POIRRIÉ'S
PERIKELEN
Om uit je vel te springen
Karei is altijd om door een ringetje te
halen. Goed in het pak, de schoenen ge
poetst en haren netjes gekamd, lijkt hij
precies op een hoge BB-functionaris uit
de jaren twintig in pakian-deftig. Alleen
de borstelsnor ontbreekt, want daar
voor groeit er te weinig op Karel's bo
venlip. Maar verder gedraagt en beweegt
hij zich net zo respectabel. Je zult hem
bijvoorbeeld nooit kunnen betrappen op
een ongedwongen slapjanushouding, of
familiaire flauwekulpraat. Zelfs als je hem
goed kent, hij zich dus niet anders hoeft
voor te doen dan hij is, zal Karei niet uit
zijn rol vallen. Hij staat je minzaam te
woord en vertoont geen enkele emotie,
ook al ga je op je kop staan. Er zal er
gens wel een reden zijn waarom Karei
zo verzuurd is, maar het blijft natuurlijk
wel jammer. Het eigenaardige is, dat hij
vroeger altijd vooraan stond als er een
geintje uitgehaald moest worden, en 't
mooiste dat 't hem niet deerde als hij er
zelf tussen genomen werd. Bovendien
had hij de loffelijke gewoonte om zijn
eigen blunders rond te bazuinen; ook al
was niemand daarvan getuige geweest en
kon hij ze dus rustig voor zich houden.
Typisch voorbeeld is het door hem zelf
doorgegeven verhaal over iets dat hij
meemaakte op zijn eerste vakantie in
Italië. Met Trees, natuurlijk, want die
twee waren en zijn onafscheidelijk.
Karei had Trees op de camping achter
gelaten en was naar een garage in de na
bijgelegen stad getuft om zijn auto te
laten nakijken. Op de heenweg was dat
krakkemikkige ding bij de beklimming
van de Alpen een paar keren stoomuit-
brakend stil blijven staan, dus moest er
iets aan gedaan worden. Karei kreeg het
stuk wanhoop aan de praat met zo'n
echt ouderwetse zwengel en trok in zijn
dooie eentje stadwaarts. In één grote
stoomwolk bij de eerste de beste garage
gearriveerd, gaven de monteurs hem te
kennen veel tijd nodig te hebben om het
euvel te verhelpen. Karei besloot daar
om de stad in te lopen, om zomaar een
beetje om zich heen te kijken. Veel bij
zonders was er niet te zien, vond hij. De
aanblik van al die oude huizen, waarvan
de zogenaamd romantische balkonnetjes
er bij hingen als zouden ze zo op het on
gelijke trottoir ploffen, maakten hem zo
nerveus dat hij steeds sneller ging lopen.
Tot hij uitkwam op een groot verkeers
plein, waar een ongelooflijke massa
auto's met ongehoord hoge snelheden
en onder oorverdovend getoeter door
elkaar krioelde. Daar bleef Karei stokstijf
staan. Hij vond het een afschrikwekkend
gezicht en was zo blij als een kind toen
hij een paar uren later met een gerepa
reerde auto op de parkeerplaats van de
camping was weergekeerd. Vermoedelijk
omdat de reparatiekosten dik meevielen,
zette Trees onmiddellijk een fles Chianti
en een van de heenreis overgebleven
brok lemper op de kampeertafel, nam
tegenover haar echtgenoot plaats en
vroeg benieuwd: "En, watnja precies
kapot van de auto? Vertel dan." Zijn ver
bazing over zoveel vrouwelijke interesse
voor een typisch mannelijke aangelegen
heid verbergend, gaf Karei een uiteenzet
ting over wat hij dacht dat de werking
van het koelsysteem van een auto was.
Parelen voor de zwijnen geworpen na
tuurlijk, want dergelijke technische ver
handelingen gaan bij de meeste vrouwen
het ene oor in en het andere uit. Trees
bleef echter belangstellend knikken,
daarom ging Karei enthousiast verder
en onthulde van de weeromstuit wat hij
daar in de buurt van die garage allemaal
gezien had. "Ongelooflijk Trees", zei hij.
"Duizenden auto's. En allemaal maar
sjezen en toeteren. Je wordt gewoon
poesing." Bedachtzaam over zijn kin
strijkend, bekende hij ook wat hem aan
al dat verkeer zo bevreemd had: "Je kijk
naar lings je kijk naar reks, je siet alle
maal Fiats. Groot of klein, alleen maar
Fiat, ech waar Trees." Nog nooit van z'n
leven had hij er zoveel bij elkaar gezien.
Nog steeds een en al oor, had Trees
slechts enkele ogenblikken nodig gehad
om met vrouwelijke logica de volgens
haar meest aannemelijke verklaring
voor dat fenomeen op de kampeertafel
te leggen: "Die sijn in Italië misschien
goedkoper, njo. Wie weet. Neem er nog
maar een." Karei had na enig nadenken
instemmend geknikt en zich een tweede
glaasje Chianti ingeschonken. Typisch
voor hem was, in die tijd, dat hij terug in
Holland dat verhaal in geuren en kleuren
rondvertelde en smakelijk met de vele
lachers meelachte.
Wat ik mij van onze paar lagere school
jaren in Solo kan herinneren, is het voor
val dat zich afspeelde nadat Karei en ik
onze fietsen een goede beurt hadden ge
geven. Ze zagen er schitterend uit: stuur
omlaag, zadel omhoog, spatborden en
alle andere luchtweerstand biedende
nonsens er af en alle draaiende onderde
len glimmend van de olie. Die olie was
trouwens bijna zwart en kwam uit het
carter van de nooit rijdende Dodge
Senior, die bij ons achter in een stal aan
de grond genageld stond. Met de mou
wen opgerold tot vlak onder de magere
schouders zouden we een eindje gaan
racen. Niet te ver, want het was bij
tweeën en bloedheet. Eigenlijk was het
idioterie, want Karei was allemachtig
snel. Op de sprint sloeg hij mij altijd met
lengtes en op de lange afstand was ik
veel eerder moe dan hij. Eigenlijk geen
schande, want Karei was een geboren
wielrenner. Als je hem langs zag suizen
kreeg je het koude zweet op je voor
hoofd. Die race was dus een bekeken
zaak. In een vloek en een zucht liet Karei
mij tegen zijn wiebelende achterwerk
aankijken, zwiepte als een bliksemschicht
tussen twee andongs door en liep steeds
verder weg. Hem en al zijn fut verwen
send, moest ik toelaten dat hij een af
schuwelijk eind voor mij uit de spoor
baan kruiste en als een komeet de
aloon-aloon op stoof. Maar toen gebeur
de het onverwachte: Karel's tempo liep
zienderogen terug, hij moest herhaalde
lijk op de pedalen gaan staan en keek af
en toe angstig om of ik al naderbij kwam.
Was ook eindelijk een keer zo. De
diepe, bij talloze verloren races onderga
ne vernederingen indachtig, sprak ik mijn
laatste krachten aan en liep op hem in,
wist zelfs langszij te komen.
Terugzakkend naar zijn trage tempo,
wierp ik hem een zijdelingse blik toe en
beet hem sarcastisch toe: "Ajo Karei, al
kèok jij Dat joeg hem in de vernieling.
Zijn benen als een omgekeerd 'handen
lees verder pag. 49