'Kerstmis
Moesson
was hun huwelijksmakelaar
Toen wij het echtpaar Pruil/ en Paul Pfeiffer afgelopen zomer bezochten om de
80e verjaardag van Paul en hun zesde huwelijksjubileum te vieren, viel het
iedereen op hoe gelukkig dit stel was. Paul wees met een glunderend gezicht
op een stapel Moessons naast hem en zei: "Dankzij deze huwelijksmakelaar".
Ter toelichting hieronder hun huwelijksverhaal.
Medio 1979 ontving ik een noodkreet van Prully, een oud medekampgenote uit
het bersiapkamp Langsee nabij Pati aan de voet van de goenoeng Moeria. Door
allerlei tegenslagen in haar privéleven, vooral ook door de dood van haar moe
der in Semarang, zag zij een verder leven in Indonesië niet meer zitten.
Zij wilde naar Holland, waar haar oudere zuster woonde en waar haar vader is
begraven. Als vreemdelinge - zij had de Indonesische nationaliteit - had ze een
verblijfsvergunning nodig. Een officieel verzoek bij justitie werd na een jaar
afgewezen, omdat er in haar geval geen Nederlands 'belang' bij was.
Een huwelijk met een Nederlander zou uitkomst kunnen brengen, maar mijn
vriendin was ook niet meer de jongste en wat belangrijker was, zij moest er
zelf over beslissen. Natuurlijk kon zij ook illegaal ergens in Nederland onder
duiken, want Nederland binnenkomen via België was heel simpel, maar daar
hebben wij vanaf gezien. Ten einde raad besloot ik Prully te schrijven hoe zij
erover dacht, als wij in Moesson een z.g. kennismakingsadvertentie met even
tueel huwelijk zouden plaatsen.
Daar ging ze mee akkoord en begin 1981 of omstreeks die tijd werd de adver
tentie geplaatst. Ongelooflijk, maar binnen een maand na verschijnen van de
betreffende Moesson, kreeg zij een aantal 'aanzoeken' en toen werd het uiter
aard Prully zelf, die moest beslissen, welke man zij het meest geschikt vond om
haar levensgezel te worden.
Uiteindelijk kwam de ongeveer 15 jaar oudere Paul uit de selectie. Paul was net
als Prully reeds jarenlang een slachtoffer van de eenzaamheid. Na vele jaren el
kaar per brief te hebben 'afgetast', besloot Paul tot een persoonlijke kennisma
king in de zomer van 1987.
Om het verhaal kort te maken, toen zij elkaar in juli 1987 zagen en spraken,
klikte het meteen... en medio augustus van dat jaar trouwden zij en tot en met
de dag van vandaag hebben zij er geen seconde spijt van.
Dankzij Moesson beleven Prully en Paul een heel gelukkige levensavond.
Houden zo.
Mathilde van Kempen
22
Kerstmis hadden we natuurlijk nooit
overgeslagen. Het was altijd een mooie
tijd met veel gezelligheid en liefde. Maar
in 1944 was er niets, dat aan een
Kerstviering deed denken. Dat zal wel
over de gehele wereld het geval geweest
zijn. Wij zaten toen ook in de grootste
armoede, honger, angst en onzekerhe
den in het overvolle vrouwenkamp, even
buiten Batavia. We hadden onze kinde
ren wel verteld over Kerstmis en de
geboorte van Jezus. We zongen een paar
liedjes voor hen, maar daar moest het bij
blijven.
Op die Kerstavond wilden we net onze
kinderen te slapen leggen, toen er afge
roepen werd, dat we allemaal op 'teng-
ko' moesten verschijnen op het pleintje
rond de grote achtergalerij van het
hoofdgebouw. Dat was slecht nieuws
want opdraven bij avond betekende
altijd slecht nieuws. Vaak één of andere
straf voor het gehele kamp. Het was
donker door de algehele verduistering.
Toen werd er luid 'Yotzeh' geroepen en
daar stonden we weer stram in de hou
ding. Ettelijke Japanners stonden op de
achtergalerij om toezicht te houden. Zo
wachtten we een tijdje. Opeens versche
nen er bij de stoep van het gebouw een
tiental in het wit geklede nonnetjes met
hun kappen op. We zagen deze lieve
kampgenoten slechts weinig want ze
werkten dag en nacht in het ziekenhuis
je. Later hoorden we dat ze van het
Jappenkantoor toestemming hadden
gevraagd om een paar Kerstliederen te
mogen zingen voor de vrouwen en na
veel vijven en zessen werd het toege
staan, mits er niet gesproken zou wor
den!
En toen hoorden we het mooiste 'Stille
Nacht' dat we ooit gehoord hadden, zó
zuiver en gevoelig! De nonnetjes zongen
nog tal van mooie liederen voor ons en
we vouwden onze handen: er was zó
veel om voor te bidden! We voelden
weer een sprankje hoop en vrede,
berusting en vertrouwen in onze harten
en we lieten de tranen de vrije loop, tra
nen die we altijd probeerden voor elkaar
te verbergen, want ieder moest voor
zich vechten tegen de moeilijkheden. De
Jappenwacht stond ook doodstil en ook
zij hadden het kennelijk te kwaad. Ik zag
een Jap die heimelijk zijn ogen droogde.
We zijn toen stil naar onze barakken
terug gegaan en vroegen ons af waarom
er altijd oorlog moest zijn? We zijn toch
allemaal maar mensen! En daarom zijn
we zo!
J. Huijer-Poldervaart