benieuwd hoe dat gaat. Erg leerzaam", merkte hij met een uit gestreken gezicht op. "Ja ik weet niet," antwoordde Tientje weifelend terwijl ze hem onderzoekend aankeek, want zo leer gierig was hij nu ook weer niet. "Maar kom maar, als mag niet, dan ga je maar weer weg. Ik waarschuw je wel wanneer." Dat was afgesproken en op de bewuste dag kwamen de twee vrienden toevallig op bezoek. Ze groetten oom en tante beleefd en natuurlijk kwam tante weer met stopflessen koek jes en snoepgoed te voorschijn. Na een tijdje kwam ook de pastoor. Na gegroet te hebben merkte hij op: "Wat een belangstelling, Nootje en Ventje." Hij kende die twee, want ondanks dat ze protestant waren kwam hij er vaak op bezoek. "Wij kwamen toevallig langs, maar als het u stoort gaan wij wel weg." "Het stoort mij helemaal niet, als dat je tante maar niet van de wijs brengt. Ik vind het wel leuk twee van de oppositie er bij." De jongens glimlachten en namen bescheiden op stoelen plaats, die langs de muur stonden, met Tientje tussen zich in. Het examen vond plaats in de binnengalerij. Oom zat zoals gewoonlijk op z'n gobangstoel een eindje bij de jongelui van daan. Tegenover het publiek in het midden van de kamer zat tante aan de ronde tafel met het gezicht naar het publiek toe in haar mooiste sarong en kabaja. Zenuwachtig wreef ze de handen in haar schoot terwijl ze heen en weer wiebelde op de punt van de stoel. Pastoor begon met een praatje over koetjes en kalfjes om tante op haar gemak te stellen. Daarna startte het examen met de woorden: "Nou mevrouw, dan zullen we maar beginnen. Vertelt u maar eens, hoe het in het begin was. Pastoor doelde op de schepping en dat had tante direct door. "In de begin alleen kaos pastoor." Kaos is Indonesisch voor sok. Pastoor keek verwonderd op. "Bedoelt u dat er een sok was?" Het publiek roerde zich en grinnikte ingehouden. "Niet söök", verduidelijkte tante met een lange uithaal, "kaos, alles door elkaar. Land water luch, aaalles door elkaar en dööönker." "Aha, ik begrijp het. U bedoelt chaos. En wat gebeurde er daarna?" "En dan God zeg moet lich zijn, en dan wordt lich. Eerste dag." En triomfantelijk stak ze een vinger op en leunde achterover. En zo ging het verder waarbij pastoor soms met verwonde ring, dan weer glazig niet begrijpend rond keek, maar steeds weer kwam die tinteling in de ogen van ingehouden pret. Ook het publiek vermaakte zich uitstekend. Na elke vraag keek men vol verwachting naar tante, benieuwd wat ze daarop zou antwoorden. De jongelui moesten zich bedwingen niet te applaudisseren bij een goed antwoord of haar bepaalde woor den in de mond te leggen. Dat kon makkelijk want pastoor liep soms wel heel erg ver van haar weg. Men zag hem dan omstandig zijn neus snuiten. Tante wist op elke vraag een ant woord en de meeste werden zelfs direct door pastoor begre pen. Maar dat was niet zo verwonderlijk want hij sprak vloei end Indonesisch. Hij liep namelijk al ettelijke jaren mee in de tropen. Toen kwam er een vraag die tante in moeilijkheden bracht en dit was toch wel de eenvoudigste zou men denken. Maar zoals zo vaak struikelt men over de simpelste dingen. Pastoor wan delde naar de andere kant van de kamer en ging omstandig uit het raam staan kijken om tante op haar gemak te stellen. Of om een eventueel souffleur gelegenheid te geven zijn werk te doen? De vraag luidde: Hoe heetten de eerste mensen? Tante had geen namenknobbel bleek toen. Ze zat maar te draaien op haar stoel en haar handen te wrijven. Op een gegeven moment keek ze het publiek smekend aan. De jongelui die zich toch al zo moesten beheersen konden het niet laten enkele namen hardop te fluisteren. Nootje fluisterde, voor Tientje (ill.: Tom Reeders) langs, Ventje twee namen toe en wel zo luid dat tante het wel moest horen, gaf zich zelf toen een ferme klap op z'n dij en knikte nadrukkelijk met opeen geperste lippen alsof hij zeggen wou: "Dat zijn ze toch echt!" Nu moet even verteld worden dat tante een beetje lata was. Niet erg hoor, maar zei je haar iets en moest ze op hetzelfde ogenblik ergens van schrikken dan zei ze de laatste woorden die haar ter ore waren gekomen luid na. En die klap bracht haar er toe te doen wat van haar verwacht werd. "Garèng en SemarWajangfiguren. Toen kon het publiek zich niet meer goedhouden en ook pas toor ging erbij zitten en kwam haast niet meer bij. Tante besefte natuurlijk direct dat ze de verkeerde namen genoemd had en sloeg de handen voor de mond met de ver ontschuldiging: "liih pastoor dat is door de lata. Ikke een beet je lata!" Tante werd natuurlijk goedgekeurd voor het katholicisme want deze heidin gedroeg zich, in het dagelijkse leven, als een beter christen dan menig christen. Rest nog te vermelden dat ze op nog een vraag het antwoord niet wist. Het was de vraag wat Adam had gegeten. Een Chinese vrouw, geboren en getogen in de tropen, wat wist zij van appels af. De keren dat ze van die vrucht gehoord had en er misschien een gezien had waren uiterst zeldzaam. Ze wist dat Adam een vrucht had gegeten maar wat voor een. Haar eerste gedachte ging natuurlijk niet uit naar een Europese. Ze redeneerde heel logisch. Adam moest een soort Jood zijn, want alles in de bijbel draaide om Joden dus moest het een vrucht zijn die in dat land groeide. Joden zijn een soort Arabieren dus moest het Arabisch fruit zijn, maar wat? Het publiek zag dat ze het antwoord schuldig bleef. Nootje nam toen een geconfijte dadel van een schaaltje op tafel en ging er omstandig naar zitten kijken voor hij het in de mond stak. Ook de twee anderen keken met belangstelling naar dit stukje - korma -. Onder die naam was dit snoepgoed namelijk te koop. Dat ontging tante natuurlijk niet. Het laat zich raden wat Adam volgens Tante had gegeten. G.E. Reeders 43

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1993 | | pagina 43