De Christelijke Kerk te Malang anno 1992 Malang een halve eeuw later. Het was voor mij een weerzien! Hoevelen hebben van zoiets al niet in Moesson getuigd, als zij weer eens een plek uit hun jeugd in Indonesië hadden terugge vonden? Alsof er in hun bestaan een kring was gesloten. Ooit was ik schooljongen daar in Malang en nu, na een halve eeuw, was ik terug om er rond te wandelen. Herinneringen! Zo weet ik nog hoe ik ooit eens met een hele groep school kinderen voor een Kerstdienst naar de Protestantse Kerk trok. De kerk vol kinderen, die er leven maakten als een oordeel! Maar op een gegeven moment was alles toch stil geworden en lieten we een mooi oud verhaal fris over ons heen komen, keken we op naar de dominee omdat die prachtig vertellen kon. Hoe die kerk zelf er uit had gezien, wist ik niet meer. Gewoon! Zoals een kerk moest zijn: gebouw met torentje erop. Verder let je toch nooit ergens op wanneer je öf het met je vrindjes te druk hebt, öf moet luisteren? De sfeer dan? Ja, de sfeer wel, die kon ik me nog precies herinneren, daar wilde ik naar terug. Nostalgie? Het zal wel. Een halve eeuw later was het, vorig jaar, toen ik in Malang was met mijn vrouw (zuiver totok deze, maar één voor wie Indonesië nu ook haar Insulinde is geworden!). Ik wilde de kerk terugvinden. Wij gingen naar de kerkdienst. Inderdaad, de sfeer was nog net zo, ik voelde me weer die kleine jongen van toen, opgenomen in die witte ruimte met hoge ramen en don ker plafond. Nu echter vielen me ook bouwkundige details op: zag ik de neo-gotische stijl in het interieur, soms rank uitge voerd in gietijzer. Voor het eerst trof me een tekst op een oude marmersteen, die al lang geleden in de muur moet zijn gemetseld. Er stond: Geen onheil zal de stad verstoren daar GOD zijn woning heeft verkoren De kerk werd voor mij ineens heel ruim! Ik vond er een nieu we kwaliteit in: die van een historische plek, welke ver uitsteeg boven die uit de kleine historie van mijn eigen persoontje. De kerk was vol (eivol zelfs!) toen de dienst begon. Mijn vrouw verstond van de preek alleen het woord 'Djezoes'. Ik verstond iets meer, maar wat wij voor 100% ondergingen was veel duidelijker: we begrepen welke harmonie hier begon te ontstaan. We begrepen hoe wij allen bij elkaar hoorden. Hoe vanzelfsprekend iedereen hier naar de eredienst was getrok ken, hoe bevlogen de jonge predikant was, hoe de godsdienst hier bloeide. Hoe een oud verhaal hier werd herboren. We zagen, dat er heel veel jonge mensen de kerk hielpen bevolken, die zeker even levendig waren als wij destijds (met dit verschil, dat deze geen leven hadden gemaakt). Allen volgden de dienst met rustig luisteren. Alleen één klein kindje pal voor ons had nog geen aandacht voor de preek, stond op de bank tegen haar vader aan rechtop en omgekeerd. Zij fixeerde ons, strak en aandachtig, met haar glanzende donkere oogjes. Mijn vrouw en ik hadden allebei een zangboekje in onze han den gedrukt gekregen, werden ijverig geholpen door onze buren als we de regel niet dadelijk vinden konden. Naast mij zat een jong meisje, dat tijdens de preek lief met haar vinger tjes knakte, maar met diezelfde vingertjes telkens, snel en schichtig, in mijn zangboekje prikte als ze meende te horen dat ik niet goed meekwam. Het was ook niet gemakkelijk, al kende ik enige melodieën wel. Tijdens de lange preek dwaalden mijn ogen rond. Ik liet tijdens het luisteren ook de inwendige architectuur op me inwerken. Dat was dus de kerk geweest! Dit was dus de kerk van toen. Toen al, gietijzer. Nooit gezien. Onwillekeurig nam ik ieder detail van het interieur in me op. Het beeld was later nog zo scherp, dat ik er thuis een schetsje van heb gemaakt. Uit nos talgie? Misschien ook wel, maar vooral omdat voor mij per soonlijk dit tekenen een deel was van dat proces, waarbij her inneringen aan een goede oude tijd in harmonie gebracht ©ÉTi**, 'ja. td&iL. kunnen worden met een goed heden. Een heden, waaraan we deel hebben én dat wij ook helpen vormen. Het meisje naast me gleed na afloop snel weg, had weinig meer met me te maken. Zij had de dienst ondergaan zoals ik des tijds: door een mooi oud verhaal fris over zich heen te laten komen, omdat de dominee zo prachtig vertellen kon. Om daarna echter snel weer te gaan deelnemen aan het leven in Malang. Misschien dat zij over een halve eeuw zich best realiseert, dat de kap ranke gietijzeren spanten heeft, of misschien zal ze de oude steen verstaan. Wel, dat is dan vroeg genoeg. Voorlopig zal het veel belangrijker zijn, wanneer zij naar de kerk kan blij ven gaan, met kinderen of kleinkinderen, die dan soms naar een rare meneer achter hen kunnen kijken of aandachtig met hun vingertjes knakken bij de preek. Dan blijft de kring gesloten en kunnen de dingen nog heel lang blijven in een goed heden, waar telkenjare een mooi oud ver haal herboren mag worden. Zo zullen we bij elkaar horen, in een harmonie van oud en jong, of oud en nieuw, in de wereld waaraan ieder deel heeft en die ook ieder helpt vormgeven. Dan zullen we leven in de stad, die door geen onheil zal wor den verstoord. A.J.F. Gogelein 44

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1993 | | pagina 44