VANAF DE ZIJGALERIJ
DE DOOP
Een Indisch graf in het
land achter de horizon
12
GREET GAUDREAU
Families zijn nu eenmaal altijd zenuwach
tig bij een doopplechtigheid; ze zijn bang
dat de hoofdpersoon op het beslissende
ogenblik gaat blèren. Of steeds maar
door zal blèren. Maar bij die doop in
Pasoeroean, op een prachtige zondag
morgen in 1930, trof de dopeling geen
enkele blaam.
Zoals te verwachten was, stond al vroeg
het hele huis op stelten. De baby was het
eerste kleinkind aan beide zijden van de
familie, dus dubbel belangrijk. Aanwezig
waren twee stellen opa's en oma's, over
gekomen uit Malang en Modjokerto, de
jonge ouders en het Kind.
Het is een uur voor vertrektijd en de
dames zijn, met snorrende dynamo's zich
aan het kleden. De jonge moeder doet al
haar best haar onverstoorbare zoon en
zijn laconieke baboe net zo zenuwach tig
te maken als zijzelf, maar slaagt er geluk
kig niet in. De twee opa's en de jonge
vader zitten in pakean-deftig sigaren te
roken in de binnengalerij, met alle berus
ting van mannen die maar met vrouwen-
gedoe meelopen om geen herrie te krij
gen. Het Kind vliegt opgewonden rond
door kamers en galerijen om vooral niets
te missen...
Het is tijd om te vertrekken en de dyna
mo's lopen op volle toeren. Iets van span
ning dringt door tot de dopeling die even
miauwt, net genoeg om iedereen aan het
galopperen te brengen. Het Kind krijgt
een messcherp bevel op te houden met
dat gevlieg en haar haar te kammen.
Opa's en vader drukken gelaten hun
sigaren uit. Hoofdpersoon, onder zwaar
dooptuig kijkt sereen rond in de armen
van zijn trotse baboe.
Alles is klaar... Waar is Noes nou
Oma Noes moet vanwege trippelende
zenuwen even weg naar waar men
gewoonlijk heen gaat op zulke ogenblik
ken, maar ze weet dat ze de wereld aan
het ophouden is, dus ze haast zich ver
schrikkelijk. Nog even een poederdons
over haar neus, een rukje aan haar nieu
we japon, een duwtje tegen haar keurig
kapsel en ze komt jachtig de voorgalerij
op. De stoet vertrekt naar het voorerf en
de twee auto's.
Dan ziet het Kind iets. Ze moet twee keer
kijken, maar het is heus zo... Wat moet ze
doen, wat moet ze zeggen tegen oma
(voor haar 't ante') Noes die altijd zo aar
dig is en bij wie zij zo heerlijk logeert in
het huis met de spookbadkamer Maar
niets zeggen en aan de volwassenen
overlaten En als de volwassenen niets
zien en de hele kerk ziet 't Moet tante
Noes zo over het middenpad van de kerk
voortwaardigen, helemaal naar de voor
ste rij waar de ouders en familieleden van
de dorpelingen zitten Dat kan het Kind
niet over haar hart verkrijgen, dus trekt zij
tante Noes aan de arm en fluistert in haar
oor...
Gelukkig heeft tante Noes gevoel voor
humor; ze schatert er zelf om. Was ze
bijna ten doop geschreden met de achter
kant van haar mooie japon in haar bollen
de wit katoenen broek gestoken...
Was dat heus 64 jaar geleden Tante
Noes ligt al vele jaren begraven in
Zandvoort. De dopeling is manager bij
een Amerikaans wereldconcern. Hij heeft
een huis in Florida, een zoon, een klein
zoon en een lieve Amerikaanse vrouw die
vroeger Miss Georgia is geweest, maar
die inplaats van jambalaya rijsttafel heeft
leren maken. Haar man klaagt soms over
zijn jachtige leven, maar als hij het over
zijn jeugd op Java heeft, verzacht een
diep heimwee het strenge masker dat zijn
gevoelige gezicht verborgen houdt.
Deze kleinzoon heeft zijn opa van
vaderskant nooit gekend. Een foto
gemaakt in het jaar van de mobilisatie
toont de familiegelijkenis. De opa werkte
als apothekersassistent in Soerabaja.
Met zijn gezin woonde hij linksboven de
apotheek. Het woonhuis staat er nog, het
pand waarin de apotheek gevestigd was,
is enigszins gewijzigd.
De opa werd op 8 december 1941 bij
algemene mobilisatie voor de militaire
dienst opgeroepen en ingedeeld als land
stormsoldaat eerste klasse bij het Wapen
der Infanterie lie Landstorm Bataljon in
Soerabaja. Op 10 maart 1942 wordt hij in
Japans krijgsgevangenschap genomen
en naar Japan overgebracht. Daar over
lijdt hij op 42 jarige leeftijd in 1944. Niet
veel is bekend van de omstandigheden
waaronder zijn opa in Japans krijgsge
vangenschap heeft gezeten. De familie
tastte ook in het duister over zijn laatste
rustplaats.
De kleinzoon doet onderzoek naar de
geschiedenis van zijn familie. Vooral naar
de Indische tak van de familie.
Toevalligerwijs komt hij een maand voor
zijn vakantie naar Indonesië in contact
met de Oorlogsgravenstichting die hem
weet te vertellen dat de laatste rustplaats
van zijn opa zich bevindt op het Ereveld
Menteng Pulo in Jakarta. De kleinzoon is
verbaasd. Hiervan heeft de familie 49 jaar
niets afgeweten. Sterker nog, de
Oorlogsgravenstichting heeft hierover zijn
oma in 1962 een brief gestuurd. Deze
brief is nooit door zijn (inmiddels overle
den) oma ontvangen. Zou de brief in het
contractpension waar zijn oma indertijd
woonde, zijn zoekgeraakt? Wie zal het
zeggen. De familie is met stomheid
geslagen, maar tegelijkertijd dolgelukkig
met het feit dat nu iets concreets bekend
is geworden. De kleinzoon zal namens de
familie een bezoek brengen aan Ereveld
Menteng Pulo.