De in doorsnee vijf centimeter grote bloe
men kunnen, dat ligt aan de soort, wit,
roomwit of geel tot roserood gekleurd
zijn.
De buitenkelk van de bloem is driedelig
en vaak getand. De bloem heeft vijf
kroonbladen en een bovenstandig vrucht
beginsel. De lintvezels beginnen al te
groeien als de bloem opengaat. De bloe
men verkleuren en verwelken na één
dag. Zodra de kroonblaadjes en de meel
draden zijn afgevallen begint het vrucht
beginsel op te zwellen. De bloemen
bestuiven zich zelf; zelden gebeurt het
door insekten. Als de lintvezels na vijf tot
tien dagen hun volle lengte hebben
bereikt beginnen de korte donsvezels
(linters) zich te ontwikkelen. De celwan-
den van de zaadharen nemen dagelijks
in dikte toe en zitten vol zaden. Elke
zaadhuid draagt lange haren.
Zodra na plm. vier weken de zaden rijpen
gaan de haren dood; ze draaien zich als
een kurketrekker ineen. De haren
bestaan uit 95 procent puur cellulose;
iets dat bij geen ander natuurvezel het
geval is. Door het draaien hechten de
vezels zich gemakkelijk tot bundels.
Zonder dat het aan sterkte, duurzaam
heid en buigzaamheid verliest wordt het
zaadpluis er elastischer door. De vezels
worden zo omvangrijk dat de wand van
de vijfhokkige doosvrucht opensplijt en
het doorgaans witte pluis met de zaden
eruit puilen. Onder het zaadpluis zit
bruindons (linters). Dit korte dons is te
kort om er garen van te spinnen. Ze leve
ren matrasvullingen, verbandgaas, wat
ten en cellulose dat gemakkelijk omgezet
kan worden in rayon, transparante vellen
en buizen voor verpakkingsmateriaal en
explosieven.
Het zaadpluis wordt afhankelijk van de
lengte (40 tot 45 millimeter) kwalitatief
onderscheiden waardoor ook de waarde
wordt bepaald.
In Egypte en Peru; lange vezelplanten.
In de Verenigde Staten: middelhoge
vezelplanten.
In Azië: korte vezelplanten.
Na de oogst worden met behulp van
machines, eerst de vezels, daarna het
zaadvilt van de zaden gehaald.
Uit de drie millimeter grote zaden wordt
katoenolie geperst. De olie bevat 16- 24
procent vette olie. Uit de zaden met een
dikke huid wordt een bruine olie geperst;
dat is de eerste persing (voor bereiding
van margarine). Bij de tweede persing
wordt een technische olie geperst die
o.a. betekenis heeft als smeerolie, verder
voor kaarsen, zeep en cosmeticafabrika-
ge. Per jaar wordt twintig miljoen ton
katoenzaad verwerkt. Katoenzaadolie is
een belangrijk vet voor de wereldhandel.
De overgebleven perskoek, het residu,
vormt een grondstof voor veevoer. Het is
heel rijk aan celstof en proteïne. Verder
wordt de perskoek gebruikt voor de
bereiding van verf en mest. De zaaddo
zen worden gebruikt om oliebronnen te
bekleden en het is een grondstof voor
alcohol en springstof.
De stengels hebben voldoende vezels
om er papier van te maken en de sten
gels kunnen ook als brandstof dienen.
De bloemen zijn een goede honingbron.
In India wordt van de bloemen een gele
of bruine verfstof gemaakt.
Gossypium Hursutum ruwharig) wordt
van de éénjarige gewassen het meest
verbouwd in de Verenigde Staten en in
de voormalige Sovjet- Unie. Het zijn forse
struiken die twee- en- een- halve meter
hoog kunnen worden. Blad en stengels
zijn bezet met klierharen. De roomwitte
bloemen kleuren na enkele uren rose. De
Katoenplant met bloem en beginnen
de zaaddozen.
grijsgroene zaaddozen zijn glad. De
vezels zijn middellang. Tussen de
zaadharen zit kort grauw of groenbruin
dons. Deze katoen is de "U plant katoen"
In India heeft deze katoen de inheemse
Gossypium Herbaccum (- kruid achtig)
bijna verdrongen.
De Gossypium Herbaccum heeft zwavel
gele bloemen met een purper hart. De
vrucht van deze éénjarige is glad en
grijsgroen. De korte vezels maken één
procent van de katoenproduktie uit en
zijn alleen van plaatselijk belang.
Ze zijn afkomstig uit Pakistan en India,
waar de vezels gebruikt worden voor
touwwerk, tapijten, jassen en waterdicht
zeil.
De andere belangrijke soort is de
Gossypium Barbadense (afgeleid van
barba baard). Deze uit Peru, Egypte en
Soedan afkomstige katoen is de z.g. Sea
Island katoen. Ze leveren zeer fijne weef
sels die voornamelijk voor de kledingin
dustrie worden gebruikt. De vrucht is
donkergroen en bezit extra lange vezels.
De donkerbruine zaden zijn onderling vrij,
de gele bloemen hebben een rood hart
en verkleuren naar rose.
De Gossypium Nanking produceert een
geelbruine Chinese katoen.
De Gossypium Perivianum en andere
verwante soorten leveren de Egyptische
katoen.
De Gossypium Acuminatum (afgeleid van
het woord ecumen scherpe punt) heeft
bleekgele bloemen die roodachtig ver
kleuren. Ze levert 'pernam katoen' of
'nierkatoen'. Uit elk vruchthok hangen de
zaden tot een niervormig geheel samen.
Medische toepassingen:
De zaden bevatten een onverzadigd vet
zuur dat cholesterol verlagend werkt.
Bast en wortel bevatten stoffen die een
werking op de baarmoeder spieren heb
ben. In 1950 is in China ontdekt dat
katoenzaadolie in de keuken gebruikt, tot
onvruchtbaarheid leidde. Wat veroor
zaakt wordt door 'gosypol', een geelbruin
gif dat door verhitting of oxidatie uiteen
valt. Gosypol zit in het zaad, de wortel en
stengel. In 1972 werd het als anti-con
ceptiemiddel bij mannen toegepast. De
geslachtsdrift en potentie blijven behou
den. Een bijwerking is echter een zwakte
door kalium gebrek, die opgeheven kan
worden door toediening van kalium.
De Kapas Tahun uit Indonesië wordt toe
gepast bij blaasaandoeningen. Een tapel
(dat is een dikke pap van fijngestampte
bladeren met wat zout) wordt op de
onderbuik gelegd. Het schijnt snel te hel
pen. De wortelhuid van de Gossypium
Arboreum boomachtig) en van de
Gossypium Herbaceum kruidachtig)
bevat een geel hars en looizuur en wordt
toegediend bij tumoren in de baarmoeder
en is menstruatie bevorderend. Bij oor
ontsteking: uitgeperste bladeren even
opwarmen en dit vocht als oordruppels
gebruiken.
Rode katoenvezels aansteken, deze rook
opsnuiven helpt hoofdpijn bestrijden.
Bij witte vloed (fluoralbus) helpt een
afkooksel van katoenbladeren, vermengd
met het sap van één citroen en suiker.
Dit mengsel af en toe innemen.
19