den we geen zee kiezen. De timmermansmaat, die aan het breeuwen was achter aan het schip, had het ongeluk over boord te vallen van de stellage waarop hij zat - onmiddellijk werd er geschreeuwd: "een man over boord", en de kapi tein gooide een plank enz. in het water, terwijl zoo snel mogelijk een boot werd uitgezet, doch de arme man kon niet zwemmen en moet onmiddellijk gezonken zijn, want hij werd niet meer gezien - dit droe vig ongeluk maakte op ons allen een melancholieken indruk. Hielden ons bezig met het in orde brengen van onze hutten en het ont pakken van benoodigdheden uit onze bagage. De volgende dagen blijft de wind ongunstig, zoodat er van uitzeilen nog geen sprake is. Vrijdag, 11 Juni. - Schreef aan den Heer Fischotte Jr. te Amsterdam en verzocht hem voor mij 10 vaten grasboter, 6 vaten nieuwe haring, twee stukken gerookt vleesch en 12 pint- fles schen eau de lavande ambrée te koopen en naar Batavia te zenden, indien hij geen bezwaar had de prijs ervan voor te schieten. Bood hem een accept van 150,- aan, betaalbaar te Batavia spoedig na onze aankomst, of anders hem een wissel te zenden vandaar, want ik heb thans geen fondsen in Holland tot mijn beschikking. Maandag, 14 Juni. - Na het ontbijt ging Kapitein Scott wederom aan land, en op mijn verzoek nam hij Henry mede, die daar nog niet was geweest. Hij keerde spoedig terug en deed een poging om 1 uur n.m. de reede te verlaten, doch nadat hij zich wat verder van de stad verwij derd had, was hij gedwongen wederom voor anker te gaan tusschen Helvoet en Brouwershaven om half drie. De Nova Zembla, een schip van den heer Vlierboom van Rotterdam, evenals wij op weg naar Batavia, trachtte niet de reede te verlaten. Mooi weer, bijna geen wind gedurende het grootste deel van den dag en zeer veranderlijk gedurende de rest. Ontving het antwoord van den Heer Fischotte op mijn brief van den 1 lden, waarin hij belooft de commissie uit te voeren. Opende onze kist met limonade- siropen van Rups, vond 1 flesch gebroken en 3 andere lekkende. Ook een mand alle in halve flesschen (100). Dinsdag, 15 Juni. - Vanmorgen vroeg (voor 3 v.m.) werd het anker weder gelicht toen het ongeveer hoog water was en de wind blijkbaar gunstig. Het schip verliet met groote moeite de reede van Helvoet en nauwelijks waren we buiten of de wind sloeg om en er woei een harde tegenwind, die de zee ontstuimig maakte en het schip erg deed slinge ren, hetgeen ons allen zeeziek maakte, speciaal de vrouwen die in bed bleven en niets konden eten en een zeer onaangenamen dag en nacht doormaakten. Er werd niet gekaart, hetgeen we tot nu toe bijna eiken avond deden, ging vroeg naar bed. De topzeilen zijn dubbel gereefd en er stond maar heel weinig zeil: zoo begon mijn vierde reis naar Indië. Tot zoover de aanteekeningen omtrent de voorbereidingen tot de reis en het uiteindelijke vertrek, dat, zooals men heeft kunnen lezen, heel wat voeten in de aarde had. Wij laten nu eenige passages volgen die betrekking hebben op de vaart door het Kanaal, door de Golf van Biscaye, en langs de kust van Portugal naar Madeira. Woensdag, 16 Juni. - Nog steeds tegenwind, maar minder sterk en in overeenstemming daarmede werd de zee kalmer. Het weer was vrij mooi maar koud. De zeeziekte werd minder, maar de vrouwen zijn er nog niet geheel vrij van en voelen zich niet op hun gemak. Zij verlie ten hun hut omstreeks 3 uur 's middags en gingen in de deur van de longroom zitten, waar ze tot den avond bleven om van de frissche lucht te profiteeren, doch het was te koud om het aangenaam te doen zijn. Ikzelf en de jon gens zijn beter en verschenen aan tafel, doch kon den niet eten als gewoonlijk. Van Heerdt leed het minste van de zeeziekte, inderdaad leed hij er nauwelijks aan, doch hij is zeer matig wat eten en drinken betreft, 's Avonds rukwinden en een be wolkte lucht, doch gedurende den nacht werd de lucht helder. Weinig beweging in het schip, doch veel lawaai door het werk, dat de vrouwen wakker hield tot 3 uur 's morgens. Donderdag, 17 Juni. - Wind en weer als gisteren maar niet zoo koud, wij schieten niet op, met een gunstige en frissche bries zouden we reeds een heel eind in het Kanaal zijn geweest. Gelukkig is de zee kalm en de wind niet sterk, zoodat er zeer weinig beweging in het schip is en de zeezieke patiënten worden langzamerhand beter. De dames zaten in den voormiddag op het hooge achterdek om van de frissche lucht te genieten. In den namiddag regen. Met zonsondergang helderde het op en werd het mooi weer. 's Nachts zag ik de lichten van North Foreland op de Engelsche kust, ook dat op Goodwin Sands en een keer aan den Franschen kant, waarschijnlijk Duinkerken. Een groot oorlogsstoomschip passeerde ons. Het schip laveerde verscheide ne malen gedurende den nacht, hetgeen de rust van B. en A. verstoor de. Vrijdag, 18 Juni. - Wind veranderlijk van ZO naar ZW, dus tegenwind en wij moeten daarom onzen koers herhaaldelijk wijzigen, terwijl we tusschen de kusten van Engeland en Frankrijk kruisen. Om twaalf uur zag ik de witte rotsen van Albion, bij het South Foreland - verscheide ne schepen omringden ons, herhaalde regenbuien. Een Engelsche loods kwam aan boord en bleef bij ons, hoewel de Kapitein hem niet wou engageeren omdat hij zijn diensten niet noodig had. Om 6 uur n.m. waren wij dicht bij Calais en hadden een goed uitzicht op de stad met verscheidene kerktorens en den vuurtoren. - 's Nachts bij het South Foreland. Schreef aan mijn broer Henry en deelde hem mede hoe we zee kozen en waar we ons thans bevinden. Aan het diner het laatste versche vleesch uit Helvoet. Zaterdag, 19 Juni. - Omstreeks 3 uur v.m. verlieten zoowel de Hollandsche als de Engelsche loods het schip om in Dover te landen. De eerste nam brieven mede van de familie voor de vrienden in Holland. Om 9 uur kwam een Engelsche boot langs zij, waarmede ik den brief voor mijn broer medegaf om te Dover gepost te worden. Wij hadden een mooi gezicht op het Kasteel van Dover en den omtrek voor het ontbijt en ik meende den trein te zien op de rots tusschen Dover en Folkstone, waarmede ik en Charles uit Londen kwamen op 31 Juli. Steeds laveerende met tegenwind, deze dag weder weinig opge scho ten. 's Nachts zagen we het licht van Dungeness op de kust van Sussex; de avond en nacht waren kalm, goed weer met schit terend maanlicht, warmer dan overdag. Zondag, 20 Juni. - De morgen was mooi en warm, zeer weinig wind maar tegen ons, na het ontbijt sloeg het weer om, de wind stak op en de lucht werd bewolkt. Wij waren dicht bij Hastings tusschen 10 en 11 en konden de gebouwen in de stad zien. Ook Bexhill, waar ik in 1826 een paar dagen doorbracht ten huize van Mr. Stock. Een Engelsche visscher kwam aan boord en de steward kocht een mooien schelvisch van hem. Laveerden den geheelen dag, in den namiddag zagen we wederom Hastings, de avond was koud en mistig, veel beweging in het schip, hetgeen het zeer onaangenaam maakte, speciaal voor de vrouwen, die gedurende de laatste 4 dagen niet aan tafel zijn geweest, doch zij zitten vrijwel den geheelen dag, goed inge stopt, in de deuropening van de longroom. Het kanaal is vol vaartuigen, waarvan vele ons dichtbij pas seerden. Dit maakt een goeden uitkijk 's nachts noodig om aanvarin gen te voorko men, die hier dikwijls plaatsvinden. Vele van de kleine re schepen voeren daarom lichten. Gelukkig hebben we maanlicht tot bijna middernacht en wordt het om 3 uur v.m. licht, zoodat er bijna geen duisternis is. In een ander seizoen zou er meer gevaar zijn. Onze kamenier Rose had een aanval van koliek en moest te bed blij ven. Het verlies van haar diensten maakt het nog oncomfor tabeier voor de dames. wordt vervolgd 10

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1994 | | pagina 10