21
Dit was hoogst onwaarschijnlijk.
Het kwam niet voor dat men na verlof op
dezelfde standplaats terugkeerde.
Men werd verspreid over de archipel, een
gebied dat zich uitstrekte over een
afstand gelijk aan die van Londen tot
Moskou en de kans dat men elkaar ooit
nog eens tegenkwam was daardoor vrij
wel nihil.
Terwijl de aankomers, die de douane op
de "boom" (aanlegsteiger) gepasseerd
waren, met hun opvangers het terras
betraden, begaven Jan en Elly zich met
hun aanhang derwaarts.
De achterblijvers gingen weer zitten,
wachtend op het vertrek, ondertussen de
nieuwkomers steels observerend.
De boot met de rode vlag ging weer voor
bij en kort daarna kwam die met de
passagiers langszij de vliegboot.
De gezagvoerder had de motoren al
gestart en liet ze op laag toerental lang
zaam warmlopen. Nadat iedereen aan
boord was werd de meerlijn losgegooid
en taxiede de Catalina naar het begin van
de startbaan om even later, weer in het
zicht van de soos, in volle vaart en met
brullende motoren zich van het waterop
pervlak los te maken. Uitgezwaaid door
allen op het terras.
Het wekelijkse evenement was weer
voorbij en men begon zich op te maken
om huiswaarts te keren, waar de kokki's
en baboes inmiddels voor de maaltijd
hadden gezorgd.
*rf.
f &S
4(30 f*'*
o jv
?.r..
Vluchtgegevens Catalina
vervolg van pagina 17
Met het bedrag dat ze van de opkoper
ontvangen, schaffen ze kalveren aan
voor de mesterij.
Talrijke andere initiatieven worden ont
plooid. Jonge gasten maken in hun werk
plaatsen met eenvoudig gereedschap,
hekwerk, rotanmeubelen of wajans voor
de plaatselijke pasar. Anderen runnen
een pottenbakkerij.
Het draait bij de opbouw dus niet alleen
om de plannen van de overheid of van
investeringen door grote firma's, die de
voorpagina van de krant halen.
Het gaat ook om de kansen die mensen
elke dag opnieuw in de informele sector
scheppen om hun positie te verbeteren.
Het succes dat velen daar kennelijk mee
hebben, verklaart dat in de desa's meer
motorfietsen op de weg komen, en dat
veel toko's bredere assortimenten aan
bieden.
Vooral de overdekte pasars en warungs
langs verbindingswegen, met een extra
toeloop van klanten, en bij de toeristische
trekpleisters doen goed zaken.
Meer banen
Voor de doorsnee stadsbewoner zit zo'n
baan als 'parttime veehouder', wajanpro-
ducent of pottenbakker alleen al door
ruimtegebrek er niet in.
Meer banen in de industrie zijn dan ook
zeer welkom. Door de groei van de bevol
king in Oost-Java met ruim 1,2 procent
zullen zich meer schoolverlaters op de
arbeidsmarkt melden.
Ook in Oost-Java is, zoals overal elders,
de afweging tussen werk en inkomen,
moeilijk. Maar de uiteindelijke keuze ligt
toch voor de hand. Jongeren met alleen
maar basisschool of met een afgebroken
opleiding zijn nog in de meerderheid op
de arbeidsmarkt. Dan gaat werk boven
inkomen anders komen veel jongeren
niet aan de slag.
Bedrijven met veel arbeidsplaatsen bie
den de grote groep jongeren met een
beperkte opleiding nog de beste kansen.
Het gaat om fabrieken voor kleding,
schoenen en visverwerking.
Ondernemingen in deze branches note
ren exportstijgingen van 123 en bijna 70
procent. Ook de papier- en tabaksindus
trie scoren goed. Deze bedrijven kunnen
hun omzet vergroten door ook voor de
Indonesische markt te gaan produceren.
Voorlopig is een beheerste ontwikkeling
van de lonen geboden. De nog lagere
lonen in China, Vietnam en Bangladesh
bijvoorbeeld, kunnen buitenlandse onder
nemers ertoe verleiden in die landen hun
bedrijven te vestigen. Mochten zij daartoe
inderdaad besluiten, dan gaan voor
Indonesië arbeidsplaatsen verloren, die
het land dringend nodig heeft.
Tweetrapsraket
Het scheppen van nieuwe arbeidsplaat
sen staat in Indonesië dan ook hoog op
de agenda. Toch is werk niet de enige
zorg.
Een belangrijk doel is ook het stichten
van bedrijven die waarde toevoegen aan
de grondstoffen die het land zo overvloe
dig voortbrengt. Indonesië voert bijna
geen onbewerkt hout meer uit, maar pro
duceert zelf steeds meer halffabrikaten
en eindprodukten voor een wereldwijde
export. Die aanpak houdt werk voor men
sen die op zoek zijn naar een baan, bin
nen de grenzen.
Maar de Indonesiërs willen ook industrië
le produkten met een hoge toegevoegde
waarde vervaardigen.
Zij mikken daarbij op produkten zoals
meetinstrumenten, onderdelen van moto
ren, van auto's, van vliegtuigen en van
schepen. Het verhogen van het levens
peil van brede lagen van de bevolking,
heeft iets weg van een tweetrapsraket.
De eerste trap omvat het oprichten van
bedrijven waarin mensen met een enkele
jaren scholing vlot aan de slag kunnen.
De tweede trap is het opzetten van
ondernemingen die zich 'in het moeilijke
specialiseren', waarvan het personeel
technisch hoogwaardige produkten kan
maken. Die bedrijven kunnen werk bie
den aan het toenemend aantal jongeren
dat hoger onderwijs heeft genoten.
Indonesië is geen plantage-economie
meer. De Indonesiërs vinden het geen
aantrekkelijke toekomstgedachte om
alleen maar zweet in te leveren voor geld.
Ze willen ook produkten maken waar hun
creativiteit en denkwerk aan te pas kun
nen komen, zoals bij scheepsbouwer PT
Pal in Surabaya.
Nog even en de cangkul en de pikulan
behoren tot het verleden. In Oost-Java
kan men van die ontwikkeling getuige
zijn.
Foto's: auteur
Drs H. Zomer studeerde economie
en sociale wetenschappen. Hij woon
de als kind in Indonesië en schrijft
over de economische en technologi
sche ontwikkeling van het land. Voor
dit artikel werden gegevens ontleend
aan verslagen van de Wereldbank en
de Investeringsdienst van de provin
cie Oost-Java.