Op bezoek in:
deel 1
foto: A.H. Damme
V.E. Brookman - Swart
Tanah Toraja ligt in het zuidwesten van
het eiland Sulawesi en is bekend om het
natuurschoon, de bijzondere huizenbouw
en de dodencultus met de daarbij horen
de rotsgraven. Omdat het een vrij primi
tief land is, wordt de toeristen aangera
den zelf allerlei medicijnen mee te
nemen. De wegen zijn nogal slecht en
daarom niet te berijden door grote bus
sen. Men maakt hier gebruik van minibus-
jes. Doordat de slagregens zo hard strie
men, dat het asfalt stukgeslagen wordt,
kan men hier geen asfaltwegen maken.
Men laat de wegen zoals ze zijn en stopt
de grootste gaten dicht met grote stenen.
Men moet soms slingerend rijden om de
kuilen en oneffenheden te kunnen ontwij
ken. De toegang tot een Torajastad of-
dorp bestaat uit een mooi versierde toe
gangspoort.
De huizen van de Toraja's lijken wel wat
op die van de Bataks en de Minang-
kabauers, maar ze zijn indrukwekkender,
majesteitelijkermisschien vanwege de
zadelvormige daken, die aan het uiteinde
wat opzwiepen en het huis daardoor
hoger doen lijken. De huizen en rijst
schuren van de voorname dorpelingen
zijn prachtig versierd met veelkleurig
houtsnijwerk. Aan de voorgevel hangen
vaak karbouwenhorens. Hoe belangrijker
de bewoner is hoe meer horens er han
gen. Waar de Toraja's vandaan komen
weet men niet zeker. Wèl zeker is het, dat
ze vanuit de kant van China gekomen
zijn, uit de omgeving van de
Jangtsekiang, uit de Khmer of Indo-
China. Daarom zijn hun woningen naar
het noorden gericht.
Een woning staat altijd op vijf palen. De
bouw komt overeen met die van een
schip. Doordat ze vroeger een zeevarend
volk waren en op schepen leefden, wor
den hun woningen overeenkomstig
gebouwd. Ze moesten hun woonplaatsen
verlaten, omdat die te vol werden door de
komst van andere volkeren en zochten
daarom een ander land voor hun vesti
ging. Met hun schepen streken ze in het
begin op het strand neer en probeerden
zo hun leefgewoonten voort te zetten.
Doordat echter hun woningen bij vloed
onder water kwamen, zette men er palen
onder, zo ontstonden dus de eerste hui
zen. Eerst aan de kust en later meer naar
het binnenland toe. Ze waren vooral op
zoek naar een vruchtbaar en koel land,
liefst bergland. De huizen werden
gebouwd met een zijtrap aan de buiten
kant. Die zijtrap moet zo gebouwd zijn,
dat men bij het naar boven gaan en neer
dalen met het gezicht naar het noorden
staat, want in het noorden ligt hun
geboorteland. Bij het verlaten van een
huis mag men nooit de goden de rug toe
keren en die goden waren immers in het
noorden. De vakken, waarin een huis ver
deeld is, zijn versierd met tekeningen, die
verschillende figuren uitbeelden en die de
saamhorigheid van de mensengemeen
schap moeten symboliseren. Een veel
voorkomende figuur is de gestyleerde
kop van een buffel. Daar bovenop staat
een man afgebeeld, die de horens grijpt.
Deze tekening betekent: men moet hard
werken om tot welvaart te komen. De
kleuren der versieringen zijn: zwart, rood,
geel en wit. Zwart betekent de dood, rood
is het bloed, geel is welvaart of voor
spoed en wit symboliseert botten en
been, is dus geest en daarom heilig.
Vroeger werden de kleuren vermengd
met palmwijn. Het hele huis wordt
gebouwd zonder spijkers, maar in elkaar
gezet door gleuven, die in elkaar grijpen.
Eerst zet men het gebouw door middel
van die gleuven in elkaar en als alles
goed is, haalt men het weer uiteen en
worden de diverse versieringen op het
hout aangebracht, waarna het huis
opnieuw en nu definitief in elkaar gezet
wordt.
De buffel is erg belangrijk voor de
Toraja's. De buffel stelt de macht van de
bezitter voor. Hoe meer buffels iemand
heeft, hoe machtiger hij is. Het dorps
hoofd is familiehoofd en priester. Soms
ziet men aan de huizen een witte buffel
kop hangen en soms eeen zwarte, maar
beide worden altijd mooi versierd. Boven
de buffelkop staat vaak een haan als
kroon. Men veronderstelt, dat de haan de
kracht uitbeeldt en daarom mag niet
iedereen deze waardigheid dragen en
aanbrengen, maar alleen de hoogge
plaatste personen.
De hoge, stuttende paal voor het huis is
gedecoreerd met buffelhorens. Het aantal
horens geeft aan hoeveel generaties in
het huis hebben gewoond. De buffels
worden tijdens een ceremonie geslacht
bij het wisselen van een familiehoofd.
Daar, waar de buffelkop is aangebracht,
daar is de machtkern, de Pangongan, de
traditionele zetel. De Tongangan is het
hoofd van het dorp of van de religie. Het
huis zelf is altijd gebouwd op vijf palen.
Een ander versieringsornament is een
aantal cirkels waarop een haan is afge
beeld. Omdat de haan bij zonsopgang
kraait, wordt hij beschouwd als het sym
bool van discipline en de oproep tot wer
ken. De cirkel is de bron van het goede,
de zon en de maan. De haan is ook het
20