symbool van protectie, hij beschermt
immers de kippen en dat duidt op kracht.
Alleen de hoofden van de dorpen mogen
dus deze buffelkop en haan op hun hui
zen plaatsen en ook de hoofden van de
godsdienst. Familiehoofden mogen wèl
de buffelkop op hun huis aanbrengen
maar geen haan. Het hoofd van de fami
lie heeft geen recht om beslissingen te
nemen in zaken die de hele familie aan
gaan, zoals b.v. het bouwen van een gas
tenverblijf. Maar de gehele familie heeft
hiertoe de totale macht. Als er maar één
familielid tegenstemt, gaat het hele voor
stel de mist in.
Omdat de Toraja eigenlijk leeft voor de
dood, wordt de buffel meer gebruikt als
offerdier dan als trekdier bij het werk. De
dieren zijn bestemd voor de doden in het
hiernamaals; ze kunnen hen dan helpen
bij werkzaamheden, die hun opgelegd
worden. Een buffel betekent status, rijk
dom en verdediging. De palen onder het
huis zijn gezet op stenen en niet onder de
grond. Bij een aardbeving kan het huis,
doordat het niet met spijkers in elkaar
gezet is, mee bewegen. Bij verhuizingen
dragen meer dan 100 mannen het huis
op bambus mee naar de nieuwe neder
zetting. Doordat de palen op stenen
staan, is er nooit gevaar dat het vocht het
hout aantast. Afbeeldingen van krissen
worden alleen gebruikt door de hoge
adel, maar er zijn geen voorschriften
voor. Rijstschuren zijn voor de Toraja's
heel belangrijk. Hoofden van een dorp of
familie en priesters moeten er zeker drie
hebben.
Als er een meningsverschil in een dorp
heerst moet er recht gesproken worden.
Daartoe neemt het dorpshoofd plaats in
de middelste schuur. In de schuren links
en rechts zetten zich dan de twee strij
dende partijen.
Om de rijst in hun schuren tegen ratten of
muizen te beschermen, worden de glad
de, dikke stammen van de Bangaboom
als pijlers gebruikt. De gladheid ervan
belet de dieren naar boven te klimmen
om van de rijst te snoepen. De middelste
schuur wordt ook vaak gebruikt als gas
tenverblijf. Daar wordt de gasten voedsel
en dranken aangeboden. Als ze willen
overnachten, spant men om de palen een
gordijn. Deze maatregel wordt niet toege
past bij familieleden, want die worden
geacht te behoren tot hun gemeenschap.
De gastvrijheid gebiedt dat iedereen wel
kom is en voedsel en drank krijgt aange
boden, maar omdat men niet weet of men
in hen een vriend of vijand moet zien en
of ze wel eerlijk zijn, weert men ze zeker
heidshalve uit het woonhuis. Men is niet
bang dat ze van de rijst zullen snoepen,
want de rijstschuur is voor hen heilig en
bovendien mogen daar alleen vrouwen
komen, want de godin van de rijst is
immers een vrouw.
De familieband is altijd sterk en groot.
Wanneer een familielid in een andere
plaats moet zijn, is het familielid bij wie hij
in die plaats aanklopt, verplicht hem gast
vrijheid te verlenen en hem alles te geven
dat hij nodig heeft. Lukt zijn missie niet en
moet hij onverrichterzake naar huis terug,
dan wordt er ook voor zijn thuisreis
gezorgd en hij hoeft later niets terug te
betalen.
Het bouwen van een huis gaat gepaard
met een hele ceremonie, waarbij drie
maal geofferd wordt. De priester bepaalt
wanneer er met de bouw begonnen mag
worden, ook wanneer de bouw wordt
onderbroken en wanneer men met de
bouw verder mag gaan. En dit houdt alle
maal verband met de stand van de maan
en de vorm van de maan.
1e offer: als de palen ingeslagen worden;
weinig varkens geofferd
2e offer: als de vloer gelegd wordt: meer
varkens geofferd.
3e offer: als het dak gemaakt wordt; hier
voor worden drie varkens en een kar
bouw geofferd.
In een huis is nooit een keuken aanwe
zig, men kookt n.l. buiten. Een huis moet
ook altijd op het noorden uitzien ter
gedachtenis aan de voorouders, die daar
vandaan kwamen en vanwege de cere
monies. Voor de Toraja hebben de wind
richtingen ook een betekenis.
Noord betekent: goede geest, God.
Oost betekent geboorte, leven en
huwelijk.
West betekent: de dood
Zuid betekenthet boze.
Een bijzondere boom in deze contreien is
de Panggi of Puyong. De Noord-
Sulawesiërs eten de bladeren met
Kerstfeest en Nieuwjaarsdag in hun
gerechten. De vruchten echter bevatten
blauwzuur en zijn dodelijk bij inwendig
gebruik. Een kip sterft al na een uur en
een mens na een dag of twee, uiterlijk na
een week, een varken blijft ook nog maar
enkele uren na het eten ervan in leven.
Een mooie Panggiboom staat er b.v. in
het plaatsje Lemo. De bladeren worden
echter veel gegeten; men kookt ze en
mengt ze in allerlei vlees- of kipgerech
ten. Ze geven het eten een bijzonder lek
kere smaak. Maar de Toraja is ook vin
dingrijk. Hoewel de vruchten dodelijk zijn,
gebruiken ze die toch en wel op de vol
gende manier; ze snijden ze in repen en
drogen ze; waardoor het blauwzuur eruit
verdwijnt. Daarna worden ze als groenten
gegeten of in de sajur gemengd. Ze fer
menteren ze ook en draaien er balletjes
van voor de rijsttafel.
Wordt vervolgd.
21
foto: A.H. Da mme