twee ophaalbruggen te passeren. Er
bestaan er maar enkele van deze wallen
en niemand is het toegestaan er over te
lopen. Er is een soort citadel of kasteel
aan de noordoostzijde van de stad, waar
van de muren dikker en hoger zijn dan
elders en uitgerust zijn met een aantal
grote kanonnen om de landingsplaats te
bewaken. In dit kasteel zijn vertrekken
gereserveerd voor de gouverneur-gene
raal en een voltallige raadsvergadering,
en in staat van beleg moeten ze zich hier
terugtrekken. Het zal moeizaam zijn
Batavia via land aan te vallen en nog
minder makkelijk vanuit zee, want het
water is zo ondiep dat geen enkel vaar
tuig de muren kan naderen tot op schiet-
hoogte...Er is zelfs nauwelijks vaardiepte
voor een sloep, behalve in een smalle
vaart, die men rivier noemt en die zich
een kilometer lang uitstrekt tot in de
haven die aan weerskanten begrensd is
door pieren en met de ene kant direct in
de vuurlinie ligt van het kasteel. De
verbinding met de grachten van de stad
is afgesloten door een houten haven
boom die elke avond om precies zes uur
wordt neergelaten en pas de volgende
ochtend weer wordt opgehaald...
De omgeving van Batavia doet aange
naam aan en is vergeleken met bijna elk
ander land zeer benijdenswaardig.
Tuinen en huizen liggen over een gebied
van enkele kilometers verspreid in het
land, maar tuinen staan zo propvol met
bomen dat de openheid na het wegrui
men van bossen op het land nagenoeg
geheel is verdwenen.
Het land aan gene zijde van de stad is
over een afstand van 50 kilometer geheel
vlak, behalve op twee plaatsen, waar het
landgoed van de gouverneur is gelegen
en op de andere plek is een grote markt
plaats gevestigd. Maar allebei steken niet
meer dan tien meter uit boven de vlakte.
Op zo'n 65 kilometer van de stad begint
het land heuvelachtig te worden en wordt
de lucht veel zuiverder. Naar dit gebied
worden zieken door hun geneesheren
gezonden wanneer iedere andere moge
lijkheid tot herstel geen baat heeft gehad.
Dit experiment blijkt succesvol te zijn in
bijna alle gevallen, want menigeen wordt
daar weer beter en zodra men weer in de
stad terug is, komen de oude kwalen
weer in alle hevigheid opzetten. In deze
heuvels bezitten de welvarendste inwo
ners een buitenverblijf, waar ze jaarlijks
een tijdje doorbrengen. Degenen die per
manent in de heuvels wonen genieten
bijna permanent van een goede gezond
heid en het merendeel van de hier geteel
de Europese groenten gedijt even goed
als in hun land van herkomst.'
hadden voor Jakarta en de streek die
zich daar vandaan uitstrekt tot in de berg-
massieven van de Gedeh en Salak een
andere benaming. Voor het drukke en
overvolle Jakarta: het kippenhok. En voor
de weg naar het zuiden naar Bogor en de
Puncak: de kippenren.
In 1942 aan het begin van de Japanse
bezetting werd de naam van de stad
Batavia veranderd in Djakarta, een ver
korte vorm van Jayakarta. Nu heet de
stad volledig: Daerah Khusus Ibukota
Jakarta Raya speciaal gewest moeder
stad groot Jakarta).
Ook wij gaan nu naar de zuidelijke oevers
van de Ciliwung richting 'Batavia's lustwa
rande' na nog een kort bezoek te hebben
gebracht aan Medan Merdeka, het vroe
gere Koningsplein, een vierkant plein,
waarvan elk der zijden een kilometer lang
is. Aanvankelijk werd dit plein gebruikt
voor het grazende vee, later in de tijd van
de Gouverneur-Generaal Daendels, als
exercitieveld. Op het plein staat het
Monas (afkorting van Monumen
Nasional), een 137 meter hoog monu
ment dat wordt gekroond door een sym
bolische vlam die 35 kilogram baar goud
bevat.
Zo snel mogelijk ontvluchten wij het hete
Jakarta om via de nieuw aangelegde tol
weg van Jakarta naar Bogor te rijden.
Hoewel slechts een kleine 300 meter
boven de zeespiegel is Bogor aanzienlijk
koeler dan Jakarta. En men kan zich heel
goed voorstellen hoe aangenaam het
voor Gouverneur-Generaal Baron
Gustaaf van Imhoff moet zijn geweest
toen hij geveld door malaria in 1744
Batavia verliet en hier terecht kwam. Hij
werd onderweg zo getroffen door het
schone, frisse landschap aan de boven
loop van de Tjiliwoeng dat hij besloot
daar een buitenverblijf te stichten. En zo
ontstond bij de bultige vijfpiekige Salak,
dichtbij de plek waar eenmaal de kraton
had gestaan van de heerser over het
oude rijk van Padjadjaran, een oorspron
kelijk vrij eenvoudig landhuis als voorlo
per van het landvoogdelijk paleis zoals
wij het nu voor ons zagen. Van het oor
spronkelijk landhuis Buitenzorg is niets
meer over. In 1856 verrees het huidige
paleis, dat diende als officiële verblijf
plaats van de gouverneurs-generaal en
later als buitenverblijf van de presidenten
Soekarno en Soeharto.
Het voorbeeld van Van Imhoff vond spoe
dig navolging en zo ontstond het berg-
oord Buitenzorg, een heerlijk koele plaats
en stofvrij vanwege de vele overvloedige
regens. Voor de Batavianen een welko
me gelegenheid om er wat te bekomen
van de slopende hitte. Het gereed komen
van Daendels Grote Postweg aan het
begin van de vorige eeuw - de Grote
Postweg loopt over de gehele lengte van
Java - stelde de Batavianen meer in de
gelegenheid Buitenzorg en de omgeving
te bezoeken. Bovendien kwam in 1887
de spoorlijn Batavia-Buitenzorg gereed.
De ware roem van Buitenzorg is gelegen
in 's Lands Plantentuin, thans Kebon
Raya, waar wij ons heen begaven na een
voortreffelijke lunch te hebben genoten in
restaurant Permai. We dolen langs brede
lanen en smalle paadjes langs de blin
kende vijvers waar witte en roze waterle
lies drijven tussen de reusachtige blade
ren van de Victoria Regia die als drijf-
schalen van jade glanzen. Wanneer we
bij het riviertje de Ciliwung komen denken
we aan de woorden van Constance uit
Couperus 'De boeken der kleine zielen';
'Weet je nog...in lndië...hoe we in de
rivier speelden achter het paleis, op de
grote steenblokken liepen?'.
We ontmoetten talloze picknickende stu
denten - het is Paasvakantie - die ons
telkens opnieuw vroegen: 'Dari mana?',
De streek ten zuiden van de stad Batavia
tot in de bergen was dus in die tijd al
bekend als Batavia's lustwarande. Wij
27