Sporen uit een eerleden Patrick Wouters 'Jonge Indo's op zoek naar hun roots. Indische jongeren in Nederland worden zich steeds meer bewust van hun achter grond en cultuur. Indo vinden ze niet lan ger een scheldwoord, maar een geuzen naam. Ze horen hun ouders uit over Nederlands-lndië en sparen voor tickets naar Indonesië'. Met deze woorden werd enige tijd gele den een artikel over de jonge generatie Indo's in NRC Handelsblad ingeleid. Mij is het ook zo vergaan. Het land van mijn ouders had al zolang een sterke aantrekkingskracht op mij uitgeoefend, dat een bezoek aan Indonesië niet kon uitblijven. Ik ging ernaartoe om het Indonesië van nu te leren kennen, maar eerlijk gezegd was ik ook op zoek naar sporen uit het verleden. De eerste reis naar Indonesië was voor mij een boeiende kennismaking met het landschap, de cultuur en de mensen. Een confrontatie met een prachtig land, dat zoveel te bieden heeft, maar ook (nog steeds) zoveel tegenstellingen kent. Hier en daar kon ik mij zelfs een voorstel ling maken van het Indonesië zoals mijn ouders het moeten hebben gekend. Dat had ik nodig. De tweede kennisma king verschilde van de eerste doordat mijn vrouw en ik nu op eigen houtje met rugzakken oostwaarts gingen. Indonesië leent zich uitstekend voor deze manier van reizen. Dit jaar zouden we ook die plekken bezoeken die voor onze familie zo belangrijk zijn geweest. Een soort sen timental journey, maar dan met de herin neringen van een ander. Dat leverde bij zondere ontmoetingen op met Indische en Indonesische mensen en gaf veel stof tot nadenken. Bandung, september 1993. We zijn blij dat we Jakarta verlaten. Via Purwakarta rijden we met taxi 4848 naar Bandung. Wij zijn de enige toeristen in deze gedeelde taxi. We mijden de Puncakpas, maar deze route naar Bandung is net zo mooi en bovendien een stuk rustiger. In Bandung zijn we te gast in het guesthouse van de familie Kwik. In deze voormalige doktersvilla, gebouwd in 1956, ontmoeten wij John en Edo, twee Indische Nederlanders die met hun partner Java en Bali aandoen. Wij hebben hen eerder in het voorbijgaan 30 gezien in ons guesthouse in Jakarta. Deze keer raken we met elkaar aan de praat. Het klikt meteen en het lijkt wel of we elkaar al jaren kennen. Ze hebben zojuist met de chauffeur van de familie Kwik een tocht gemaakt langs oude woonhuizen en schoolgebouwen. Voor Edo is het de tweede keer dat hij Indonesië bezoekt. In 1958 is hij gerepa trieerd. Nu, op zijn drieënzestigste, is hij nog steeds niet verlost van de kwellende nachtmerries die zo'n tien jaar geleden zijn leven binnenkwamen. In 1991 heeft hij, gestimuleerd door zijn psycholoog en partner, met name die plekken in Indonesië bezocht waaraan hij goede herinneringen heeft. Dit jaar zal hij voornamelijk die plekken bezoeken waaraan verdriet en pijn zijn verbonden. Een nog zwaardere opdracht. John was in de oorlog nog een kind. Hetgeen hij tijdens de oorlog en in de bersiaptijd heeft meegemaakt, houdt hem nog steeds bezig. De kiem van zijn problemen ligt in het verleden. Het verleden dat nog steeds zijn sporen achterlaat. Het is zijn eerste confrontatie met het land en de mensen die hij in 1956 achter liet. Ook hij wilde eigenlijk niet gaan. De avond brengen we gezamenlijk door in restaurant Sulanjana. Carla en ik lui steren geboeid naar de verhalen van John en Edo. Hun verhalen raken me, maken iets bij me los. Ze geven antwoord op vragen die ik mijn eigen familie nog niet heb gesteld. John en Edo denken dat wij journalisten zijn, omdat ze vinden dat we zo goed op de hoogte zijn. Ze lijken het fijn te vinden, dat jonge mensen aan dacht hebben voor hun verhaal. Ik ben dankbaar dat zij hun levensge schiedenis met ons willen delen. Hun verhaal maakt nog eens duidelijk wat ik al wist over Nederlands-lndië, de Japanse bezetting en de schemertijd na de Japanse capitulatie, die tijd van ver warring, terreur, en 'wie kan je nog ver trouwen?'. Vele onderwerpen passeren tijdens de heerlijke maaltijd de revue: de koloniale samenleving, de politionele acties, de gemiste kansen en de - onver mijdelijke - wijsheid achteraf. John en Edo proberen hun trauma's te verwerken door terug te gaan naar Indonesië. Aanvankelijk durfden zij niet te gaan. Niet zozeer omdat ze bang waren voor de confrontatie met het verleden en de her inneringen die wellicht kunnen tegenval len, omdat alles misschien veranderd is. Nee, het is voor hen meer een kwestie van 'hoe zullen de Indonesiërs reageren'. Het is moedig zoals zij zich met het verle den proberen te verzoenen. De volgende dag rijden we met z'n allen naar de Tangkuban Prahu. Onderweg wijst John plaatsen aan uit zijn jeugd. Bij iedere plek volgt het verhaal van een Surabaya Simpangplein 1929

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1994 | | pagina 30