jaar, was de situatie zo verslechterd, dat haar positie onhoudbaar geworden was. Onenigheid met Soebroto en Siti ontaard de soms in een handgemeen, waarbij zelfs eenmaal de politie gemoeid was. Onvermijdelijk volgde in maart haar ont slag, waarna ze in het ziekenhuis beland de. Toen ik hoorde dat ze bij de zusters Franciscanessen was opgenomen, ben ik direct naar haar toe gegaan. Ik wachtte op de gang tot de zuster te kennen gaf dat ik naar binnen kon gaan. Ze lag alleen op een kamer. Boven haar hing een infuus. Ze was in diepe slaap. Er waren veel medicamenten gebruikt. Ik ben naast haar bed gaan zitten. In het algemeen houd ik niet van ziekenhuizen. De antiseptische lucht maakt me onpas selijk. Toch vond ik het prettig daar te zijn in die stilte. Laat in de middag versche nen haar echtgenoot en haar dochtertje. Ze brachten fruit voor haar mee, rambu- tans, waar de warungs langs de weg van uitpuilden. Terwijl we wat zaten te praten, werd Lara wakker en klaagde over zware hoofdpijn. Daarna viel ze weer in slaap en leek uitgeput. Wat later ben ik naar huis gegaan en heb gezegd 'snachts te zullen waken. Die avond maakte ik ken nis met een Nederlandse verpleegster, die mij in de gang aansprak. Ze had een fris open gezicht en een witte gesteven schort voor. Haar blonde haar droeg ze bijeengestoken onder een verpleegsters kapje. Ze stelde zich voor als Agnes Nolda, en had die week nachtdienst. Ze zei: "Ik zou graag iets meer over Lara wil len weten. Het is niet mijn gewoonte om uitvoerig met anderen over mijn patiënten te spreken, maar dit is toch een bijzonder geval." Ik liep met haar mee over de spaarzaam verlichte gang naar de kamer van de wacht bij de trap naar de eerste verdie ping. De ruimte was niet meer dan een verbreding van gangen die naar het trap penhuis voerden, aan de voorkant afge scheiden door een glazen wand, die kon worden opengeschoven. Het meubilair was eenvoudig en we gingen zitten aan een lange rechthoekige houten tafel, waar namen ingekerfd waren. Aan de wand was een dienstrooster vastgepind en hing, naast een in het oog vallend kruis, keurig ingelijst, een groepsportret van verpleegsters in uniform. Terwijl ze de thee inschonk, die op het lichtje stond te pruttelen, zei ze: "Ik heb haar regelma tig horen bidden voor overledenen. Staat zij in contact met de andere wereld?" Ik vertelde haar dat Lara van een dukun op een bepaalde manier had leren bidden. "Het heeft te maken met ademtechnieken en concentratie. Door te bidden voor de zielen van gestorvenen kan ze op voor spraak rekenen". Met een glimlach merk te Agnes op: "Een nogal opportunistische gedachte, vind je ook niet? Maar er was iets met een Amerikaan die dood was aangetroffen op een strand in Bali?" Ik herinnerde me die geschiedenis. "Dat ging om een jonge Amerikaan die in tran ce gebracht was. Z'n ziel kon niet op tijd terugkeren in z'n astrale lichaam. De bloemen die hij had meegebracht om te offeren, waren door de zee weggespoeld. Hij had geen rekening gehouden met het opkomende water en was alleen, zodat hij niet geholpen kon worden. Omdat er zodoende niet aan een van de gestelde voorwaarden voldaan kon worden, stierf hij. Het had in de krant gestaan en zodra ze het had gelezen was ze voor hem gaan bidden. Even later had ze horen zeggen: 'Thank you, you are very kind'. Het geluid van de telefoon verbrak de stil te in het vertrek. Het betrof Lara. Ik stond op om naar haar toe te gaan en sprak met Agnes af dat we elkaar de volgende dag in de stad zouden aantreffen bij res taurant Cilacap. Lara klaagde over zware hoofdpijn, koud zeer en oorsuizingen. Ze werd voortdu rend overvallen door duizelingen en de neiging te gaan braken. De dokter sprak van het verschijnsel van Minier, zoals zij dat noemde, te weinig vocht in de vaten. Ook was er sprake van een te hoge bloeddruk en teveel suiker in het bloed. Het was vijf uur in de ochtend en nog rus tig op de afdeling, toen ik peinzend over de gezondheidstoestand van Lara naar huis ging. Ik nam mij voor haar regelmatig op te zoeken. Ik had er geen flauw ver moeden van hoe alles zou veranderen in de komende weken. De volgende dag begon vochtig warm. Het regenseizoen zou langzaam plaats maken voor de droge moesson. Java zou de komende maanden liggen uit te drogen in de blakerende zon, die z'n weg aflegt tussen kreefts- en steenbokskeer kring. leder jaar met meer felheid, ieder jaar met meer droogte. Zoals was afgesproken ging ik 'smiddags naar 'Cilacap'. Ik was wat achterin de zaak gaan zitten, zodat ik een goed uit zicht had op de drukke winkelstraat. Een paar tafeltjes van mij vandaan zaten wat toeristen te praten met Indonesische jongelui. Ik meende onder hen een van mijn studenten te herkennen, die kenne lijk bezig was zijn Engels te verbeteren. Niet lang geleden had ik hier ook op zo'n namiddag gezeten, wachtend op Lara met wie ik een afspraak had. Het was een stralende dag geweest, maar ze had er geen oog voor gehad. Neerslachtig was ze gaan zitten. Ze droeg een batik jurk, die ze zomaar ergens gekocht had en die haar goed stond. De dag ervoor was haar ontslag "geregeld" op het arbeidsbureau. Toen was er ook haastig een derde memo gemaakt, zonder welke de arbeidsovereenkomst (die nooit had bestaan) niet ontbonden kon worden. Het had haar nog geld gekost, administratie kosten, hadden ze gezegd. Ze was met alles akkoord gegaan. Uit humanitaire overwegingen waren haar drie maanden salaris uitbetaald, als ze nergens werk van zou maken. Toch was ze naar een advocate gegaan, een vriendin van haar. Deze had haar vriendelijk ontvangen en onder het genot van ijswater verteld over de nieuwe tijdschriften die ze regelmatig van de directeur ontving en die zo inte ressant waren. Lara was er niet veel mee opgeschoten en was vertrokken, vastbesloten om de volgende dag naar het bureau voor rechtshulp te gaan. Ze overwoog een klacht wegens smaad tegen de directeur. Ik werd uit mijn overpeinzingen opge schrikt, doordat Agnes plotseling ver scheen. Ze leek ontsteld. Bij het uitstap pen van de stadsbus, waarmee ze naar het centrum gereden was, had iemand haar van haar tas beroofd. Ze zou naar het politiebureau gaan om aangifte te doen en dat zou veel tijd kosten. Later op de middag ging 't regenen. Het had al een hele tijd gedreigd. Er was geen taxi te krijgen en we besloten een paraplu te kopen en naar de standplaats te lopen, de straat uit en enkele blokken verder. Bij 't afscheid beloofde ik Agnes wat op Lara te letten. Nu, enkele weken na het definitieve ver trek van Agnes naar Nederland, voel ik me verplicht die belofte na te komen en Lara te gaan zoeken, haar levensloop te volgen, die begon in Bogor. Vanmiddag zal ik de trein naar Jakarta nemen. (wordt vervolgd) 33

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1994 | | pagina 33