d!3)U.itzn(j Ezittin
doox mzviouvj !2\ dz cJdü-adt-dPxanqz
dzzt S
vervolg maartnummer
Er was woningnood in Medan en we
moesten eerst in een hotel. Ankie hing
aan mijn rokken en ik was weer misselijk
en zat veel in de tuin, ver van de palen
van de Siamangs, het waren grappige
apen die als kinderen op hun achterpo
ten liepen en van alle gasten lekkers kre
gen. Voorzichtig verkenden we Medan,
ja, dit was geen rimboebuitenbezitting,
een Europese winkelwijk, een raceter
rein. Hotel de Boer met z'n leuke zater
dagavonden, en heerlijke saucijzebrood-
jes en broodbeleg, maar we konden ons
niets veroorloven.
De chef van het postkantoor had met
Chris mee vijf controleurs, en iedereen
hielp meezoeken naar een huisje.
De huisbazen waren over het algemeen
Klingen en vroegen grof sleutelgeld.
Het was de tijd van Hindoe-nieuwjaar en
we zagen een optocht van Hindoes,
Klingen, de meesten uit Ceylon en ik was
bang. Dit had niets van de vrolijke
Chinese drakenoptochten uit Pontianak.
Het waren grote mannen met lang haar,
omhoog geknoopte sari's als broek, wie-
rookpotjes, een vuurvreter, een fakir op
een spijkerbed en veel mannen waren in
trance en staken naalden en pinnen door
hun lippen en neus. De koelies op de
ondernemingen kwamen van Java; en
het bleek dat onze huisbaas ook een
Kling was, een brutale vent, die drie
maanden sleutelgeld vroeg voor een
klein vierkant huis, omgeven door
pisangbomen. Zoveel soorten pisangbo
men had ik nog nooit gezien, zelfs
gekleurde. En ik leerde, dat als de stam
werd omgehakt, er een kinderboompje
klaarstond. Het was een bescheiden
zijstraat van een mooie laan, en we
keken wel op elkaar, maar we hadden
een huis en ik hoefde geen baby te krij
gen in het hotel. Een grote seringenstruik
bloeide voor het slaapkamerraam, we
hadden aardige buren en twee goede
baboe's. We deelden dan ook trouw elke
sisir pisang die geplukt werd met hen, en
voor de boomstam vonden we altijd wel
een koper. Kokkie maakte van elk soort
pisang een gerecht, gekookt, gebakken,
ze was een genie.
Toch keek mijn buurvrouw medelijdend
naar ons en toen kwam het hoge woord
eruit; het huis was Sial, ongelukkig, er
stierf altijd iemand in. De oude heer en
zijn vrouw, die er ook in gewoond had
den, was ook overleden. Hoe oud? 83
jaar. O, dan niet mopperen.
Ik voelde me prettig in het huisje, 's mor
gens vroeg kwam een Klingalees met
een supergrote trommel op zijn hoofd en
loeide: "poetoe majan!" Het bleek ge
kookte macaroni met klapper te zijn, een
Klingalees ontbijt. Ankie stond al te dan
sen, als ze hem hoorde. Dit had mijn
moeder moeten weten, wij hadden nooit
iets van een straatventer mogen eten.
Om elf uur kwam een Kling met twee gei
ten die bij de overburen naar binnen
ging, wat zou dat zijn? Mevrouw straalde
helemaal toen ik het haar vroeg. Ze had
altijd op Texel gewoond en geitemelk
gedronken en dat deden de Klingen ook.
De geiten werden voor haar neus gewas
sen en gemolken, het was zo goed voor
de kinderen, maar helaas weigerden
Ankie en Chris de melk te drinken, want
die had een bepaalde geur. 's Avonds
kwamen allerlei lichtjes in de straat,
etensstalletjes met gado gado en saté en
konden we wat kopen als er geld was.
Chris had een tiendehands motorfiets
gekocht en er moest een tuinman
komen, want het ding wilde nooit starten
en moest eerst ons hele straatje uitge
duwd worden. Na een maand was het
ding weg en ging hij weer op de fiets
naar kantoor.
In Juli kwam mijn zuster Annie logeren.
Nu had ze geen haast, want ze had ont
slag genomen op school. Ze was nu ver
loofd en vond Medan een mooie stad.
We vonden een klein djatibos waar we
fijn konden wandelen. Net als de vorige
keer liet de baby op zich wachten. Er
was een prachtig duur ziekenhuis, maar
van de dokter kreeg ik een goede vroed
vrouw. Die hoorde twee hartslagen en
toen was er even paniek, een tweeling
met ons salaris! "Gaat u maar wat hob
belen in een rickshaw", zei ze lachend.
Nu, dat was heerlijk, om in de schemer
door Medan te rijden en de zijwegen te
leren kennen, want veel was ik ook niet
uit geweest.
Eindelijk - 8 augustus werd Frederik Jan
geboren. Ik zal nooit de seringengeur
vergeten die ik op die avond rook. Mijn
buurvrouw en zus An hadden gehuild bij
de heg, hoorde ik, want het duurde zö
lang. We bleven nog een paar maanden
in het huisje met de pisangbomen. Toen
maakte de Kling Chris woedend door op
een brutale toon een flinke huurverho
ging te vragen. We vonden in een
moderne straat een net huisje, weer een
vierkant blok, een huis (hoe bestaat het)
vlakbij de Europese school. Een onder
wijzeres werd ziek en er werd een inval
ster gevraagd voor een paar maanden.
Ik ging op bezoek bij het schoolhoofd en
ik werd aangesteld als onderwijzeres.
Het was een particuliere school van de
Deli Maatschappij, (ruim opgezette) klei
ne klassen, meest Europese kinderen,
en ik begon enthousiast. Veel kinderen
kwamen van ondernemingen en hadden
de methode Klerks gevolgd, verder wat
kinderen van rijke particulieren die de
Gouvernements-school liever negeer
den. De vijfde en zesde waren het
grootst en kregen les van het Hoofd. Ik
kreeg de tweede met de leuke kleintjes
en de vierde met de twaalf leerlingen.
Het Hoofd (zo bleef ik hem noemen)
kwam steeds poolshoogte nemen, maar
het ging best. Soms gaf ik gezamenlijk
zingen of voorlezen en de kinderen
waren gehoorzaam. Het was vaak best
gezellig. In de vierde klas zat een grote
Ambonese jongen, Piet Nanlo. Hij, die
me elke dag met een beleefde buiging
een mooie waterverftekening overhan
digde, meestal een roos, heel mooi,
maar ik bleef zakelijk, want ik had een
meisje horen zeggen: "Piet is verliefd op
de juffrouw!" Toch werkte ik niet prettig,
want er moest met de cijfers gesjoemeld
worden. Onvoldoendes (had het Hoofd
nadrukkelijk gezegd) zetten kwaad
bloed. Nu had ik een paar jongetjes van
hoge pieten en hun kennis van de
Nederlandse taal was treurig. Ze spraken
Indisch, zeker baboe-kinderen geweest
op de plantage. Ik maakte rijtjes woorden
op het bord, want ze bleken geen lees-
plank gehad te hebben en woordjes leg
gen konden ze niet. Soms gaf ik een vel
letje mee naar huis, maar dan kwam het
Hoofd ijlings aan, want dan was er een
moeder geweest, geen huiswerk dus
voor de kleintjes.
Kareltje Boerebeker spande de kroon; in
een lesje van tien kleine regeltjes maakte
hij zestien fouten, het liefst had ik hem
met een lineaal op zijn witblonde bol
36