Mier Komara, 1993 U bent nu 45 jaar. Bent u al jong begonnen met schilderen? O, nee. Eigenlijk pas in 1976. Ik ben geboren in Tasikmalaya (West-Java). Mijn ouders waren eenvoudige mensen, die hele maal geen verstand hadden van kunst. Mijn vader werkte bij een wasserij, mijn moeder verkocht koekjes. Het leven was niet makkelijk. Mijn ouders hadden ook huwelijksproblemen. Toen ik veertien jaar was scheidden ze. Dat was voor mij de meest ingrijpende gebeurtenis. Ik ben de oudste van drie kinderen. Haast automatisch vocht ik om in m'n eigen levensonderhoud te voorzien. Het sprak vanzelf dat ik mijn moeder wilde helpen en mijn broertjes die nog klein waren. Dat deed ik door koek te ver kopen of wat er ook maar verhandeld kon worden. Waar ik maar geld mee kon verdienen. Intussen maakte ik de middelbare school af. Daarna kreeg ik in 1968 werk bij een assurantiemaatschappij en verhuisde ik naar Bandung. Pas in 1976 begonnen met schilderen? Maar in 1979 had u toch al uw eerste expositie? Ja, inderdaad. Er was verder niemand die me stimuleerde, mijn ouders hebben er nooit naar getaald. Maar in mezelf was er die drang te schilderen. Pas toen ik 28 jaar was, kon ik beginnen. Ik merkte dat ik talent had. Twee jaar later wist ik het zeker: ik ben schilder. En in 1979 richtte ik met zes anderen het Bandungs kunstenaarscollectief op onder de naam HISEMA. Er zitten ook kunstenaars bij die wel een opleiding hebben gehad in Yogya of Bandung. Als groep hebben we veel exposities gehad, de eerste meteen in 1979 hier in Bandung in het Gedung MIDC (Metal Industri Development Centre). Daar wer ken veel buitenlanders. Ik verkocht meteen al vier stukken. Dat was een enorme stimu lans! Hebt u ook buiten Bandung geëxposeerd? Ja zeker, op verschillende plaatsen in Indonesië, natuurlijk ook in Jakarta. En in het buitenland, in Japan, Brunei, Duitsland. Ook in Nederland, op de pasar malam van Tong-Tong, was er werk van mij; dat was, meen ik, in 1984. Ik weet de jaartallen niet zo precies uit mijn hoofd. Ik houd het allemaal niet zo pre cies bij. Behalve met schilderen, houdt u zich ook bezig met design, niet waar? Ja, ik heb bijvoorbeeld in het kader van het 'Visit Indonesia-jaar' het ontwerp verzorgd van batches, beeldjes, schaaltjes en der gelijke ter wille van de promotie van Bandung. U noemde Affandi, en ik zie hier een schilderij van Affandi. Heeft Affandi voor u een speciale betekenis? Dit schilderij hier is eigendom van een kleindochter van Affandi die ik goed ken en die me vroeg haar te helpen het te verkopen. Ik heb er nog twee te koop. Als u een koper weet in Nederland? Maar het is zeker zo dat van de Indonesische schilders, Affandi mij het meest beïnvloedde, evenals Sadali en de Balinese schil ders. Vindt u uw werk 'typisch Indonesisch?' Nee, het geen typisch Indonesisch werk. De invloed van het Westen is onmiskenbaar. De bron waaruit de meeste Indonesische schilders putten, is de Westerse schilderkunst. Ik ben zelf vooral geïnspireerd door schilders als van Gogh, Picasso en Dali. Maar de manier waarop ik die invloeden ont wikkel in mijn werk en mijn oriëntatie, die is in zijn essentie Indonesisch. Ik probeer de wereld van Indonesië in al zijn facet ten tot uitdrukking te brengen: de eeuwenoude cultuur, de schoonheid van de natuur, de rijkdom van de tradities en de eenvoud van het dagelijks leven. En ook de wereld van de godsdienst? Religie is een belangrijk deel van het leven in Indonesië. Ik ben zelf moslim. De godsdienst is voor mij een kompas. Er is dus vanzelfsprekend ook een relatie tussen mijn werk en de gods dienst. Van nature ben ik te lui om koranverzen te lezen, maar door het vorm geven van de verzen op het linnen word ik gesti muleerd en groei ik in kennis. Ik ben geen kalligraaf. Daar is een speciale opleiding voor nodig, en die heb ik niet. Ik ben schilder, en ik vind vergeleken met geschreven kalligra fie, de esthetiek van een schilderij meer opvallend. Wat me opvalt, dat is die verscheidenheid van stijlen die u in uw werk toepast. Een verscheidenheid die correspon deert met de verscheidenheid van de facetten van Indonesië die u in uw werk tot uitdrukking probeert te bren gen. Ik vind het fascinerend dat er in die verscheidenheid toch onmiskenbaar een eenheid voelbaar is. Het doet den ken aan de Indonesische wapenspreuk, 'Bhinneka Tunggal Ika', Eenheid in verscheidenheid. Dat klopt. Ik wil me ook niet beperken tot één facet. Ik sta open voor alles wat ik om me heen waarneem en voel. Hoe zou je die bonte verscheidenheid kunnen verbeelden als je je moet beperken tot één stijl? Ik zie mijn werk als een experi ment, een 'vrij experiment'. Ik noem het 'Karya Acak', 'willekeu rig werk'. Ik wil me niet beperken tot één stijl van werken. Ik beheers verschillende stijlen en technieken en die wil ik ook vrij zijn te gebruiken. De verbeelding bepaalt in mijn werk de taal en het ritme. Kunst is niet de strikte toepassing van een serie voorschriften over schoonheid maar het heeft te maken met wat instinct en intelligentie kunnen weergeven op een vrije manier, los van die voorschriften. De creativiteit kan door de kunstenaar wel worden ondersteund met een terminologie die makkelijk te begrijpen lijkt, maar zij draagt openingen in zich naar een mysterie. Een schilderij is er beslist niet om over te vertellen. Integendeel het is een expressie in zichzelf. Het moet gezien worden. Ik wil ook heel graag dat veel mensen mijn werk zien. Er is in Indonesië geen subsidie voor een muse um voor moderne kunst, zoals bij jullie in het Westen. Daarom hebben Affandi in Yogya en Barli hier in Bandung hun eigen museum gebouwd (lachend). Wie weet bouw ik ooit ook nog een museum voor mijn werk. Zover is het nog niet. Wie het werk van Mier Komara wil zien, moet voorlopig nog hem thuis opzoeken. Zijn adres is Jalan Hegar II no. 26 (Bandung- Cipaganti). En voor wie niet naar Bandung kan, blijft er niets anders dan te hopen dat zijn werk gauw weer eens in Nederland geëxposeerd gaat worden. Misschien bij de volgende Pasar Malam Besar? 13

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1994 | | pagina 13