Minder prettig vond het kamerlid de over
vloedige buien, vaak vergezeld van hevig
onweer, die zich meestal tijdens het mid
daguur voordoen, waardoor naar zijn
gevoel het genot van het buitenleven
zeer wordt beperkt. Inderdaad is er in
geheel Indonesië geen plaats te vinden
waar het meer regent dan boven Bogor,
met een jaargemiddelde van 4260 milli
meter. Overigens was het in die tijden
uitermate vermoeiend om te reizen in de
rimboe en veel veiliger rustig thuis te blij
ven. De ruige wouden waren nog bevolkt
met wilde dieren. Hoe riskant dergelijke
reizen waren kunnen we opmaken uit de
geschiedenis hoe er in de kerken van
Batavia vurig door de burgerij werd gebe
den om de behouden terug komst van
Gustaaf Willem van Imhoff van de in
1744 ondernomen reis naar de
Ommelanden van Batavia.
Al spoedig werd het donker en wij brach
ten nog wat tijd door in prieeltjes van de
tuin van hotel Surya Indah, die beter ver
licht waren dan onze kamers in de bun
galow. Bovendien konden we volop
genieten van de frisse berglucht en de
avondgeluiden van het nabije bos en de
op enige afstand gelegen kampongs.
Tijdens het avondmaal verstrekte onze
gids het gebruikelijke programma voor de
volgende dag: een bezoek aan de plan
tentuin Cibodas en vervolgens een vrije
middag.
's Nachts werd ik wakker van de kou. De
(dunne) deken bleek niet voldoende
bescherming te bieden en ik dook in mijn
koffer om een trui te zoeken. Overigens
de enige keer tijdens de hele reis dat ik
hiervan gebruik moest maken!
Onwillekeurig moest ik denken aan de
meeste toeristen hoe die Java en eigen
lijk heel Indonesië bezoeken; wij zeiden
vroeger: op zijn Amerikaans. De route die
de meeste toeristen over Java volgen is:
Jakarta, Bogor, Bandung, Jogyakarta en
vandaar per vliegtuig naar Bali.
Souvenierstalletjes begeleiden hen op die
tocht, het hout snijwerk en de batik
komen op den duur hun neus uit. Zelfs ik
vind onze tocht van drie weken over Java
waarbij wij veel niet direct toeristische
oorden aandoen nog tekort. Wil je Java
goed zien dan heb je alleen al een flink
aantal maanden nodig, maar die tijd heeft
bijna niemand. Eigenlijk is zo'n groeps
reis die in achttien dagen tijds via Prapat
op Noord Sumatra, Jakarta, Bandung,
Jogyakarta en Bali zijn toeristen door
Indonesië sleurt, een soort 'aquarium-
toerisme'. Java en ook Indonesië is geen
land om er snel doorheen te jagen (welk
land in feite wel?), maar onze westerse
houding om voor zo weinig mogelijk geld
zoveel mogelijk te zien zal aan het feno
meen korte en goedkope groepsreizen
wel ten grondslag liggen. Het is overdui
delijk dat de reisorganisatoren - eën
enkele uitgezonderd, zoals die waarmee
wij nu reizen - de nietsvermoedende
toerist een paradijselijk verblijf voorscho
telen in hun brochures, maar in werkelijk
heid een in elkaar geflanst en van clichés
aan elkaar hangend reisprogramma aan
bieden. Hup, een dagje Tobameer, een
dagje Jakarta, een dagje of twee
Bandung, eenzelfde periode Jogyakarta
en dan maar uitblazen op Bali. Niets zien
de toeristen van het werkelijke Indonesië,
omdat ze ook al op Bali in de overbeken
de lokaties worden neergezet, omdat toe
vallig de hoteliers daar de laagste prijs
bieden. Geen enkele touroperator heeft
de moed om werkelijk goede voor lichting
aan de consument te geven, nogmaals
op een enkele uitzondering na. Ze komen
niet tot reisprogramma's die misschien
minder van het land laten zien, maar die
wel meer contact met de bevolking moge
lijk maken. Men doet liever aan confectie
werk, lekker makkelijk, lekker goedkoop,
lekker zonder risico's.
Nu wordt het toch echt tijd om te gaan
slapen alhoewel de komende dag er niet
zo vermoeiend uitziet als de afgelopen
drie dagen.
27