EERSTE DAG LARA Diah De reis was goed verlopen. Met een half uur vertraging was de trein schokkend op gang gekomen. Al spoedig was het com partiment volgestroomd met reizigers. Velen hielden zich op in de gangpaden. Gedurende de tocht stonden ze of zaten op de vloer op uitgespreide kranten. Sommigen lagen opgerold in dekens, die ze voor een paar honderd rupiah gehuurd hadden van de spoorwegmaatschappij. De bagage die bestond uit koffers, tas sen, bundels en manden, lag, voorzover ze niet in de rekken kon worden opgebor gen, overal verspreid. Ze blokkeerden volledig de doorgang, maar daar scheen niemand aanstoot aan te nemen. Het per soneel bewoog zich handig tussen al die obstakels. Dat deden ook de vele kinde ren, die probeerden iets aan de reizigers te slijten, zolang de trein er stond. Bij het verkoopkantoor was 'kelas Utama' uitverkocht geweest, dus reisde ik twee de klas. Ik had een gereserveerde plaats aan het raam, dat met een rafelig rolgor- dijntje gesloten was om de zon te weren. Tegen de plafonds draaiden de ventilato ren. Ze zouden tijdens de reis uitgaan. Aan de andere kant van het gangpad zat een Amerikaan, roodaangelopen en zwe tend in de volle zon. Hij oreerde luidruch tig over zijn tochten door Azië tegen zijn reisgenoot, die nauwelijks luisterde. Tegenover mij zaten twee meisjes te puz zelen. De mensen installeerden zich voor de reis, die tien uur zou duren, als er zich geen oponthoud voordeed. Al gauw werd het meegenomen eten te voorschijn gehaald, nasi en pecil in pisangbladen of plastic. Ook flessen lauw mineraalwater en bekertjes van kunststof uit Japan. Zo reisden we als één grote familie naar de stad. Bij het aanbreken van de dag reed de trein Jakarta binnen. Het grote station met de blauwe banken en zitjes, waar tal loze mensen zaten te wachten, hun bagage om zich heen en de kinderen bin nen handbereik. Ik liet me met de massa meevoeren naar de uitgang, waar ik een taxi nam naar mijn hotel in Menteng. Het is een oude Europese wijk met kolo niale huizen. Grote vierkante villa's in verwilderde tuinen, verscholen achter vochtige muren, waarop prikkel draad bevestigd is. Het lijken barricades, waar achter de bewoners zich verschansen tegen rampokkers die de buurt onveilig maken. Graffiti hebben er hun zware tekens op aangebracht. Hoog boven de omheiningen tonen bloeiende kemboja's de voorbijgangers hun witte kruinen. Niet zelden staan er auto's van Japanse makelij op het erf, als bewijs van wel stand. Hier en daar pronkt een gereno veerd pand tussen palmen en cemara's op een uitgestrekt groen gazon met kort geschoren gras. Maar de voorname rust van vroeger heeft plaatsgemaakt voor het voortdurende lawaai van het verkeer, dat zich door de bochtige straten wringt op zoek naar een uitweg. De becak is uit dit stadsdeel verdwenen en verbannen naar de buitenwijken. De hotelblokken waren al vanuit de verte zichtbaar. Met hun wapperende vlaggen tekenden ze zich af tegen het vroege ochtendlicht. Langs de rand van het plat te dak stonden gekrulde bogen met eco nomisch brandende lampen, die een onwerkelijk blauwachtig licht verspreid den. Het was een druk punt, waar het hotel lag, één van de verkeersaders naar het noorden van de stad. Mijn kamer was op de hoogste verdie ping. Het grote raam, dat een van de wanden volledig in beslag nam, gaf uit zicht op een deel van de stad dat aan de spoorlijn lag. Hoog uitschietende gebou wen en braakliggende terreinen. Het getingel van spoorbomen bij af- en aan rijdende treinen gaf levendigheid aan het verbrokkelde landschap. Vanaf het bal kon zag ik op de binnenplaats beneden mij, verkleind en diepblauw, het zwem bad. Een tuinjongen was al bezig met een schepnet enkele blaadjes van het wateroppervlak te verwijderen. Terzijde Palmenlaan in plantentuin Buitenzorg 32

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1994 | | pagina 32