BRIEVEN o
OVER...
Bahasa en Esperanto
Batik Belanda
Ballet in Bandoeng
Pa van der Steur
De inhoud van ingezonden brieven
valt buiten de verantwoordelijkheid
van de redactie.
Op het artikel 'Bahasa Indonesia' door
C.J. de Graaf (15 maart 1994) ontvingen
wij de volgende reactie:
Van de specifieke cultuurgeschiedenis
van de Bahasa Indonesia weet De Graaf
veel meer dan ik en daarop ga ik dus niet
in. Wel wil ik de lezers van Moesson erop
wijzen, dat behalve het sociale type van
de nationale standaardtaal, waarmee we
in het tegenwoordige West-Europa het
meest te maken krijgen, vele andere
sociale taaltypen gefunctioneerd hebben
en nog functioneren: dialecten; actief
gebruikte klassieke talen als het middel
eeuws Latijn; het theoretisch zeer
belangrijke taalsociologische unicum van
het Hebreeuws, dat na zeventien eeuwen
een klassieke taal te zijn geweest, hoe
wel met een traditie van actief gebruik,
+/- 1900 door een bewust besluit van de
Joodse kolonisten in Palestina opnieuw
de taal van een volk werd; pidgintalen;
creoolse talen; kunsttalen. Op grond van
het pure feit, dat het Esperanto geen
nationale standaardtaal is, kan men zijn
levensvatbaarheid dus niet ontkennen,
noch de mogelijkheid uitsluiten, dat het
eens een belangrijker rol zal spelen dan
nu.
Dr. Willem Verloren van Themaat
Nederlandse Esperanto-persdienst
In uw Moesson van 15 november 1993
las ik met veel genoegen het artikel 'Bij
de voorplaat' en het artikel van M.J. de
Raadt- Apell betreffende het boek 'Batik
Belanda 1840-1940' door Harmen C.
Veldhuisen.
Naar aanleiding hiervan wil ik gaarne de
aandacht vestigen op een prachtig boek
met vele kleurenfoto's van verschillende
batikmotieven door Inger McCabe Elliott,
getiteld 'Batik, Fabled Cloth of Java'. De
uitgever is Clarkson N. Potter, Inc.
Copyright 1984, 201 East 50th Street,
New York, NY 10022. Op pagina 102
begint het hoofdstuk 'An unusual group
of women', waarin wordt verteld over de
batikindustrie in Pekalongan, die deze
groep 'Indische vrouwen', - de schrijfster
zegt terecht dat voor dit woord geen
Engels equivalent is - in het
Pekalonganse was begonnen en voor
lange tijd gehandhaafd heeft.
Een van deze vrouwen is Lien Metzelaar
en het toeval wil dat zij de grootmoeder
was van mijn goede vriend Pieter
Metzelaar, die mij geregeld zijn Moesson
ter lezing brengt.
A.C. Ter Poorten, Houston Texas
Graag wil ik even teruggaan naar
Moesson van 15 januari 1994 en het arti
kel op bladzijde 43, 'Ballet in Bandoeng'.
Via de redactie heb ik toen een brief aan
de heer Haanstra gezonden, daar ik in
mijn jeugd veel met zijn dochter heb
opgetrokken en ook contact had met
Peter Kreekelenberg, de zoon van Els. In
Moesson van februari deed de heer
Haanstra ook nog een oproep aan hen,
die Els Kreekelenberg gekend hadden.
Enkele dagen geleden ontving ik een
brief van Peter Kreekelenberg, met de
mededeling dat zijn (stiefjvader op 6
februari jl. was overleden. Hij deed bij
deze brief drie foto's van vroeger, die hij
nog in het album vond. Ik wou hier even
bij stilstaan. Het is helemaal zoals ik het
voel in mijn gedicht, geplaatst in de
Moesson van februari jl.
M E. Angenent-van Raemdonck, Groningen
Naar aanleiding van het artikel van de
heer R. Hein over Pa van der Steur (15
februari 1994) wil ik u graag deelgenoot
maken van het volgende: In verband met
een, als gevolg van een aframmeling,
opgelopen breuk in een heupgewricht
zou ik omstreeks medio 1944 vanuit het
gevangenkamp in het XVe Bat. in
Bandung overgebracht worden naar het
kamp in het Militair Hospitaal in Tjimahi.
In afwachting van de komst van een
truck, waarmee een aantal gevangen zou
worden overgebracht, werd ik op een
stretcher gelegd.
Tijdens het wachten kwamen er een
paar, mij onbekende Indische jongens uit
het B-Kamp bij mij, die zonder iets te
zeggen snel iets onder mij op de
stretcher stopten. Op mijn vraag wat zij
deden werd niet geantwoord. Wel maak
ten zij zich snel uit de voeten. Onder mijn
rug voelde ik daarna wel harde plekjes,
zonder er evenwel notie van te hebben
wat dat waren. Na aankomst in Tjimahi
werden de stretcherpatiënten uitgeladen.
De Jappen waren enige tijd bezig met
hun administratie en toen gebeurde, in
omgekeerde volgorde, wat in Bandung
begonnen was. Nu kwamen er twee
Indische jongens op mij af die me toef
luisterden wat op mijn zij te gaan liggen
waarna zij snel en efficiënt een tiental
pakjes onder mij weggristen en, onopge
merkt door de Jap, in het kamp verdwe
nen. Al met al een rare gewaarwording
voor mij.
Nadat ik in een van de ziekenzalen was
opgenomen en daar contacten met
medepatiënten-gevangenen kreeg, ver
telde ik na een dag of wat het een en
ander over mijn ervaringen vóór en na
het transport van Bandung naar Tjimahi.
Ik werd toen snel uit de droom geholpen.
Het bleek namelijk dat ik als koerier
gediend had van Steurtjes in het kamp
van Bandung, die van de gelegenheid
gebruik gemaakt hadden via een briefje,
waarbij meestal nog wat geld was bijge
sloten, hun 'Pa' een berichtje te sturen en
zijn lot in het Tjimahi-hospitaal wat te ver
lichten. In het dagelijks leven van voor de
oorlog had ik wel over Pa van der Steur
en zijn werk in Magelang gehoord en
gelezen. Dat zijn 'kinderen' hem in moei
lijke omstandigheden waarin ook zij ver
keerden hun trouw en aanhankelijkheid
betuigden was voor mij een bewijs van
de sterke band die er met hun 'Pa'
bestond. Een onvergetelijke indruk van
de mens Van der Steur kreeg ik nog op
de verjaardag van koningin Wilhelmina
op 31 augustus. Er zullen toen weinig
gevangenen geweest zijn die zich niet
bewust waren dat het Koninginnedag
was, maar er was geen sprake van enige
mogelijkheid om dat te uiten. Althans dat
dachten wij. Tot onze grote verbazing
evenwel verscheen in de loop van de
ochtend een statige gestalte met een grij
ze baard in onze ziekenzaal. Het kon niet
missen, dat moest Pa van der Steur zijn,
en dat bleek dan ook onmiddellijk. Met
luide stem kondigde hij aan dat hij geko
men was om, samen met ons, het
Wilhelmus te zingen, dat hij direct daarna
uit volle borst inzette en waarvan hij twee
coupletten uitzong. Een Japanse wacht
die was komen aanlopen stond daar
stom, en gelukkig niet-begrijpend, bij te
kijken. Pa van der Steur, een moedig en
geliefde man bij zijn 'kinderen', èn een
voorbeeld voor velen.
H.C. van Otterloo, Berg en Dal
6