zoveel verkeerd en ook zo vaak, dat het
nauwelijks te verdragen is. Driftig worden
gaat heus niet. Het schaadt niet alleen
het Hollandse aanzien, maar er kleeft ook
een onpraktische kant aan. Is de huis
vrouw eenmaal flink uitgevallen, dan zal
de bediende uitvluchten zoeken om het
werk niet te hoeven doen, er geen tijd
voor te hebben of opeens ziek geworden
zijn. Aan het einde van de maand zit de
huisvrouw plotseling zonder bedienden.
De hardvochtige moraal van mevrouw is
duidelijk: 'De kwestie is maar, dat ge er
de dupe van zijt, en dat ge ondervindt dat
uw heftigheid tot negatieve uitkomsten
leidt.'
Na deze koude woorden is het een ver
ademing om te lezen wat mevrouw
Swaan zegt over de bedienden. Zij toont
heel wat meer begrip:
'Waarom doet een baboe gehurkt op een
op de grond liggende waschplank de
wasch, en staat zij niet "behoorlijk" bij een
tobbe? Waarom wascht de huisjongen op
den steenen vloer de kopjes af in plaats
van fatsoenlijk op een aanrecht of tafel?
Immers omdat zij in een gehurkte hou
ding, waarin wij het geen twee minuten
kunnen uithouden, urenlang kunnen zit
ten zonder moe te worden, zoodat zij
zichzelf en ons er alleen een dienst mee
bewijzen, door alle huishoudelijke bezig
heden op den vloer te verrichten.'
Mevrouw Swaan wil dat de vrouw Maleis
leert, zodat ze de bedienden beter kan
begrijpen. Dat is nodig, want zo kan ze
hen werkelijk leren kennen en dan zullen
hopelijk alle vooroordelen (zoals die van
mevrouw Van Helsdingen) snel de wereld
uit zijn. Toch is het ook weer niet de
bedoeling dat bedienden intensief voor
de Hollandse kindertjes gaan zorgen,
omdat zij bijvoorbeeld zo toegeeflijk voor
kinderen zijn. 'Hun kassian met alles wat
kind is, is veel en veel te groot', zegt
mevrouw Swaan. Dat geeft vaak proble
men en daar zijn de andere schrijfsters
het volledig mee eens.
BRUTAALTJES
Kinderen zijn hinderen en dat gaat in
Indië even zo goed op als in Nederland.
Of het nu gaat om het Hollandse kind, de
kinderen van bedienden of - o, wat een
delicaat onderwerp - de zogenaamde
voorkinderen (door de Europese man
verwekt bij een Indonesische vrouw), pro
blemen zijn er in overvloed. Neem nu het
Hollandse kind. Als dat niet goed wordt
opgevoed, worden het juist in dit land vre
selijke brutaaltjes. Mevrouw Van
Helsdingen waarschuwt dat zoiets narig
heid geeft als de kinderen voor hun
opvoeding in Holland zijn.
'We kennen ze allemaal wel, die Indische
kinderen, die in Nederland komen met
hun aanmatiging, hun commando's aan
de meid om "een glas water' of "laarzen
uittrekken!" Hun dwingen en nukken noe
men wij Indisch. Alies werd immers
daarginds voor hen gedaan; zij hadden
maar te bevelen en eerbiedig werd het
bevel uitgevoerd; wee, zo dit niet of gauw
genoeg gebeurde!'
Als enige van de vijf schrijfsters gaat
mevrouw Van Helsingen uitgebreid in op
het bestaan van de voorkinderen. Zonder
een blad voor de mond te nemen
beschrijft ze de gemengde afkomst van
de kinderen (ook uw man kan zo'n vader
zijn!), hoe de Hollandse vrouw met hen
moet omgaan (nooit in huis nemen) en de
moeilijke positie van deze kinderen tus
sen het volk van hun moeder en het volk
Mevrouw B. van Helsdingen-Schoevers.
Foto uit: Naar Indië en Europa, fragmenten.
van hun vader (nergens thuis). De open
hartigheid van mevrouw is opvallend,
maar valt misschien wel te verklaren. Ze
was pas 28 jaar oud toen ze haar boek
schreef. Bovendien was ze opgegroeid in
Indië waardoor ze wat afstand kon
nemen van de strenge Hollandse fat
soensnormen, die de andere schrijfsters
het zwijgen oplegde.
ZENUWLIJDERES
Volgens de handboeken heeft de
Hollandse vrouw in Indië erg veel te
doen. Daar komt nog een speciale taak
bij: als vrouw dient ze altijd verzorgd,
goed gekleed en immer zonnig gehu
meurd te zijn. Vooral in de eerste hand
boeken zijn deze drie eisen behoorlijk
belangrijk en toepasbare adviezen zijn er
dan ook in overvloed. Mevrouw Catenius
benadrukt het belang van modieuze kle
ding, die 'natuurlijk' Europees is en waar
onder degelijk ondergoed gedragen dient
te worden. Mevrouw Kloppenburg geeft
veel tips voor een goede lichamelijke
gezondheid. Herhaaldelijk verwijst ze
hierbij naar haar indertijd beroemde plan-
ten- en kruidenboek Wenken en raadge
vingen, met name als het gaat om het
verzorgen van een weelderige haartooi,
een geneesmiddel voor bedienden met
huidziekten, de toepassing van laxeer
middelen en het tegengaan van menstru-
atiekrampen.
De andere schrijfsters leggen meer de
nadruk op de maatschappelijke betrok
kenheid van de vrouw. Mevrouw Swaan
gaat hierin het verst. Gedreven door
christelijke naastenliefde en de moderne
re tijden, verlangt zij dat Hollandse vrou
wen zich bekommeren om de moeilijke
positie van Javaanse adellijke dames. Zij
kunnen hen boeken uitlenen en hen met
allerlei raad en daad bijstaan. Mevrouw
Swaan heeft dit zelf ook gedaan, maar
vertelt jammer genoeg niet hoe dat deze
Javaanse vrouwen bevallen is.
leder handboek staat boordevol adviezen
en verwacht zoveel van de vrouw, dat het
een hopeloze zaak lijkt om alles naar
behoren uit te voeren. De enige die dat
beseft, is mevrouw Catenius, die haar
eisen een beetje relativeert met de vol
gende woorden:
'Er is gewezen op veel wat tot de
werkkring der vrouw behoort. Er is echter
geen enkele vrouw volmaakt en al zou
iemand alles, wat hier en daar is vermeld
geworden, volgens plicht en geweten wil
len nakomen, dan nog worden er bijzon
derheden over het hoofd gezien. Men
zou, door rusteloos het volmaakte na te
jagen, binnen eenigen tijd zenuwlijderes
worden.'
TOT SLOT
Natuurlijk geeft het voorafgaande maar
een heel beperkte indruk van de hand
boeken. Onbesproken bleef onder andere
de levensgeschiedenis van de schrijf
sters, hun gedachten over de koloniale
maatschappij en andere zaken zoals het
'krom' praten van Indische kinderen, de
omgang tussen de verschillende bevol
kingsgroepen, hoe tuin en erf het beste
verzorgd kunnen worden en het dragen
van corsetten. Hopelijk is er wel een
indruk ontstaan van wat de handboeken
aan adviezen boden aan Hollandse vrou
wen die vroeger naar Indië reisden. Hoe
verschillend de schrijfsters ook waren,
ieder van hen probeerde een antwoord te
vinden op de vraag die mevrouw Rutten
zo prangend formuleerde: 'Waaraan moet
ik denken? Wat moet ik doen?'
Vllan van de Loo studeerde
Nederlandse taal- en letterkunde aan
de Rijksuniversiteit Lelden. Voor haar
doctoraalscriptie Tobben in Indië analy
seerde ze vijf handboeken, geschreven
voor en door vrouwen in de eerste helft
van deze eeuw. Dit artikel Is een bewer
king van deze scriptie.
18