IMDISCH HUI.
We gaan verhuizen! Papa en Mama zijn
samen naar het nieuwe huis gaan kijken
en na lang beraad hebben ze besloten
om het te huren. Papa maakte promotie,
ons gezin is uitgebreid, en...het was tijd
voor verandering. De kinderen zijn vol
spanning, want het nieuwe huis heeft een
ruim voorerf en een grote tuin en veel
vruchtbomen. Er is ook een "paviljoen"
waar onze kostgangers worden onderge
bracht, een voorgalerij, die met een kree
kan worden afgesloten tegen de felle zon
en een brede achtergalerij. Ook heeft het
- -w,--. -~~C
huis een binnengalerij met marmertegels,
een eetkamer en drie ruime slaapkamers.
De gang loopt helemaal door tot achter,
waar de keuken en de spèn is en de bad
kamer en de w.c. en niet te vergeten de
kleine bediendenkamertjes en de
goedang.
Buiten op het erf heb je de put, daaruit
haalt djongos water voor de badkamer en
kokkie voor de keuken, de bedienden
doen daar ook onze was. Het drinkwater
moet altijd eerst worden gefilterd en daar
na gekookt, het wordt bewaard in gendihs
(aarden kruiken, die het water koel hou
den.)
We verhuizen in één dag, met al ons heb
ben en houwen op grobaks, wanneer
alles een beetje op orde is, roept Mama
de bedienden en regelt zij een slamatan.
Ja dat moet, het wordt een feest van
inwijding. Alle bedienden en hun familie
zijn erbij aanwezig, er is veel lekker eten
en drinken en een geestelijke (hadji) doet
de ceremonie, dat hoort zo, dan kun je
rustig en gelukkig in het nieuwe huis
wonen en word je niet geplaagd door
ongelukken of boze geesten. Papa
gelooft er niet aan, maar doet wel mee.
De ouders zijn tegenwoordig wanneer de
wierook wordt gebrand en de gebeden
worden gepreveld, de kinderen kijken stil
toe. De hadji krijgt geld van Papa dat hij
eerst beleefd weigert, maar daarna toch
in dank aanneemt. De djongos heeft uit
de kampong muzikanten meegebracht,
onze buren komen op bezoek, ook hun
bedienden zijn erbij aanwezig en sluiten
zich bescheiden bij de onze aan.
Sommige huizen zijn "sial", ja die heb je
ook, daar wil niemand wonen al is de
huurprijs nog zo laag. Meestal is er in
zo'n huis iets vreselijks gebeurd, een
moord of een erge ziekte, of er is gewoon
een plaag van geesten, die niet dulden
dat mensen zich op hun plek bevinden. In
zo'n huis heb je nooit rust, 'snachts hoor
je vreemde geluiden, deuren gaan van
zelf open, je wordt ziek of je ondervindt
moeilijkheden...
Er zijn huizen, die jarenlang onbewoond
leeg staan en de tuinen zijn helemaal ver
wilderd, niemand gaat er ooit naar bin
nen, er zitten tjodots (vleermuizen) onder
het dak.
Bij het inrichten van ons huis let Mama op
het plaatsen van de bedden, ze moeten
altijd dwars staan op de woewoengan
(dat is de noklijn van het dak) anders kun
je niet rustig slapen. Papa zoekt de
omgeving af, om te zien of er misschien
in de buurt een oud graf ligt, misschien
wel op het eigen erf. Dat kan best zijn uit
heel vroeger tijd, toen hier nog geen hui
zen stonden. Is dat zo, dan moetje die
plek niet verstoren en worden er door ons
af en toe wat bloemen of menjan
gebracht.
In huis lopen op de muren de tjitjaks (klei
ne witte hagedissen) die geen kwaad
doen maar erg nuttig zijn voor het vangen
van muskieten en kleine insekten, je
hoort ze geluid maken, tjk, tjk, tjk, alsof ze
elkaar roepen.
In sommige huizen heb je een tokkèh,
een grote hagedis. Die zit vaak onder het
dak, het is een ongevaarlijk dier, dat ook
weer nuttig is door het vangen van insek
ten. Op een stil moment kan de tokkèh
plotseling zijn roep laten horen, keihard:
Tok- KehlTok- Keh! Zus Melie, die
toch al een beetje nerveus is, schrikt zich
daarvan een hoedje! Woon je enigszins
buiten de stad, of in de kampong, wat ook
wel voorkomt, dan moetje vooral oppas
sen voor andere dieren, je kunt dan tus
sen je kleren wel eens een kala djenking
(schorpioen) vinden, of een klabang (dui
zendpoot). Daarom hebben veel Indische
mensen de gewoonte om alle kleding
stukken uit te kloppen, voordat ze die
aantrekken. Sommige ouderen doen dat
in Holland nog steeds, U zult ze wel ken
nen...
Ga je de badkamer in, dan doe je dat
altijd voorzichtig, je kunt er wel de
gevaarlijke kaki ampat aantreffen, waar
van de beet giftig is. Ook blijf je tijdens
het baden altijd op je klompjes staan,
want er kunnen via de voetzolen mijnwor-
men binnendringen. Maar op het heetst
van de dag lopen alle kinderen bloots
voets over onze gladde betegelde vloe
ren, want dan is het koel, of ze zitten
gehurkt op de achtergalerij te kijken naar
de tuin en naar de vogels.
In de vooravond zitten we allemaal gezel
lig op het platje, vóór, waar de samsevi-
ra's en palmen in hun witgekalkte potten
staan, genietend van een koele orange
crush en Papa van zijn Paitje en waar
onze vrienden komen aanwaaien, met
hun belevenissen van de dag en waar we
soms een passerende verkoper met
sekoteng binnen roepen. We horen dan
het bescheiden zachte "permios djoera-
gan" wanneer de djongos naar de kamp
ong gaat en het buurmeisje speelt "plaisir
d'amour" op de piano. De maan komt op
en staat als een heldere lantaarn, waar
door straat en erf mooi worden belicht.
Gelukkig is ons huis niet "sial"....
D.A. Visker
23