statistici, die Nederland in het jaar 2000
een bevolking van 20 miljoen hadden
voorspeld, dan toch nog gelijk krijgen?
Daar de kinderen het gesjouw door de
stad begon te vervelen besloten we een
bustocht te maken. Ze wilden met alle
geweld met een dubbeldekker mee, die
zij hier voor het eerst zagen. Natuurlijk
op het open bovendek en waarschijnlijk
verbraken we hiermee alweer de schei
ding tussen blank en zwart. Gezeten op
de voorbank - we hadden de bus zowat
voor ons alleen - gingen de straten van
Kaapstad voorbij. Zuiver bij toeval had
den we een route getroffen langs een
mooie kustweg naar de buitenwijken en
zagen tegen de rotsachtige hellingen de
villa's liggen, waar de blanken een com
fortabel leven leiden. Op het eindpunt
maakten we een korte wandeling en
genoten van mooie vergezichten over een
Rivièra-achtige kust met witte stranden
in de diepte. Het was hier nu zomer, aan
de plantengroei te zien was het duidelijk
dat er een constant subtropisch klimaat
heerste. Geen wonder dat men destijds
gekozen had om hier een ravitaillerings-
punt op de lange reis naar Indië te vesti
gen. Ongemerkt was de tijd voorbij
gegaan en het middaguur vrij ver gevor
derd, zodat het hoog tijd werd om de
terugtocht te aanvaarden, weer op het
bovendek. Op de trap hing een bordje:
'Moe nie spu nie', waarom we, toen de
betekenis tot ons doordrong, moesten
lachen. Het deed denken aan de tijd dat
het in Nederland nog barstte van de ver
bodsbepalingen. Voor zover we tijdens
het verlof hadden kunnen nagaan waren
daarvan alleen 'Verboden toegang' en
'Verboden zich buiten de paden te bege
ven!' overgebleven. Kort nadat we weer
aan boord waren, werden de trossen los-
gesmeten. Staande op het achterdek tus
sen de andere passagiers verdwenen
Kaapstad en de Tafelberg langzaam uit
het zicht. De Oranje voer nog een tijd
lang langs dezelfde kust, waar we kort
tevoren hadden gewandeld. Aan het mid
dagmaal, dat in verband met het bezoek
aan Kaapstad was verzet, lieten we ons
de vers ingeslagen sinaasappelen goed
smaken. Wisten wij dat we daarvoor een
paar jaar later stinkbommen of rotte
eieren naar het hoofd geslingerd zouden
krijgen? Zuid-Affika lag achter ons. Het
tweede traject naar Djakarta, met de
bekende aanlooppunten Colombo en
Singapore, lag voor ons.
lijk. De meeste passagiers verspreidden
zich over het centrum, waar zij tussen de
blanke maar vooral zwarte Kaapstede
lingen, die het veel te druk hadden met
hun eigen beslommeringen, nauwelijks
opvielen. Met de kinderen trokken we
door de hoofdstraten, bekeken de drukte,
gebouwen en winkels en kochten wat
kleine souvenirs. In het postkantoor kwa
men we in aanraking met 'de apartheid'.
Zonder acht te slaan op het bord: 'Alleen
blankes/ Whites only', stapten we naar
het dichtstbij gelegen loket en brachten
daar de arme, zwarte lokettist, in grote
verlegenheid. Ondanks het zowel in het
Nederlands als Engels gestelde verzoek
durfde hij niet de gevraagde postzegels te
leveren en bleef met een benauwd ge
zicht wijzen naar het wat verderop gele
gen loket. Uiteindelijk gingen we daar
toch maar naar toe, waar het gevraagde
door de blanke beambte prompt werd
verstrekt. Het liet een wat onaangename
smaak achter. Die indruk werd nog ver
sterkt toen we, in een park gekomen,
banken zagen met dezelfde opschriften.
Ook daar was het niet toegestaan dat
blank en zwart naast elkaar van de rust
konden genieten. Al waren we dan 'kolo
nialen', dit hadden we toch nooit eerder
meegemaakt. We vroegen ons af hoe
lang men dit dacht te kunnen handhaven.
De agitatie ertegen was nog niet zo
hevig, voorlopig had de wereldopinie
genoeg aan Azië en kwam Afrika pas
later aan de beurt. Maar wat stond de
blanken hier te wachten als de grote mas
sa, ondanks tanks in plaats van ossewa-
gens, niet meer te stuiten zou zijn? Terug
naar de landen van herkomst? Zouden de
- - -- "-1
- 7f""[ l^i»
3W«ïii5S3S^a®fi>fj
Gezicht op de Tafelberg
Kaapstad.
25