Java de bakermat Aflevering 6 Dit is het zesde artikel uit een reeks ont leend aan het dagboek van G. Servaas, die tussen 15 april en 4 mei 1992 een flora- en faunareis maakte over Java. G. Servaas VERVOLG CIBODAS Hier werd ook begonnen met de experi menten van de kinacultuur. Het was zeer belangrijk om bij voortduring over vol doende kina te kunnen beschikken, het enige bekende middel tegen malaria, volksziekte nummer één. Voor de kinacul tuur was een aparte ambtenaar benoemd, de Duitse kruidenkundige dr J. Hasskarl, die door de regering naar Peru werd gestuurd om kinaplanten en -zaden te verzamelen en de klimatologi sche omstandigheden waaronder de kinaplant groeide, te bestuderen. Peru was het stamland van de kinaplant. Bij toeval kwam men erachter dat de bast van de kinaboom een koorts werend mid del bevatte. In 1638 werd de echtgenote van de onderkoning van Peru ernstig ziek en leed aan hoge koortsen. Omdat geen enkel medicijn hielp beproefde men ten einde raad een oud volksmiddel, een wit poeder gewonnen uit de bast van de kinaboom. Hasskarl verzamelde een grote hoeveelheid kinaplantjes en - zaden in een tijdsbestek van twee jaar en tracht te deze tot bloei te brengen en te planten op dezelfde hoogte van 1400 meter zoals hij ze in Peru had aangetroffen in de schaduw van de hoge woudbomen. De aanplant mislukte echter en enige jaren later slaagde Junghuhn er wel in een gezonde aanplant aan te leggen te bou wen op een geheel andere plaats name lijk in het Pengalenganse, zuidelijk van Bandung op een grotere hoogte, want hij vond Cibodas ongeschikt. Junghuhn was trouwens de grootste expert en natuurkundige op het gebied van de flora en fauna op Java. Hij onderscheidde voor Java vier zones die een eigen natuur vor men: 1de hete zone vanaf het strand tot een hoogte van 2000 voet (650 m); 2. de gematigde luchtstreek van 2000 tot 4500 voet (1475 m); 3. de koele zone van 4500 tot 7500 voet (2450 m); Dr Frans Junghuhn 4. de koude zone van 7500 voet tot 10000 voet (3300 m). Junghuhn vond het koele klimaat in de derde zone geschikter voor de kinaboom dan de gematigde luchtstreek van zone 2 (6000 voet versus 4000 voet). Op grotere hoogte zijn de temperaturen lager en komt meer bewolking voor. Grofweg kan men op Java stellen dat elke 200 meter stijging een daling van temperatuur met zich brengt van een graad Celsius. Uitgaande van een tem peratuur van 27 gr. C. in de laagvlakte kan men stellen dat die op Cibodas met zijn hoogte van 1400 m 7 graden lager, dus 21 gr.C. is. De regenwouden van de laagvlakte maken hier plaats voor berg wouden, waarin vooral kastanjes en eiken overheersen. Nog hoger, in het Gedeh- reservaat, vindt men rododen drons en in hun groei geremde, met mos bedek te bossen. Boven de boomgrens liggen alpenweiden met reusachtige edel weiss- en andere planten die eerder aan Oostenrijk dan aan Java doen denken. West- Java, waar wij ons nu bevinden, is veel regenrijker dan Midden- en vooral Oost-Java. Dit komt door de (noord)west moesson die van november tot april over Java waait. Deze moesson ontstaat door de noordoost moesson die over de Zuid- Chinese zee waait en die bij de evenaar, die noordelijk van Java loopt, ombuigt in de noordwestenwinden, die al gevuld met vocht nog meer opnemen van de Indische Oceaan. Wanneer deze winden bij West-Java arriveren vallen de talloze regenbuien en naarmate de winden ver der over land strijken verminderen de buien, zodat op Oost-Java aanzienlijk minder regen valt dan op West- en ook Midden-Java. In Bogor regent het veelal 4000 mm per jaar! De (zuid)oost moes son van mei tot oktober brengt van het Australische vasteland droge en hete lucht en vormt zodoende een tegenwicht. Ook wij hadden nog een enkele regenbui te verduren in deze periode. De weelderi ge, exotische en ongelooflijk gevarieerde flora van Java is bijna geheel afkomstig van het Aziatische vasteland; vele van deze planten en plantensoorten vindt men in de tuinen van Bogor en Cibodas. Hetzelfde geldt voor de fauna van zoog dieren uit Azië: mensapen, apen, civet katten, varkens, katachtigen, tapirs; deze zijn de dominerende soorten niet alleen op Java, maar ook op Sumatra, Borneo en Bali, eilanden die tijdens de ijstijden verbonden waren met het vasteland van Azië. Deze eilanden rusten op het zoge naamde Sunda continentale plat dat zich van het vasteland van Azië uitstrekt. De boven dit plat liggende Javazee is om die reden heel ondiep, niet meer dan 100 meter op het diepste punt. Dat de bodem op Java zo vruchtbaar is vindt zijn oor zaak in het feit dat de vele vulkanen in de loop der eeuwen en ook nu nog regelma tig miljoenen tonnen as uitstootten en nog uitstoten; dit vulkanische materiaal heeft een basisch karakter, d.w.z. een laag kie- zelzuurgehalte en maakt de grond zeer vruchtbaar. De uitbarsting van de vulka nen heeft echter op Java ook rampzalige gevolgen voor de bevolking. Zij brengen immers ook dood en vernietiging met zich mee. De eruptie van de Krakatau in 1883 veroorzaakte vloedgolven die meer dan 35.000 mensen het leven kostten. De uitbarsting was gelijk aan die van enkele waterstofbommen! Toch zijn niet alle bergen op Java van vulkanische oorsprong. In de Indonesi sche archipel zijn twee paar symetrische plooiingen: een oudere niet vulkanische plooiing aan de buitenzijde, die loopt van de westkust van Sumatra, langs het zui delijk kustgebergte van Java en de kleine Sunda-eilanden. Evenwijdig hieraan loopt daarbinnen de vulkanische plooiing die de centrale bergketens vormen van deze eilanden. Maar het is niet alleen de vruchtbaarheid van de bodem die zo'n weelderige groei mogelijk maakt, het is ook de aard van het ecosysteem. Het systeem bewaart het grootste gedeelte van de mineralen en voedingsstoffen in 26

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1994 | | pagina 26