Omgeving Buitenverblijf G. G. Tjibodas
de vorm van levende weefsels. Als deze
afsterven en op de grond vallen worden
ze meteen afgebroken en weer opgeno
men in het systeem.
Al wandelend door het park valt op dat
het zeer goed wordt onderhouden, geen
ongerechtigheden op de grond, keurig
aangelegde paden zonder dat het Engels
aandoet. Hier en daar magnifieke verge
zichten over het land van Cianjur, afge
wisseld door dichte bossen met baldakij
nen van gebladerte. Een immense kas
met talloze cactussen bevindt zich vlakbij
een oud- Hollands huis met nog echt
oud- Hollands meubilair! Vooraan in het
park ligt een meertje met daarin eendjes
met een zeer grappige kuif op hun kop.
Cibodas dient ook als springplank voor
tochten in het bosreservaat van het
Gedehcomplex of voor de beklimming
van de Gedeh dan wel één van de ande
re vulkanen van het Gedehcomplex. In
Cibodas kan men overnachten in de
Pondok Pemuda Cibodas of op de
Mandala Kitri Camping Ground, ook is er
mogelijkheid van logies in het bovenge
noemd oud-Hollands huis. Maar om het
Gedehcomplex te beklimmen moetje
toch wel stevig kunnen wandelen, de
hoogte die moet worden overbrugd is van
1400 naar 3000 meter over een niet altijd
even veilig pad. Het is ook alleen moge
lijk dit te doen in de droge moesson.
Naast de hoofdingang van het
Cibodaspark vind je het pad dat vrij snel
stijgt en in anderhalf uur zijn de beroem
de Cibeureumwatervallen te bereiken. Na
ongeveer vier uur klimmen wordt een
schuilhut bereikt, de Kandang Badak
(Neushoornhut), al bekend bij Junghuhn,
op 2400 meter hoogte gelegen op een
bergkam tussen de twee toppen. Nog
400 meter hoger komt men op de alpen
weide vlak onder de top van de Gedeh.
Geen betere beschrijving van deze top
dan die van Junghuhn: Treedt men 's
morgens vroeg voor zijn hut, die men aan
de rand van de top van een negen dui
zend voet hoge kegelberg als de
Mandalawangi (van het Gedehcomplex)
heeft doen opslaan, dan ziet men de zon
in luisterrijke pracht opgaan aan een zui
ver blauwe hemel waar geen enkel wolkje
in drijft. De intensiteit van het licht is in
deze zone groter, de lucht doorzichtiger
dan in lager gelegen gebieden. Alle voor
werpen schijnen nader bij elkaar
geplaatst, men dwaalt licht in het schat
ten van de onderlinge afstanden. Soms
gebeurde het dat ik een nabij gelegen
bergtop binnen een half uur meende te
kunnen bereiken, terwijl later bleek dat er
twee uur voor nodig waren. Zijn er wolken
in de dampkring aanwezig, dan zweven
zij laag, op een afstand beneden de berg
top. In de lucht is alles stil, ja doodstil.
Zodra echter de zon hoger aan de hemel
komt, begint ook het wolkendak te stij
gen; zijn oppervlakte begint als de golven
van een zee te bewegen, zich op te los
sen om meer en meer de top van de berg
te naderen. Omstreeks negen of tien uur
laat het suizen van de oostenwind zich
duidelijk horen, terwijl wolkenge- vaarten
steeds sneller door de dalen en kloven in
een westelijke richting worden voortge
stuwd. Vanaf twaalf uur gaat de oosten
wind van tijd tot tijd harder waaien en rukt
en stuwt met geweldige kracht de wol
kennevels over de bergtop heen, waar
door de zon gedurende enkele ogenblik
ken verduisterd wordt en alles in dikke
nevels wordt gehuld. De nevel trekt voor
bij en de zon beschijnt de bergtop weer
even helder als tevoren. De donkere
kleur der slagschaduwen die met scherpe
omtrekken tegen het licht afsteken, even
als het snel dalen van de tem-peratuur na
zonsondergang, zijn kenmerkend voor
deze zone. Soms neemt de oostenwind
in kracht toe en groeit aan tot een storm.
De geringe warmte door de zonnestralen
op de bergtop ontwikkeld, wordt dan bin
nen korte ogenblikken daaraan onttrok
ken. De temperatuur stijgt niet hoger dan
zes graden Celsius en de Javanen schui
len tussen het geboomte indien dit ten
minste op de bergtop wordt gevonden - of
kruipen in holen of spleten van de rotsen
om zich te beschutten tegen de snerpen
de wind. Dit gebeurt echter zelden.
Gewoonlijk gaat de dag voorbij met een
zacht suizen van de wind dat herhaalde
lijk in windstilte overgaat. Wolkennevels,
nu eens dun gelijk een floers, dan weer
dicht en somber, zweven menigmaal met
ijlende vaart over de bergtop heen. Nu
eens is de zon half verduisterd, dan weer
ziet men niets van haar licht, en enige
ogenblikken later schijnt ze helder. Dit
spel der wolken is de enige beweging die
zich in de dampkring laat bespeuren,
geen enkel geluid verbreekt de stilte die
op deze bergtoppen heerst'.
27