ie Het Moluks Grootpoothoen (Eulipoa Wallacei) krijgt een kans op overleving. Door: Dr. Kees Heij v" Het zeldzame en bedreigde Moluks Grootpoothoen, ook wel Maleo genoemd, komt nog slechts op enkele eilanden van de Molukken voor. Ik heb sinds maart 1994 toestemming van het L.I.P.I. (de Academie van Wetenschappen) te Jakarta, om in samenwerking met prof. dr. Nawangsari Sugiri en studenten van het I.P.B. te Bogor een jaar lang onder zoek te doen naar één van de meest opvallende vogels van de Molukken. De unieke flora en fauna van de Molukken heeft Australische en Indonesische aspecten. Eén van de meest opvallende vogels van deze gebie den zijn de grootpoothoenders. Van deze vogels komen soorten voor van Sulawesi, de Molukken, Irian en Australië. De soort Moluks Grootpoothoen heeft een zeer beperkt leefgebied. Reeds in 1894 was de soort de Duitse onderzoeker Martin al opgevallen. Hij beschrijft een aantal eilanden waar deze soort voor komt en waar de bevolking de eieren oogst en de vogel met rust laat. Het gaat hier om een boskip, die ongeveer 500 gram weegt en een ei legt van 100 gram. Volgens de bewoners komt het dier van andere eilanden uit de omgeving, om rond volle maan op een plaats op Haruku een ei te leggen. Tegen schemer is het een drukte van belang. Even later zie je op verschillende plaatsen zand omhoog komen. De vogels zijn dan bezig een gat van 80 tot 100 centimeter diep te graven. Na een ei in dat gat gelegd te hebben, gooien ze het dicht en verdwijnen. Het is dan intussen ochtend geworden. Dit is zo'n beetje alles wat er van deze soort bekend is. Ik heb een aantal door Martin genoemde vindplaatsen bezocht, maar slechts op één plaats kwam het Moluks Grootpoothoen nog in redelijke aantallen voor. Opvallend is dat in dit dorp geen immigranten zijn en dat men al vele jaren (eeuwen) de eieren oogst en de vogel met rust laat. Op de andere plaatsen zijn immigranten gekomen, die zowel de eieren als de vogels eten en zodoende de kip met de gouden eieren geslacht hebben. Deze immigranten komen uit andere streken en zijn onbekend met het 30 oogsten uit het bos. Bij het selectief oogsten van eieren en bosprodukten spelen allerlei ongeschre ven regels een rol (adat). Vandaar dat er ook antropologisch onderzoek gedaan wordt. De onderzoekers willen zoveel mogelijk gegevens over de vogel verza melen om later tot herintroductie te komen in de gebieden waar deze vogel verdwenen is. Toen ik van 1988 tot 1992 door het Nederlandse Ministerie van Onderwijs aan het Indonesische Ministerie van Onderwijs uitgeleend was om op de jonge universiteit van Ambon (Universitas Pattimura) het biologie onderwijs te sti muleren, was één van mijn taken samen dween. Toen we in 1992 door toedoen van Minister Pronk Indonesië moesten verlaten, hebben we een verzoek inge diend bij het L.I.P.I. te Jakarta om dit geplande onderzoek te mogen starten. In maart 1994 kwam de goedkeuring. In Juni 1994 zijn we naar Haruku vertrokken om in samenwerking met prof. dr. Nawangsari Sugiri, enkele studenten en lokale mensen zoveel mogelijk gegevens over deze vogel te verzamelen. De more le steun van zowel de Indonesische als Nederlandse wetenschappelijke wereld is groot, maar het aantal sponsors met financiële en materiële steun is beperkt. Ondergetekende doet dit onderzoek met behoud van wachtgeld en heeft dus geen salariskosten. Hij betaalt wel een flink deel van de kosten. Ondanks dit en de sponsors komen we nog ongeveer 10.000 gulden tekort om de twee studen ten en de lokale veldassistenten drie a vijf gulden per dag te betalen. Dit bedrag lijkt niet veel maar dit is het gemiddelde dag inkomen in Indonesië. Over een jaar gezien loopt dit echter flink op. Door dit onderzoek is de bevolking van enkele dorpen in de Molukken minder afhankelijk van eiwitrijk voedsel. Daarnaast wordt een zeldzame vogel voor uitsterven behoed. y - ■r met docenten veldonderzoeken op te zet ten. Hierdoor kwamen we in aanraking met bovengenoemde oogsttraditie. We realiseerden ons dat deze Maleo, zoals de meeste soorten Grootpoothoenders in Indonesië genoemd worden, nog bestaat bij de gratie van het oogsten en de daar bij behorende strenge adat. Het zou niet alleen voor de vogel, maar ook voor de dorpelingen die door het oogsten van de eieren in een deel van hun eiwitbehoefte voorzien een ramp zijn als de vogel ver- Mocht u belangstelling hebben en steun aan het onderzoek willen geven, dan kunt u informatie krijgen bij ondergetekende. Dr. Kees Heij Meidoornsingel 75 3053 BK Rotterdam

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1994 | | pagina 30