LARA
TWEEDE DAG
(deel 4)
Diah
Die ochtend hing de damp van de regen
die 's nachts gevallen was nog in de stra
ten. Om 10 uur reed de taxi voor om mij
naar Arswenda te brengen, een jeugd
vriendin van Lara, met wie ik een
afspraak had. Ze kenden elkaar uit de
jaren na de oorlog, toen ze beiden in
Jakarta woonden. Arswenda woonde aan
het andere eind van de stad en de
chauffeur had drie kwartier nodig om er te
komen. We reden afwisselend over ruim
aangelegde wegen en pleinen en door
nauwe straatjes, modderig van het regen
water, dat in talloze gaten in het wegdek
was blijven staan. Onderweg viel de air
conditioning uit, zodat we met open
raampjes reden. De geuren en geluiden
van de stad konden zo ongehinderd bin
nendringen.
Ik dacht aan mijn eerste dag in Jakarta,
aan de avond die zo'n heel ander verloop
had gehad. In de bioscoop had ik een
oude vriend ontmoet, die me na afloop
van de film had meegenomen naar een
discotheek. Daar waren veel bekenden
geweest. We hadden gedanst en
gepraat, zoals vroeger. Ofschoon de
chauffeur in Jakarta was opgegroeid,
kostte 't hem moeite het adres te vinden.
Het huis bleek in een van de buitenwijken
te staan, die tegen de heuvels van de
stad zijn gebouwd. De urbanisatie was
afgesloten met een slagboom. De jaga in
het wachthuisje vertelde ons waar we
moesten zijn. De woning, die wat hoger
lag dan de weg en voor een deel boven
de garage was gebouwd, werd omsloten
door een groot smeedijzeren hek.
Ik volgde de gedrongen Koreaanse vrouw
die mij had opengedaan, de trap naar het
terras en naar binnen. De openslaande
deuren wijd open om de frisse ochtend
lucht binnen te laten. Ik zag de meubels
en de schilderijen en de glimmend
gepoetste rode tegelvloer waarin ze
weerspiegeld werden. Alles was met zorg
bij elkaar gekozen uit de landen waar zij
en haar echtgenoot gewoond hadden.
Het rechthoekige vertrek was licht en
ruim. De Koreaanse vroeg me te gaan zit
ten en even later kwam Arswenda mij met
uitgestoken handen tegemoet lopen. Wij
maakten kennis en namen plaats in de
comfortabele stoelen. Ze droeg een lange
modieuze jurk van blauwe zijde met
fraaie bloemmotieven. Ze had een mooi
gezicht, dat geen opmaak nodig had. Op
een lage houten tafel stonden de frisdran
ken die de Koreaanse had binnenge
bracht naast een schaal met witte orchi
deeën. Arswenda vertelde over haar
echtgenoot, die opgenomen was in 't zie
kenhuis, maar met wie het gelukkig
alweer wat beter ging. Hij zou morgen
thuiskomen. Toen vroeg ze zonder verde
re overgang hoe ik aan haar naam en
adres gekomen was. Ik vertelde haar dat
ik een week geleden tussen de foto's uit
Lara's schrijftafel haar naam was tegen
gekomen op een huwelijksaankondiging
uit 1950. 'Enige navraag heeft me jouw
adres opgeleverd. Vandaar mijn brief. Ik
ben blij datje me kon ontvangen.' In 't
kort vertelde ik over de omstandigheden
waarin Lara de laatste tijd verwikkeld was
geweest, voordat ze op zo'n raadselachti
ge manier was verdwenen.
Arswenda had met belangstelling geluis
terd en zei: 'Misschien zijn de spanningen
haar teveel geworden. Het doet me den
ken aan de tijd dat wij elkaar goed ken
den'. Ze zweeg. Ik vroeg of ze daar iets
over kon vertellen en ze begon, nadat ik
de band had ingeschakeld.
'Ik ontmoette Lara voor het eerst in
Jakarta in 1945 bij opnamen voor een
Amerikaanse speelfilm, waarvoor we bei
den figureerden. We raakten snel
bevriend en leerden elkaar beter kennen
bij volgende films. Ze had een bijzondere
schoonheid, waardoor ze al gauw ontdekt
werd door een bekende fotojournalist. Hij
heette Michèl en werkte voor enkele
bekende modetijdschriften. Ze werd zijn
topfotomodel. Ze wist hoe ze moest
poseren, ze had daar een talent voor. Het
verdiende goed en van het geld hield ze
een klein deel voor zichzelf om van te
leven en om toneellessen van te nemen.
Ze wilde actrice worden. Ik studeerde
geschiedenis en zat midden in de revolu
tionaire beweging. Lara had geen politie
ke belangstelling. Ze begon een relatie
met Michèl en was gelukkig. Tot er iets
gebeurde dat verstrekkende gevolgen
zou blijken te hebben.
Op een dag werd er een enveloppe zon
der afzender bezorgd. Daarin zaten foto's
van haar, uit tijdschriften geknipt. Ze
waren gruwelijk verminkt met een schaar
en met zwart schrijfstift doorgekrast. In
verdraaid handschrift waren op anoniem
briefpapier dreigementen geschreven.
Vanaf die dag volgde iedere week na het
verschijnen van de bladen zo'n grote
geelbruine enveloppe. In 't begin dachten
we aan een gemene grap, maar al gauw
bleek de ernst van de zaak. De politie
kon niets doen zolang er niets gebeurde.
Lara werd zo bang, dat ze zonder bege
leiding de deur niet meer uit durfde. Ze
raakte onzeker en gespannen. Op een
keer had ze teveel pillen ingenomen,
zodat ze naar het ziekenhuis moest om
haar maag te laten leegpompen.
Tezelfder tijd stonden de kranten vol over
een massamoordenaar, die in de afgelo
pen maanden al vijf slachtoffers had
gemaakt. Allen callgirls, die door wurging
om het leven waren gekomen. In de hals,
ter hoogte van de hersenslagader, was
bij ieder een bloeduitstorting zichtbaar
geweest als van een beet. De kranten
spraken dan ook over de 'vampiermoor-
den'. Naar later bleek hadden de meisjes
van tevoren allen een brief gekregen met
een invitatie om een 'sessie' bij te wonen,
steeds op een ander adres. Die brieven,
die als een aankondiging van hun dood
beschouwd konden worden, werden later
toen er verband bleek te bestaan door de
politie gepubliceerd in de kranten. Ze
leken in geen enkel opzicht op die van
Lara. Toch had ze het in haar hoofd
gezet dat deze moordenaar ook haar
Nederlandse militairen arresteren een Indonesiër
32