I Rennen voor je leven Met teckel Sue op reis naar Indonesië Kampkind door Hein Matthijs Een bundel verhalen die zich afspelen tijdens en direct na de Tweede Wereldoorlog. Beide hoofdfiguren, Carel en Hein, ont dekken pas tientallen jaren later dat ze zeer verbonden zijn met Indonesië. Carel, wanneer hij hoort dat hij bij zijn jeugd liefde Yagya een zoon heeft. En toch zal, móg hij geen contact meer met haar opnemen, noch met zijn zoon. Zijn zoektochten naar haar direct na de oorlog die alle vergeefs zijn, het verlies van zijn vrouw en dochter door een auto-ongeluk, hij aan vaardt dit alles als zijn karma. Bij Hein komen de herinneringen aan de Bersiaptijd en zijn wonderbaarlijke redding door een Indonesische vrouw en haar zoon wanneer hij na vierentwintig jaar bij toeval zijn redder Muhidin terugziet. De herinneringen, goede en slechte, zal hij altijd met zich meedragen evenals het lidteken op zijn rug, opgelopen tijdens zijn vlucht, het lidteken waaraan Muhidin hem herkende. Rennen voor je leven is geen opsomming van wat er in de kampen gebeurde, maar een sober, indrin gend verslag van wat er in de Bersiaptijd gebeurde. Inge Dümpel door Jaap Vink Een van de lastigste aspecten van het schrijver- zijn is het ori gineel blijven. Zodra je als schrijver je eerste boekje publi ceert, wordt je onmiddellijk vergeleken met de Groten der Nederlandse literatuur. Komt men er achter dat je te weinig originele noten in je verhaal hebt verwerkt, dan kan je het wel schudden en ligt je boekje binnen twee weken bij De Slegte voor f. 2,50. Het resultaat is dat er af en toe boeken verschij nen waar de poging tot originaliteit van af druipt. Met teckel Sue op reis naar Indonesië is één van deze boeken. Schrijver Jaap Vink heeft geprobeerd om een middenweg te vinden tussen drie soorten boeken: een reisverslag, een reis gids en een autobiografie. Vink is er alleen niet in geslaagd om deze middenweg te vinden en als lezer krijg je dan ook het idee dat je om de zoveel pagina's een ander boek openslaat. De tweede originele noot zou hier moeten zijn dat het verhaal verteld wordt door een teckel. Teckel Sue vertelt, zoals Vink het in zijn Voorwoord beschrijft, 'op haar eigenwijze en sappi ge manier' over haar ervaringen op reis met haar baasje, ver meldt zo nu en dan wat geografische feiten over de Indonesische archipel en weidt uitgebreid uit over haar stamboom en nakomelingen. Vooral dit laatste is voor de lezer die het eerste boekje over Sue, Met teckel Sue van Barneveld naar Peru, niet heeft gelezen, niet erg interessant. Het reisverslag van Sue daaren tegen bevat voor degenen die bekend zijn met Indonesië veel herkenningspunten, en voor anderen grappige wetenswaar digheden. Singapore, Bali en Java worden aangedaan en Sue vertelt veel over de cultuur en het landschap van de drie toe ristische trekpleisters. Degenen die dit boekje willen lezen moeten vooral geen hoog gespannen verwachtingen hebben, noch wat het taalgebruik - er zijn namelijk heel wat taalfouten ingeslopen - noch wat het verhaal betreft. Het boekje is een aardigheidje voor af en toe tussendoor en geen goed boek datje in een keer uit wilt lezen. Al zegt Jaap Vink zelf dat het boek geschikt is voor iedereen van 8 tot 80 jaar en ouder, denk ik dat vooral de jeugdige lezer(tje)s tussen de 8 en 12 jaar het boekje naar waarde zul len schatten. Fifi Boon door Estelle van Bilderbeek Wanneer Mart haar verhaal begint zijn ze inmiddels in het derde kamp beland. Samen met haar moeder en jongere broer. Ze is dan dertien jaar oud. Een puber, opgroeiend in een kamp krijgt nauwelijks de tijd om rustig volwassen te wor den, omdat ze plichten opgelegd krijgt die letterlijk en figuurlijk te zwaar zijn, zoals bijvoorbeeld in de sjouwploeg zitten. Vriendschappen zijn haast niet mogelijk, omdat ze regelmatig moeten verhuizen, ofwel 'door elkaar gegooid' worden. Ondanks de slechte voeding overleeft Mart ziektes als een lichte aanval van cholera, geelzucht en mazelen. Haar emo ties stopt ze goed weg. Alleen toen haar moeder een keer erg ziek werd en toen ze bij een verhuizing dacht van haar moe der gescheiden te worden raakt ze in paniek en huilt. Het boek telt slechts 152 bladzijden, maar als je goed leest staat er meer. Al lezende besef je dat, of je nu zelf in een kamp bent geweest of niet. Inge Dümpel 44

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1994 | | pagina 44