13 stijl. Met artikelen die echt luxe zijn en niet uitsluitend namaak. De handelaren (steeds meer Indonesiërs en duidelijk minder Chinezen) zijn natuurlijk niet op hun achterhoofd gevallen en wanneer ze al die luxe uitbundig etaleren, moeten er vanzelfsprekend ook mensen zijn die deze spullen kopen. Een andere uitleg voor dit verschijnsel is er gewoon niet. Modernismen Iets dat ik nogal negatief vond was het feit dat er veel minder batikkleding werd gedragen. In plaats daarvan meer moder ne kledij. Men kleedt zich steeds Europeser, of zo men wil, steeds Amerikaanser. Dus zeker minder traditio neel. In de in aantal afnemende batikwin kels zijn nog maar weinig batiklappen, - jurken of - overhemden te koop. Daarentegen rijzen de winkeltjes met de zogeheten 'batik- paintings' als de beken de paddestoelen uit de grond. Batikpain- tings zijn op textiel gebatikte schilderijtjes, bedoeld als decoratie, als versiering, als motief. Die nieuwe trend veroorzaakt vooral in de typische batiksteden als Yogya en Solo een enorm overschot. Dat is niet venwonderlijk, want kleding slijt nu eenmaal en er moet doorlopend nieuwe kleding komen. Maar schilderijen, of die nou klein of groter zijn, slijten niet zo erg en dus stond de verkoop (heel zielig voor de handelaars) van deze paintings prak tisch geheel op nul. Supermarkten Ook supermarkten rijzen zijn als padde stoelen uit de grond. Zelfs een klein bedrijfje, dat tevoren maar een gewone toko was, noemt zich nu graag 'super'. En in zo'n super is er zelfbediening; zo zijn er kleine supers, maar ook grote en eveneens heel grote. Compleet met metalen wagentjes en centrale kassa's bij de uitgang. En bij die kassa's heerst ook al heel vaak de apparatuur die de streep jescode leest, doordat er een computer inzit die - net als in Nederland - een kas sabon produceert waar alles met naam en toenaam op te lezen staat, precies zoals bij AH in ons land. Het pakket der waren is in de super in Indonesië wel iets anders, doch het wijkt in beginsel niet zo vreselijk veel af van wat men in ons land ziet. Uiteraard is dit alles alleen zo in moderne wijken van de steden en niet in de afgelegen kampongs buiten de kota. Want op het platteland bestaat de straat pasar nog altijd, zij het dat steeds meer pasars vanaf het trottoir en de openlucht worden geconcentreerd in gebouwen of althans onder een overkapping. En die gebouwen krijgen steeds vaker ook een verdieping. Het is interessant om ook eens het huishoudelijk pakket in de supermarkten te bekijken; zeker dat deel dat voor de keuken is bestemd. Natuurlijk is het zo dat de kleine boeng en zijn vrouw niet met een metalen duw- wagentje in een super gaan winkelen. Maar iets welgesteldere echtgenoten doen dat wel: de eigenaren van de supers - zeg ik maar weer - zijn heus niet gek. Zij zouden hun supers toch niet runnen als ze niet zeker zouden weten dat er volop klanten zouden komen. Nou dan! Welvaart stijgt Er is duidelijk meer welvaart zichtbaar. Indonesië komt nu in een tijdperk dat het ontwikkelingsland- af gaat worden. Dat heeft niets van doen met het feit dat meneer Pronk zijn mond voorbij sprak. Of de (nieuwe) rijken nu in getal toenemen en steeds welvarender worden en de armen steeds armer, dat konden wij als doortrekker natuurlijk niet bespeuren. Natuurlijk zagen wij ook armoede en in Jakarta zijn nog wel krottenwijken en dak lozen. Maar nergens die aangrijpende tonelen zoals de Nederlandse TV ons geregeld vertoont uit andere arme landen in Latijns- Amerika en in Afrika met de Sahel en andere hongergebieden. Op dat terrein is Indonesië duidelijk minder arm geworden en er heerst daar een grote veiligheid en een toenemende stabiliteit. Maar om nou even bij die supers te blij ven: bij elke kassa is er vaak naast de cassière een inpakker of inpakster die alle boodschappen netjes in een grote (gratis) plasticzak doet en die dan aan de klant overhandigt, zonder daarbij op een fooi te azen. Vaak kan men ook nog met de genummerde kassabon meedoen aan een gratis loterij van het bedrijf. En gere geld krijgt de klant bij de kassa een snoepje. Heel vaak is voorbij de kassa een ijsje verkrijgbaar: handig gezien, moeder heeft veel klein geld teruggekre gen. En alle kindertjes ter wereld lusten wel een ijsje! De supers in de grotere plaatsen staan zelden apart, doch vaak in een combinatiegebouw met een bekende eigen naam. In dat gebouw zijn meerde re neringen waaronder diverse eetgele- genheden. Want nog steeds eet de Indonesiër vele malen per dag kleine hapjes. In zulke verkoopcomplexen zijn de verdiepingen met elkaar verbonden door bruggen, al of niet met roltrappen. Er zijn daar ook mooie kunstmatige plan- tenlandschappen, vijvertjes en klaterende fonteinen, al of niet met goudvissen in een bak en helder verlicht. Macs en burgers De restaurants en snackbars in die com plexen zijn voor het merendeel fast- food. Daar zijn wij eerlijk gezegd van geschrok ken. Fast food in volle opmars. MacDo- nald, Pizza Hut en hun neefjes. In zo'n fast- food- geval hangt boven het buffet een kleurrijke plaat waarop de gerechten als schilderij zijn afgebeeld met de prijs erbij. Opvallend in deze gelegenheden is het aantal jeugdigen, tieners en twintigers, ook nogal veel jongere gezinnen van de aanwassende categorie van de meer wel- gestelden onder de burgerij. Allemaal Indonesiërs met meer welvaart, ook veel studenten. Na het boodschappen doen in de super (met metalen wagentje) met de jeugd

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1994 | | pagina 13