Juul Lentze In het Indië van de jaren dertig was een radio de verbinding tus sen de geografisch beperkte wereld waarin we leefden en alles wat daar buiten viel, helemaal tot aan Europa. Het nieuws begon toen met 'Aneta meldt...'. Aneta was het nieuwsbureau, herinner ik me. Er was een padvinderuurtje, het 'Arendsnest', waarvan het openingslied uit volle borst meegezongen werd, 'Hallo lui, hier is het Arendsnest'. In 1937 ging een groep Indische padvinders naar de Wereld Jamboree en daar werd ook een lied op gezongen dat begon met 'In negentien drie zeven zal je wat beleven, dan gaan we naar de Wereld Jamboree...' en 'Op de Dempo, op de Dempo, naar de Wereld Jamboree'. De Dempo was een groot schip van de Lloyd geloof ik. Als aapje van zeven kon ik er alleen maar over dromen. De radio maakte dat mogelijk. Een voetbalwedstrijd tussen Holland en België werd uitgezon den laat op de avond en we zaten met Pa dicht op de radio om maar alles op te vangen door al het atmosferisch geruis heen. Dat was in de tijd van Bakhuis en Moheng. Pa kocht steevast een nieuwe radio voor het evenement. De oude werd dan inge ruild. Een zekere meneer Jahn van een radiozaak in Malang (alweer als ik het me goed herinner) kwam met een paar demonstratie-radio's aanrijden naar Singosari waar we woon den. Ma koos het model want een radio was net een meubel stuk. Meneer Jahn had de Erres en de Philips en de keuze werd gemaakt op raad van meneer Jahn, gecombineerd met een diepgaand gesprek over alle voor- en nadelen van de twee merken tussen Pa en Ma. Zo ging dat toen, tenminste zo ging het bij ons thuis. Mijn vaste plaatsje was op een stoel voor de radio, vaak met Pa samen die me dan de verhalen deed over de opera's die we hoorden, toneelstukken waarvan ik de hele grie zelige 'Apenklauw' nooit zal vergeten en de lichte klassieke muziek, gespeeld door een orkest o.l.v. naar ik meen, Karei van der Bijl. De radio had een antenne, een hele bamboe die in mijn kinderogen bijna tot aan de hemel reikte. Van die bamboe liep er wat voor mij op ijzerdraad leek naar de achterkant van de radio. Bij donder en bliksem was het mijn taak om een schake laartje tussen antenne en radio om te gooien zodat de zo gelief de verbinding tussen ons en de rest van de wereld niet door de bliksem verknald zou worden, letterlijk. Tijdens de Japanse bezetting verdween de radio. Heel in het begin mochten we ze nog hebben, maar dan moesten ze ver zegeld zijn zodat we alleen een plaatselijke zender konden opvangen. Toen mocht dat ook niet meer en moesten we onze radio's inleveren op straffe des doods. Zonder radio wisten we van niks en dat was de bedoeling van onze bezetters. In Holland bezaten we een grote Philips en weer zat ik er met mijn neus bovenop tot de sluiting 's avonds om elf uur als ik het me goed herinner. Er was niet zoveel Amerikaanse populaire muziek op de radio toen, we hoorden veel meer daarvan in Indonesië via Radio Australia, en dan luisterden we veel naar AFN (American Forces Network) in Frankfurt, met storingen en al. Totdat we naar Amerika vertrokken. Hier was populaire muziek volop, vierentwintig uur per dag, met reclame er tussen door. Erg vreemd voor ons toen. Ook hier bleef ik naar de radio luisteren, iets dat ik prefereer boven het kijken naar de televisie. Ik begon me af te vragen wat er allemaal was voorgevallen op de radio vanaf maart 1942 tot augustus 1945 in Amerika. Hoe het toen was hier. En zo hoorde ik een tijd geleden een omroe per van een bekend en oud radiostation, WNEW, in New York City, een programma aankondigen over de uitzending van veel Radio luisteren in Indië (uit een Philips-advertentie in Oriënt) dat voorviel aan muziek, toneel en alles wat er dagelijks gebeur de in die jaren. Pas toen wist ik een beetje van wat er al zo was voorgevallen toen ik (en zovele anderen met mij) niet meer op de stoel voor de radio mocht zitten luisteren. Ook hoorde ik dat in de eerste week van april 1942, een paar weken na de bezetting van het toenmalige Nederlands-lndië, de R.A.F. zijn 24-jarige bestaan vierde, ook president Roosevelts hondje, Falla werd die week twee jaar oud, en in een Broadway theater speelde het toneelstuk Arsenic and Old Lace. Spencer Tracy en Katherine Hepburn speelden de hoofdrollen in de film Woman of the Year en de tophit op de hitparade was Glen Millers Moonlight Cocktail, gezongen door Ray Eberle en de Modernaires. Geen wereldschokkende gebeurtenissen op zich, maar wel alledaagse dingen die de mensen in evenwicht hiel den. De 'bevrijding' voor ons in Indië lag een paar maanden in het verschiet in de eerste week van mei 1945. Wat was er allemaal voorgevallen in de voor ons meer dan drie radioloze jaren? Wat viel er voor in die eerste week van mei 1945? Volgens de Associated Press News Agency had Duitsland zich onvoorwaar delijk overgegeven. Dat werd tegengesproken door Generaal Eisenhowers hoofdkwartier, daar werd gezegd dat de journalis ten wat haastig waren geweest en dat de oorlog in Europa nog niet helemaal voorbij was. Er werd gesproken over het feit dat de auto-industrie het eerst zou omzwaaien naar normale pro- duktie van auto's, dus geen oorlogsmateriaal meer zou produ ceren. Echter, het zou tot de lente van 1946 duren voordat de eerste auto's weer van de band zouden rollen. De Secretary of the Treasury (de Minister van Financiën) liet weten dat de oorlog de V.S. tot nu toe $276 biljoen had gekost (kun je nagaan hoeveel dat vandaag de dag zou zijn?) Humphrey Bogart zou trouwen met Lauren Bacall zodra hij gescheiden was van zijn eerste vrouw. Bogart en Bacall speelden de hoofdrol in een film geti teld The Big Sleep. Zwart was de modekleur van deze lente en de modekleur voor zwemkostuums in de zomer van 1945 was tropisch bont! De tophit was Sentimental Journey, Doris Day zong het met het orkest van Les Brown. Ik heb met veel interesse naar dit alles zitten luisteren, met de gedachte: en wij wisten van niets, jarenlang niet. Wij wisten niet wat er gebeurde elders in de wereld en al helemaal niet hoe het was in wat later ons tweede vaderland zou worden. We hadden noch in de eerste week van april 1942 noch in de eerste week van mei 1945 en de jaren daartussen zo erg veel dat ons in evenwicht hield en toch verloren we dat evenwicht niet toen. De radio was belangrijk, maar niet zo belangrijk, het was (en is) alleen maar heel erg 'luisterrijk', en daar is ook wat voor te zeggen. 22

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1994 | | pagina 22