Vliegen met de
Glenns
Dit is een ongebruikelijke foto van een Glenn Martin middelzwa
re bommenwerper van de Militaire Luchtvaart: Een foto van ach
teren, maar toch; ze toont ons enkele bijzondere dingen: het
grote staartvlak met het richtingsroer, met de trotse kleuren
rood, wit en blauw, de hoogteroeren en de trimvlakjes daaraan,
de beide koepels, voor de 1e en 2e bestuurder: het loopvlak
aan de bovenzijde van de vleugel waar de bestuurder overheen
moest bij het instijgen, en de monteurs voor het werken aan de
motoren en bij het tanken en het afdekken van 'de kist'. Dit is
een type WH-2a, dus het oudste type, de latere modellen beza
ten een lange doorlopende koepel en ook krachtiger motoren:
De WH-2's hadden de uitlaat boven de vleugel, hun geluid was
vanaf de grond haast niet hoorbaar. De Glenns waren mooi
gekleurd. In vredestijd hadden ze een helder blauwe romp en
gele vleugels. Links en rechts op de romp de nationaliteitsteke
nen, een cirkel met de segmenten rood, wit en blauw. Het
waren mooie vliegtuigen, voor die tijd zeker en wij waren er heel
trots op.
De Glenn, bij de Amerikanen bekend onder de naam B-10, was
een heel goed vliegtuig dat in alle opzichten heeft voldaan. De
M.L. versie was niet gelijk aan die van de Amerikanen, wij had
den enkele belangrijke verbeteringen. Een daarvan was de
radio-installatie, speciaal ontworpen bij de N.S.F. in Nederland,
van het type VR-34B. Met die installatie kon de telegrafist zijn
zender pijlsnel overschakelen van de ene golflengte op de
andere (pal-golven werden dat genoemd) er waren er acht van
tevoren ingesteld, daaronder was ook de noodgolflengte. Er
was ook een peil-ontvanger met een draaibaar antenneraam
waarmee haarscherpe peilingen konden worden genomen,
zodat de richting van een grondstation nauwkeurig kon worden
bepaald. Twee of meer peilingen van verschillende grondsta
tions gaven een kruispeiling, van groot gewicht tijdens onze vele
vluchten overzee. Ook kon men 'aanvliegen' op een grondsta
tion. De telegrafist volgde dan het signaal en gaf de afwijkingen
door aan de vlieger; zoals twee graden bakboord of drie graden
stuurboord enzovoort totdat de vlieger het vliegveld kon zien en
de telegrafist werd bedankt. Ook was er een goede communica
tie waardoor alle vijf bemanningsleden met elkaar konden spre
ken, ze konden ook meeluisteren naar de radio en zelfs via de
zender spreken wanneer er op telefonie werd gewerkt; maar
meestal handelde de telegrafist alles af met de seinsleutel. Dat
gebeurde ook om bijvoorbeeld de landing op een vliegveld in
Borneo te melden, rechtstreeks aan het hoofdkwartier op Andir;
honderden kilometers zonder enige moeite.
Een telegrafist had het wel druk op zo'n archipelvlucht met tele
grammen, positiemeldingen, weerberichten van stations op de
route en radiopeilingen. Tijd om naar buiten te kijken was er niet
bij, trouwens de telegrafist had maar een heel klein venstertje
dat alleen maar zicht gaf op een lap vleugel...
Voor de eigenlijke oorlogstaak, het uitvoeren van bombarde
menten, hadden de Glenns nog iets dat weer modern was, dat
waren de speciale richtkijkers van het fabrikaat Görtz uit
Duitsland. Daarmee kon de bommenrichter die zijn plaats had in
de neuskoepel, alle gegevens zoals hoogte, windrichting, snel
heid enzovoort instellen en dan zijn bommenlast met grote
nauwkeurigheid afwerpen.
Glenn Martin middelzware bommenwerper, type WH-2a Foto: IFA
Er waren echter niet veel van die kijkers. In elke formatie had
alleen het commandotoestel er eentje. De volgvliegtuigen in de
formatie luisterden mee en wierpen af op een radiosignaal dus
precies gelijk. Al die zaken werden in vredestijd voortdurend
geoefend en wel met behulp van de 'track-recorder', een instru
ment op de grond dat zogenaamd als doel fungeerde en waarop
de koers van het vliegtuig naar het doel precies werd gevolgd
en het moment van afwerpen werd geregistreerd.
De M.L. kreeg drie vliegtuiggroepen met Glenns, elk met 39 toe
stellen. Een groep telde drie vliegtuigafdelingen, elk met dertien
Glenns en een afdeling had drie patrouilles, elk met drie Glenns.
De overige toestellen werden in reserve gehouden omdat gere
geld toestellen een onderhoudsbeurt moesten ondergaan. Ik
herinner me nog hoe op een dag een hele groep van 39 Glenns
op Andir werd opgesteld voor het maken van een foto.
Toen de Glenns binnenstroomden waren er nog veel te weinig
telegrafisten. Omdat hun opleiding erg lang duurde werd de eer
ste groep gekozen uit telegrafisten van het leger. Ik hoorde
daartoe. Als hoofdinstructeur kregen we de heer S. van der
Molen, een bekende radio-officier van de K.L.M. die bekendheid
had gekregen door zijn vlucht met de 'Snip' naar Curagao, tij
dens welke vlucht hij contact en had onderhouden met radio
amateurs in Nederland. Van der Molen heeft voor de M.L. zelf
alle handboeken geschreven. Omdat elke vliegtuigafdeling in
het begin slechts twee of drie telegrafisten kreeg hadden deze
het erg druk. Ze werden veelvuldig voor vluchten ingedeeld. Dat
leverde ook veel geld op want de telegrafist ontving 3,20 per
vlieguur aan vliegtoelage. Per maand was dat soms meer dan je
hele soldij. Ik kon na een jaar de veelbegeerde nieuwe motor
fiets kopen!
De M.L. telegrafisten hadden in het Oosten een goede naam.
Ze deden niet onder voor de Australiërs of de Engelsen in
Singapore. Je kwam ook overal; van Lhonga op Atjeh tot aan
Jefman op Nieuw-Guinea en op de verste 'geheime' bases in
Borneo en Celebes. De vluchten werden met de regelmaat van
de klok uitgevoerd. Ja, natuurlijk gebeurde er wel eens iets
maar over het algemeen waren de Glenns goede en veilige toe
stellen, wat zeker ook een verdienste was van de technici.
Allemaal herinneringen, van meer dan duizend vlieguren in de
Glenns waarbij ik geen enkele keer behoefde te melden dat ik
'geen verbinding' kon krijgen, herinneringen, wakker gemaakt
door een gewoon kiekje, van achteren...
D.A. Visker
23