29
Brand in Nagasaki (tekening uit 'Fat Man in Nagasaki', uitgeverij Wever)
bevrijden. Boven was het nog steeds niet
echt licht geworden maar de Maleier ging
er op een sukkeldrafje vandoor.
Langzaamaan werd het steeds lichter
maar ik heb er geen idee van hoelang dat
heeft geduurd. Langzaamaan kwamen
daar ook geluiden bij, voornamelijk
gekerm, dat zich ontwikkelde tot alarme
rend geschreeuw en roepen om hulp. Ik
liep wat verdwaasd rond in wat eens ons
kamp was geweest, alles lag plat. Het
was niet eens gemakkelijk om te lopen
wantje kon je alleen over de bergen puin
verplaatsen. Het kamp leek wel voor een
belangrijk deel te zijn omgewaaid. Het
viel me op dat het seinblad van de sein
palen voor het spoorbaanverkeer langs
ons kamp onder een rechte hoek naar
het Zuiden was omgebogen. Een ander
opvallend verschijnsel was dat uit de top
pen van de houten palen voor telefoon en
elektriciteitsdraden rook opsteeg. Daarna
heb ik nauwelijks meer tijd gehad voor
dergelijke observaties.
De eerste kampgenoot die ik ontmoette
toen ik op verkenning uitging, was onze
vaandrig Jolly. Kort daarna stonden we
met een tiental kampgenoten bij elkaar
en gelukkig kreeg Jolly het goede idee
om de vermiste kampgenoten georgani
seerd te gaan zoeken. Op het moment
van de explosie, want dat moest het wel
zijn geweest, waren we in drie groepen
op verschillende lokaties aan het werk.
Eén groep werkte in het kamp, de tweede
groep werkte in de fabrieken vlak bij het
kamp en de derde groep werkte in de
oostelijke heuvelrug aan een schuilgrot.
De groep die in de heuvels werkte had
ogenschijnlijk geen zwaargewonden.
Alleen wat op het oog een lichte eerste
graads verbranding leek van de huid die
aan het explosie-licht blootgesteld was
geweest. Ook in de eerste en de tweede
groep waren er enkelen met van die
geheimzinnige brandwonden. Bij deze
groepen waren echter ook enkele zwaar
gewonden. Verreweg het grootste deel
had alleen maar bekneld gezeten onder
ingestorte gebouwen. De gewonden wer
den naar de schuilgrot in wording
gebracht alwaar ook een openluchtkamp
werd opgezet. Van heel Nagasaki was
niet veel meer over, het grootste deel lag
in puin en met het vorderen van de dag
begonnen de puinhopen ook te branden.
Met onze reddingspogingen hebben we,
op twee man na, iedereen in veiligheid
kunnen brengen. Eén man was en bleef
zoek en de andere zat bekneld onder een
zware stalen profielbalk, die we er niet af
hebben kunnen krijgen. De brand in de
resten van Nagasaki ging aan het eind
van de dag angstig grote proporties aan
nemen en een verzengende hitte ver
spreiden. Daardoor moesten de laatsten
van ons die nog op het kampterrein
waren om te redden wat er nog over was
van de levensmiddelen, snel de stad ver
laten. De volgende morgen ging er een
groep van ons nog eens naar het kamp
terrein om te zien of er iets van waarde
over was gebleven. We vonden alleen de
verbrande resten van onze twee kamp
genoten. De Japanse hulpverlening
begon pas in de middag van 10 augustus
1945 op gang te komen. In opdracht van
de Japanse bewaking zijn we die middag
ook nog bezig geweest met het opruimen
van de geheel en gedeeltelijk verbrande
resten van mensen en dieren. Die moes
ten naar verzamelplaatsen worden
gebracht voor crematie. Zo zijn we nog
twee dagen in een weeïge stank van ver
brand en rottend vlees in de stad aan het
werk geweest. De lichte eerste graads
verbrandingen van de negende,
veranderden in recordtijd in smerig stin
kende wonden over een grote oppervlak
te, waarin maden van vliegen rond
kropen. Op 12 augustus besloot de
Japanse bewaking dat we moesten ver
huizen naar een arbeiderskamp.
Op 19 augustus 1945 werd aan ons de
capitulatie van Japan door de Japanse
kampcommandant bekend gemaakt.
Spoedig daarna kwamen de eerste Ame
rikaanse voedseldroppings op een veld
vlak bij het kamp. Ondanks de veel gun
stiger omstandigheden in dit kamp, het
goede nieuws dat we vrij waren en het
betere eten, was het niet mogelijk om het
leven van nog drie gewonden te redden.
Intussen hoorden wij van Amerikaanse
militairen, die voorbereidingen troffen
voor ons vertrek, dat de afschuwelijke
explosie de ontploffing van een atoom
bom was geweest.
Op 15 september 1945 verlieten wij
Japan met een Amerikaans vliegdek-
schip bestemming Okinawa. Dat was het
begin van de weg naar huis, die door
omstandigheden nog vele maanden heeft
geduurd.
Wim Spuyman