vervolg
(deel 5)
LARA
Diah
Wekenlang had ze van de geperverteer
de afzender foto's toegestuurd gekregen,
waarmee geknoeid was. Had ze de man
aan de deur kunnen zien en mogelijk her
kend?
'Vanuit het atelier kon men de straat
overzien en ook waarnemen wie er aan
de deur was. De jongen die Michèl wilde
spreken, bezorgde ook de post in onze
wijk. ledereen kende hem. Hij kwam die
dag foto's halen waar haast bij was'.
'In een grote enveloppe?'
'Gewoonlijk werden ze in zo'n enveloppe
meegegeven.'
'Lara kan hem dus voorbij hebben zien
gaan en gedacht hebben dat de foto's die
hij gehaald had voor haar bestemd
waren, dat ze hier vandaan kwamen.
Toen sloeg de paniek toe en in die toe
stand trof Michèl haar aan toen hij terug
kwam. Ze stond met de rug naar hem toe,
toen hij haar kuste in de hals. Die 'vam-
pierkus' moet voor haar een teken zijn
geweest. Ze was er zeker van dat achter
haar de moordenaar stond, die haar al
die tijd bedreigd had. Zo raakte ze in en
shocktoestand'.
'Maar dan moet Lara gedacht hebben dat
Michèl dat was, haar geliefde'.
Arswenda had nauwelijks hoorbaar
gesproken.
'Dat maakte het zo traumatisch.'
'Hoe verklaar je het feit dat ze ons niet
herkende?'
'Verdringing misschien. Haarvader ver
drong zijn oorlogsverleden door niet meer
te spreken'.
'Toen ze bij kennis kwam, wist ze dat ze
niet vermoord was'.
'Daar is iedere uitleg aan te geven.
Iemand zou hem gestoord kunnen heb
ben. Het is maar een theorie. Van belang
is, te weten of ze twee weken geleden
door bepaalde gebeurtenissen weer in
een shock kan zijn geraakt, wat haar ver
dwijning veroorzaakt zou kunnen hebben.
Ik denk dat ik moet proberen zuster
Theresia op te sporen'.
Arswenda zou die middag naar haar
echtgenoot in het ziekenhuis gaan. We
spraken af dat ze me naar het Santo
Spirito zou brengen, waar zuster
Theresia het laatst had gewerkt.
Daar vernam ik niet meer dan dat ze lang
geleden vertrokken was. Was dit het
einde van mijn speurtocht?
Derde dag, zondagmorgen.
Vanuit het scheefhangend vliegtuig zag ik
beneden mij het wegkantelen van de
geometrische roodbruine vlakken aarde
als in een kaleidoscoop. Een uur later
stond ik op de luchthaven, weer thuis. Ik
wilde die ochtend een bezoek brengen
aan de oudste dochter van Lara.
De taxi bracht me van 't vliegveld naar
haar adres. Een statig huis met een
brede trap naar het bordes, waar open
slaande deuren toegang gaven tot de
vertrekken. De tuin was verwaarloosd.
Gebarsten potten met planten, half weg
gezakt in de aarde, stonden langs de
oprijlaan. Op een muur die alles omsloot
zaten twee katten, die elkaar fixeerden,
de ogen tot spleetjes vernauwd.
De jaga die me had opengedaan ging me
voor naar het terras aan de achterzijde
van het huis en ik nam plaats in één van
de rotan tuinstoelen. Intussen ging hij de
nyonya waarschuwen. In dit huis had
Lara de eerste twee jaren van haar huwe
lijk gewoond. Zij was in 1955 getrouwd
met een Javaanse grootgrondbezitter. Ze
waren ingetrokken bij zijn ouders. Van
het begin af was ze niet gelukkig
geweest. Teveel inmenging in haar
bestaan leidde tot heftige ruzies en
scheldpartijen. Ze vonden haar hoogmoe
dig. Ook sloegen ze haar, omdat ze niet
wilde toegeven. Het kind, dat na een jaar
geboren was, werd door de schoonou
ders opgevoed. Zelfs, toen de spannin
gen zo hoog waren opgelopen dat ze het
huis werd uitgezet, mocht ze haar doch
tertje niet meenemen. Ze huurden een
woninkje voor haar in een eenvoudige
wijk in de buurt. Het stond tussen andere
huisjes aan een uitgedroogd grasveld,
dat als voetbalveldje dienst deed.
Eromheen stonden hoge mungurbomen,
waarin volgens Lara geesten huisden van
overledenen, burgers die in de oorlog
waren neergeschoten. Haar man kwam
haar daar regelmatig 'bezoeken', waar
door ze steeds opnieuw zwanger raakte.
Om een scheiding te forceren legde ze 't
aan met een student. Ze verwachtte
inmiddels haar vierde kind. De dorps
roddel kwam op gang. Haar man klaagde
haar aan bij de lura, het dorpshoofd, en
verklaarde haar psychisch labiel. Toen hij
toestemde in een scheiding had ze haar
doel bereikt, al was 't ten koste gegaan
van haar goede naam.
Ik werd in mijn overpeinzingen gestoord
door de komst van Lara's dochter. Ze
was een innemende verschijning van
ongeveer dertig jaar. Een vrij breed
gezicht met hoge jukbeenderen, ogen die
me nieuwsgierig opnamen en iets te sterk
aangezette lippen. Ze droeg een felge-
bloemde korte jurk en gemakkelijke
schoenen. Ze liep ongedwongen op me
af en zei: 'Jij bent dus Diah' en op mijn
bevestigend lachje vervolgde ze: 'Noem
mij maar Umi'. Ze ging tegenover me zit
ten.
Ik vroeg haar naar haar vroegste herinne
ring aan Lara en ze zei: 'Ik weet dat ik
van haar was weggenomen. Ik zag haar
altijd voorbijkomen met een kleintje in de
slendang en één aan de hand. Ze ver
kocht tempé langs de deur, die ze zelf
Luchtfoto Meester-Cornelis, 1949
30