De laatste dagen van bestuursambtenaar Frans van Mourik Tekst: Piet van Mourik Toen Japan in maart 1942 Java binnenviel was Frans van Mourik assistent-resident van Pasoeroean, 43 jaar en in de bloei van zijn leven. Gedurende drie-en-een- half jaar politiek gevangene onder de Japanners doet Frans van Mourik, op een beklemmende wijze verslag van zijn ervaringen. Het is zonder meer een 'document humainegeworden Wat zijn karakter betreft kan ik het beste verwijzen naar wat een van zijn mede werkers uit de Sitoebondo-tijd, de voor malige bestuursambtenaar dr H.H. Dingemans, over hem schrijft in zijn boek Bij Allah's Buren, slechts één alinea: 'Met de zo zakelijk ingestelde Madoerezen kon Van Mourik, de AR uit stekend overweg. De suikeradministra teurs mochten hem dan 'ethisch' noe men, hij was - zoals ik tot mijn profijt mocht leren - een bijzonder praktisch en degelijk bestuursambtenaar. Bereids hoog aangeschreven om zijn voortva rendheid en creativiteit, vervuld van drang naar eigen waarneming en kennis van land en volk; van een eindeloos geduld in het voorlichten van raden van Indonesische ambtenaren, onverbiddelijk jegens de laksen en de corrupten, won hij al spoedig het vertrouwen van de oudere en sceptische regent die gewend was aan bejaarder en kalmer aandoende assistent-residenten.' Aangezien de familie in Holland door de Duitse bezetting onbekend was met de laatste standplaats Pasoeroean en wat zich daar heeft afgespeeld werd jéren later, via Moesson het collega bestuur dersechtpaar Beudeker opgespoord, die alle ellende had overleefd en in Amsterdam van hun welverdiende oude dag genoten. Zo kwamen wij uit de eerste hand te weten dat Frans van Mourik eigenhandig een aantal rampokkers heeft gegrepen die achter de optrekkende Japanners Chinese winkels aan het plun deren waren. Voorts dat hij met het rood- wit-blauwe vaantje op zijn auto bleef rij den, omdat de Japanse marine bestuurs ambtenaren voorshands in functie liet. En tenslotte dat hij er veel voldoening van heeft gehad, dat hij bij zijn uiteindelijke arrestatie op 22 maart een geheel lege kluis, op een vel postzegels met de beel tenis van Koningin Wilhelmina na, achter liet. Want de laatste geldmiddelen waren verdeeld onder de achtergebleven vrou wen van geïnterneerde KNIL- militairen... In een open truck werd Frans van Mourik, gelijk vele anderen vervoerd naar de 'inlandse' gevangenis Boeboetan in Soerabaia. In februari 1943 naar het Fort te Ngawi, nota bene zijn voorlaatste standplaats. In augustus 1943 naar de 'Europese' gevangenis Soekamiskin, niet ver van Bandoeng en tenslotte naar Tjimahi, Baroskamp 5. Daar, op een oppervlakte van 180 bij 200 meter maken 3000 krijgsgevangenen hun internering van drie-en-een-halfjaar vol. Met gebrek aan alles; ook aan de meest elementaire privacy! Geen enkele vorm van meubilair, geen boeken of drukwerk, één 25 watt lamp op 25 bewoners en met circa 1250 calorieën voeding per dag. Zonder berichten van hun dierbaren. Ontberingen en vernederingen van de ergste soort, maar Frans van Mourik komt er doorheen. Driemaal is hij door wacht posten afgetuigd wegens het niet buigen, met open vleeswonden, gekneusde rib ben en een bloedende nier tot gevolg. Wegens het bezit van enig zelfgemaakt gereedschap bracht hij 24 uur zonder eten en drinken door in het 'hondehok', een gazen kooi. Zijn boeken en aanteke ningen zijn gelukkig nooit gevonden. Zijn gewicht daalde van 78 naar 61 kilo. Maar dan, vrij onverwachts, komt de 'bevrijding', augustus 1945. In een van 20 augustus (zijn vierde verjaardag in gevangenschap) tot 18 september 1945 in het Engels geschreven verslag (i.v.m. censuur), zeven kantjes, heel klein geschreven uit papiergebrek, met de titel Gedurende drie-en-een-halfjaar politiek gevangene onder de Japanners doet Frans van Mourik, op een beklemmende wijze verslag van zijn ervaringen. Het is De assistent-resident van Pasoeroean, F. van Mourik zonder meer een 'document humaine' geworden, dat ik gaarne ter beschikking stel. 31 augustus 1945, Hare Majesteits ver jaardag wordt plechtig gevierd met een indrukwekkende toespraak van Volksraad-voorzitter Jonkman. 4 septem ber verschijnt het eerste geallieerde vlieg tuig, met Oranje pamfletten en 11 sep tember worden medicijnen afgeworpen. Die dag komen de allereerste autoriteiten het kamp inspecteren, waaronder de Nederlandse Luitenant van Tuyl van Serooskerken. En al die tijd moest men in het kamp blijven. Het werd al gauw dui delijk dat er nog helemaal geen formeel gezag bestond. En geen gewapende macht om deze tienduizenden te beschermen. En waarom kwamen er ook helemaal geen berichten uit het vader land? De geruchten over een uitgeroepen Republiek Indonesië deden nu de ronde, maar niemand kon de consequenties daarvan overzien. Toch moet de bestuursambtenaar Frans van Mourik hebben geweten wat de risico's waren van zijn voorgenomen reis naar Soerbaia op 7 oktober 1945, later uitgesteld tot 8 oktober. Want het tweede levensteken dat de familie in Holland van hem ontving was een luchtpostbrief gedateerd 5 okto ber. Daarin noemt hij de politieke situatie gespannen. Het woord bersiap is hem nog onbekend, maar hij heeft wel een mening. 'Alleen geduldig, maar tevens krachtdadig optreden kan wellicht het ergste voorkomen'. Hij bericht al vijf kilo te zijn aangekomen. Ook dat de dokter hem goedkeurde om zo nodig weer aan het werk te gaan. Hij kondigt in deze belangrijke brief aan wat de adressen worden in Soerabaia, Merkusstraat 11 bij mevrouw Renny de Neve, en voor tele- 8

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1994 | | pagina 8