Naar zijn aard (hij was 'de donderende
generaal', de 'toean goentoer') keek hij
grimmig rond en bevend als een rietje
wachtte de Europese opzichter op het
woord van de maarschalk. Van zijn mee
reizende secretaris neemt hij pen en
papier en zegt op barse toon tegen de
opzichter: 'Leen mij uw rug tot schrijftafel'.
Met knikkende knieën buigt de man voor
over en na wat op de rug van de man te
hebben geschreven, reikt hij het papier
aan de man over. Het is een schriftelijke
bevordering tot hoofdopzichter!
Het meest sprekende portret van
Daendels is geschilderd door Raden
Saleh uit Tjiandjoer, waarop Daendels te
zien is met de aanleg van de postweg en
wel op de Megamendoeng, met in zijn lin
kerhand de kaart van de bergketen en in
zijn rechterhand een verrekijker. In de
verte ziet men het werkvolk bezig aan de
kronkelende bergweg en op de achter
grond de bergen van de Priangan. Dit
portret is bij mijn weten opgeborgen in de
kelders van het Rijksmuseum; immers,
alles uit het koloniaal verleden moet
zover mogelijk worden weggestopt!
Bij Rajamandala maken wij een stop om
vanaf de nieuwe brug wat te genieten van
het wijdse uitzicht over de Citarum, de
rivier die zo'n grote rc' .1 de geschiedenis
van de Priangan heeft gespeeld. De
hoogvlakte van Bandung was eens een
meer dat ontstond door een gigantische
uitbarsting van de Tangkuban Prahu en
waardoor de Citarumrivier werd inge
damd. De plaats waar Bandung nu ligt
lag 30 meter onder water. Het meer heet
te Situ Hiang - meer der goden.
Door uitslijping van de rotswanden door
de rivier de Citarum, die van de hoogvlak
te in noordelijke richting naar de Javazee
loopt, liep het meer op den duur leeg.
Mogelijk ook door een aardbeving ont
stond een scheur bezijden het dal van de
Citarum.
Na Rajamandala rijden we door een wat
ruwer landschap waar de weg zich slin
gert door het heuvelachtige Gunung
Mesjiddistrict en waar talloze kalkfabrie-
ken zwarte rook uit hun hoge schoorste
nen braken. In Padalarang staat nog een
oude papierfabriek gebouwd door de
Nederlanders. Cimahi is het oude militaire
depot uit de Nederlandse tijd en is nu
door het Indonesische leger overgeno
men. Hier bij Cimahi bezoeken wij nog de
erebegraafplaats Leuwigadjah op ver
zoek van een onzer. Deze erebegraaf
plaats staat onder beheer van de
Oorlogsgravenstichting. Er liggen 5000
slachtoffers en ligt daar 'Opdat zij met ere
Herman Willem Daendels, Gouverneur-Generaal
1808-1811, naar het schilderij van Raden Saleh.
mogen rusten'. Eerbiedig staan wij een
ogenblik stil bij de duizenden simpele
graven van Nederlanders die de politieke
tegenstellingen met de prijs van hun
leven hebben moeten betalen.
Wanneer we Bandung binnenrijden
maakt het niet bepaald een riante indruk:
een gekrioel op de weg, links en rechts
aftandse toko's en warongs, stoffig,
lawaaierig en rommelig. Vroeger werd de
stad het 'Parijs van Java' genoemd, maar
dat is de vlag, die de lading al lang niet
meer dekt. De wegen zijn slecht onder
houden, de stad ziet er smerig uit.
Natuurlijk zijn er nog sporen van de vroe
gere schoonheid van Bandung terug te
vinden, vooral in de lage gedeelten, over
schaduwd door statige, oude bomen. Van
Bandung hebben we, vandaag althans,
verder niet veel gezien.
Dan rijden we omhoog naar het op 1400
meter hoogte liggende Lembang op de
hellingen van de Tangkuban Prahu op 16
km noordelijk van Bandung. Een welda
dig aandoende omgeving zien we als we
de grote tuin van het Grand Hotel
Lembang binnenrijden. Het Grand Hotel
is een klasse apart: een uitgestrekt com
plex verspreid over een tuin met pijnbo
men en andere bomen, omringd door
goed bijgehouden grasvelden, vertegen
woordigt nog de oude, koloniale stijl, in
1926 geopend. Wanneer ik in oude foto
albums uit de vijftiger jaren blader zie ik
nauwelijks enig verschil tussen de foto's
van het oude Grand Hotel en de foto's
van nu.
Maar veel tijd om rond te kijken in het
hotel of in Lembang hebben we niet. Ons
wachtte nog een uitvoering van wayang
golek en angklungmuziek en West-
Javaanse dansen in de muziekschool van
Pak Udjo.
33