Posterijen in Indië li a""'lZh Door Charles Manders Bij het zien van een een collectie oude gefrankeerde briefkaarten van de poste rijen uit het vroegere Nederlands-lndië, zal het hart van menige postzegelver zamelaar open gaan. Zo'n prachtige col lectie werd onlangs door onze overbuur man Peter Vlaming aan ons getoond. Postverkeer In de VOC-tijd was van een geregelde postdienst geen sprake; daarvoor waren de vervoermiddelen te schaars. Voor het vervoer van brieven kon alleen van sche pen gebruik gemaakt worden. Er bestond een streng verbod om, anders dan aan de bevoegde autoriteiten, over de handel en de situatie van de Compagnie mede delingen te doen. Tussen 1636-1701 was het zelfs geheel verboden particuliere brieven naar Europa te zenden. Brieven die in Batavia waren aangekomen, wer den daar door de deurwaarder van de Raad van Justitie geopend. De geadresseerden mochten hun gelezen post ook hier komen afhalen. Door de duur van de zeereis tussen Nederland en Indië bereikten brieven de plaats van bestemming pas na maanden. Zo was het benoemingsbesluit van Van Cloon tot GG in oktober 1731 pas in mei 1732 in Batavia bekend. De eerste geregelde vaardienst voor het vervoer van brieven binnen de archipel dateert van 1754. De dienst verzorgde het postverkeer tussen Batavia, Cheribon, Tegai en Semarang. Het eerste postkantoor in Indië werd in 1746 in Batavia opgericht door GG Van Imhoff. Het werd door twee postmeesters beheerd, die voor hun werk werden beloond naar gelang de grootte en zwaarte van de brieven en pakketten. Aan de censuur op particuliere brieven kwam pas een einde toen in 1799 de Staat der Nederlanden het bestuur van de Compagnie overnam. In 1854 werd in het Regerings Reglement voor Neder lands-lndië het briefgeheim gegaran deerd. De aanleg van de Grote Postweg onder Daendels in 1809 was een grote verbetering voor het postverkeer. Er werd toen een geregelde paardenpost inge steld. De brieven werden vervoerd in gesloten valiezen door in uniform geklede postiljons te paard. De postiljons werden vergezeld door een gids en in onveilige streken door twee gewapende helpers, terwijl 's nachts een toortsdrager meeging om wilde dieren en ander onaange naam gezelschap uit de buurt te hou den. Aan de postiljons was de bijzon dere zorg over de post opgedragen en van hen werd verwacht dat ze desnoods met hun leven zouden instaan voor het behoud ervan. Tussen Batavia en Buitenzorg was er een dagelijkse postdienst, tussen de overige plaatsen tweemaal in de week. Werd de post niet tijdig op de plaats van bestem ming afgeleverd, dan werd volgens een eigenaardige bepaling, de postiljon 'gevoelig gecorrigeerd'. In streken waar de wegen daarvoor geschikt waren, werd de post met postkarren vervoerd. Op de Grote Postweg stond om de zoveel paal (een Engelse mijl) een post voor de postwagens om de paarden te laten rus ten ofte verwisselen. Zo'n post was een gebouw dat de weg overkoepelt en sommige van dergelijke posten zijn nog steeds te zien in Indonesië. Op het eiland Madoera werd de postdienst op kosten van de vorsten ten behoeve van het gou vernement onderhouden. In de Buiten gewesten vond de bestelling nog lange tijd op primitieve wijze plaats. Op vele plaatsen gebeurde dit door herendienst plichtigen, in sommige streken zelfs nog tot het begin van de 20e eeuw. In Sumatra was een snelle manier van post bezorging, de 'post terbang'; brieven en pakketten werden voorzien van een ha- nenveer daarop met lak bevestigd. Met hardlopers werden de poststukken in een estafettedienst van de ene nederzetting naar de andere vervoerd. Gebeurde de overbrenging overdag, dan was op het poststuk een witte veer bevestigd, wan neer ook 's nachts werd doorgelopen, dan kwam er een zwarte veer bij. Dit was de antieke vliegpost, de moderne vlieg- post zou pas in jaren dertig zijn intrede doen! In het midden van de vorige eeuw was, afgezien van een geregelde postdienst tussen de voornaamste plaatsen op Java, nog geen sprake van een algemene organisatie van de postdienst. In sommi ge residenties bestond zelfs geen poste- rij, maar maar werd de bestelling ver zorgd door politiebeambten of onbezol digde bestellers. De eigenlijke organisatie van het postwezen in Indië kwam tot stand in 1862 met het Nieuwe Reglement op de Brievenposterij. Dit was het begin van de ontwikkeling van het moderne postverkeer in Indië. Postzegels De geschiedenis van de Indische postze gels begint met het Koninklijk Besluit van 22 juni 1862. Hierin werd het Reglement op de Brievenposterij in Nederlandsch- Indië vastgesteld, en was er voor het eerst sprake van van postzegels. Het bin nenlands tarief voor brieven was in die tijd tien cent per vijftien gram. De oudste postzegels die in Indië werden uitgegeven, dateren van 1864 en 1865. Het betreft een ongetande en een getan de uitgave, elk ter waarde van tien cent, die de beeltenis dragen van koning Willem III. De postzegel toont de koning en face en heeft een bloem en een dol fijn als randversiering. Deze eerste zegels werden bij 's Rijks Munt gedrukt. In 1870 kwam een nieuwe uitgave waarop de koning en profil was te zien en de oude randversiering was vervangen door een mercuurstaf en een anker. Van deze uit gave waren zegels van verschillende waarden. Voor de waarden beneden de tien cent werd de beeltenis in de jaren 1883-1888 vervangen door een groot cij fer, dat de waarde aangaf. De beeltenis van Willem III, die in 1890 overleed, werd in 1892 vervangen door die van zijn dochter en opvolgster, koningin Wilhelmina, afgebeeld als kind. In dat jaar bestonden er dertien soorten postzegels in verschillende kleuren. Na de troonsbe stijging van koningin Wilhelmina in 1898, werden alle zegels met waarden van tien cent en hoger (behalve die van 30 cent), voorzien van een nieuwe beeltenis van de vorstin. Bronnen: Encyclopedie van Nederlandsch Oosl-Indië De ontwikkeling van het Postwezen in Nederlandsch Oost-Indië door J.H. Beer van Dingstee 29

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1994 | | pagina 29