Wie voelt vannacht geen heimwee
naar de tuinen van zijn jeugd?
daarvoor, daartussen en daarna zijn er
velen, zeer velen, die hun inspiratie uit de
alcohol hebben geput.
Lin Bo verdronk toen hij in benevelde
toestand de maan wilde omhelzen, die in
de Gele rivier weerspiegelde. De kroeg-
tochten van Dylan Thomas door Dublin
zijn ongeëvenaarde plaats- en tijdbe
schrijvingen gezien door de ogen van
een alcoholicus, die tenslotte aan de
gevolgen van de chronische dronken
schap is ten onder gegaan. Het eeuwig
tegenstrijdige, die altijd bestaande para
dox. Ook hier! Omar Khayyam dichtte in
zijn honderd kwatrijnen van de Rubaiyat:
'K drink wijn met allen, die dat waardig
mogen
Het moet een luttel ding zijn in Gods
ogen!
Terwijl ik dit schrijf neurie ik: Geef mij nog
een slokje... Het mag, het moet, het kan
ook. Eeuwenlang is het een 'luttel ding'.
Van heel lang geleden, van toen tot het
hier en nu van ons tumultueus bestaan.
Is dat zo? De lever cirrhose, het syn
droom van Korsakow, de ziekte van
Wernicke grijnzen ons toe. Geen druppel
raken wij meer aan! Had je gedacht! en
mocht je twijfelen, dan slaat bij mij de
schaal de andere kant uit, wanneer ik
weer kijk naar de dronkemansscène van
de Dikke en de Dunne in de film Fra
Diavolo. Maar al die anderen. Blijf staal
hard en dus geen druppel meer!
Het is een bezopen wereld, maar dat is
natuurlijk nog geen reden om je kapot te
drinken om erbij te horen of om al die
dingen en zaken om je heen te kunnen
begrijpen. Helaas kan dat een reden zijn.
Een lichte roes kan soms wel eens nood
zakelijk zijn om zogenaamde nuchtere
redeneringen te kunnen begrijpen en
deze te accepteren. Hoewel, begrijpen?,
accepteren? Laat ik zeggen, dat je dan
wat beter tegengas kan geven tegen stijl-
calvinistische of politiek gekleurde rede
neringen.
Via de dokters, die het lichamelijk lijden
bestrijden, komt de alcoholicus bij de
dokters van de geest en van de ziel.
Niets kan meer voor de patiënt worden
gedaan. En tenslotte wordt de zorg toe
vertrouwd aan de sociaal geneeskundi
ge. Er zijn nu opleidingen tot sociaal
geneeskundige. Wat zoiets inhoudt is
nog altijd redelijk mistig voor mij. Zijn het
de keuringsartsen?, bedrijfsartsen?, de
artsen, die werken in verzorgings- en
verpleeghuizen?
In elk geval zijn het artsen, die waken
over het wel en wee in sociale context
over die patiënten, die in sociaal en
maatschappelijk opzicht niet meer zelf
kunnen functioneren. De mensen van het
laatste station. Niet over de lichamelijke
gezondheid, maar over de sociale vaar
digheden van bijvoorbeeld de Korsakow-
patiënt waakt nu de sociaal geneeskundi
ge. Van de resttoestand van die sociale
vaardigheden, daar hebben wij het over.
Ook de 80-plusser, die het allemaal thuis
niet meer zo goed aankan, is patiënt van
de sociaal geneeskundige. De oude man
of vrouw is door zorgzame familie of
vrienden of kennissen naar het verpleeg
huis gebracht.
De zorgzame mantelzorg heeft het af
laten weten. Thuis ging het echt niet lan
ger meer. Verzorging en verpleging; dat
wekt verwachtingen, maar de krantebe-
richten over het functioneren, over het
reilen en zeilen van zulke tehuizen wijzen
op het tegendeel. Vervelende, tragische
en ergerlijke zaken kan men lezen in die
verslaggeving van kranten en tijdschriften
over toestanden in verzorgings- en ver
pleeghuizen. Niet genoeg mensen en te
weinig geld, luidt altijd het tegenargu
ment. Maar toch! Oude mensen, chro
nisch zieken, invaliden en al die anderen,
die zichzelf niet meer of onvoldoende
kunnen helpen voor de nacht een luier
om doen, is niet goed te praten. Die hulp
behoevende mensen een luier omdoen is
hen incontinent maken. Helpen, verzor
gen en verplegen is toch heel iets anders
dan middelen en methodes verzinnen en
bedenken waardoor het werk van de ver
zorgenden en verplegenden tot een
uiterst minimum beperkt kunnen worden.
Ik zal niet verder over deze kwestie uit
weiden. Er is daar meer dan genoeg over
gezegd en geschreven. Meerdere alter
natieven zijn er aangedragen om die
hulpbehoevenden toch adequaat en zin
vol te kunnen helpen.
De afstand, die ligt tussen het zinvolle
besluit de hulpbehoevende mens in een
verzorgings- of verpleegtehuis te plaat
sen en die luier kan alleen door confabu-
laties worden opgevuld.
Wanneer alle mogelijkheden tot de
onmogelijkheden behoren om hulpbe
hoevenden naar behoren te kunnen hel
pen, dan is er een ander beleid nodig:
om aan geld te komen, om de nodige
mensen bij elkaar te krijgen. En er is ge
noeg geld en er zijn meer dan genoeg
mensen, die moeten en kunnen en willen
helpen. Miljarden guldens worden er jaar
lijks besteed aan allerlei vakantiegenoe
gens en exotische reizen naar verre lan
den en de enige ervaring waarover ver
teld kan worden is de service van het
dure hotel en het lekkere eten en dat
prachtige strand. En de zon, zwart ver
brand komen ze terug, uitgerust en
nog altijd even leeghoofdig.
Miljarden guldens worden er besteed aan
prullaria voor Sinterklaas en Kerstmis en
ook ieder jaar weer gaan miljarden gul
dens op aan cadeaus voor verjaardagen
en andere festiviteiten en hopsa-heisa-
leut als carnaval en dat soort zaken.
Miljarden, ieder jaar weer, worden er ver
knald aan mertjon bij de jaarwisseling en
ging het nu maar om lekker hard knallen
de rentengans met een 'tamboer' op het
end, maar neen, het gaat op aan oer
saaie vuurpijlen en aan allerlei slome
vuurpotten en dat soort slap gedoe.
Miljarden gaan er op aan collectes voor
'goede doelen' buiten 's lands grenzen.
Daar is een woord voor, hypocriet heet
zoiets wanneer hier 'thuis' verstandelijk
gehandicapten niet meer- éénmaal per
jaar - op vakantie kunnen gaan omdat
daarvoor geen geld zou zijn. Geen geld
voor zegge en schrijve één week vakan
tie!! Het electoraat dicteert, de eigen
genoegens zijn heilig!
Jaarlijks betaalt 'de regering' aan drie
kwart miljoen mensen zonder arbeid
2200 gulden per maand uit om hen bui
ten het arbeidsproces te houden. Dat
moet je je even voorstellen, zoveel men
sen met idealen, van goede wil en bereid
om te helpen, aan de kant geschoven
door bepalingen en afspraken en wetten
van lik-m'n-vestje bij elkaar gebrabbeld
door mensen met een log horrhoe, een
ziekelijke woordvloed, die wij onze
beleidmakers noemen.
Woedend en boos worden, typeert de
machteloosheid. Ik ben machteloos en
dus neem ik er nog maar 'eentje'.
Meedoen hoeft niet, maar het helpt een
beetje.
Oud worden, ziek en hulpbehoevend
worden, dat alles overkomt ons allen, het
kan ons allen overkomen. Ook onze
beleidmakers en bestuurders zou zo'n lot
beschoren kunnen zijn. Maar veel last
schijnt men daar niet van te hebben en
zij gaan keihard door met bezuinigen in
de gezondheidszorg en dus met het ver
der aantasten van de menselijke waar
digheid van de hulpbehoevende mens.
Hoe ontsnappen wij aan zo'n proces van
ontmenselijking en aan het verlies van
onze waardigheid? 'Live fast and die
young!', daar is het voor de bejaarden te
laat voor. Gewoon maar laten zitten en
nog maar een keer een borrel extra?
Weineen, dat geeft nog groter ellende!
Een conclusie is wel mogelijk: het ideaal
van een zorgzame samenleving blijkt een
inéén geklapte pudding en riekt wat ran
zig. Wat kunnen wij eraan doen?
Wellicht moeten wij met ons allen er wat
aan doen!
Ach, die goede, oude tijd. Die tijd, dat je
jong was en vol van idealen en verwach
tingen. De Chinese poëet Lin Bo ver
woordde het aldus:
36