BRIEVEN OVER... u De inhoud van ingezonden brieven valt buiten de verantwoordelijkheid van de redactie. Pasar Gambir Beroep op tijdgenoten Ir. J. W Roeloffs Herdenkingszegel Al de advertenties in Moesson over Pasar Gambirs en Pasar Malams gaven mij aanleiding om naar een artikeltje over de Pasar Gambir te zoeken dat ik in 1962 voor Tong Tong schreef. Ik denk dat de Hollandse Pasar Malams veel dichter het idee benaderen van de Indonesische Pasar Malam. Een kumpulan van men sen uit om te 'pasaren': te eten, drinken of om aan allerlei vermakelijkheden deel te nemen. De betekenis van de Pasar Gambir lag echter op een geheel ander terrein. De Bataviase Pasar Gambir verrees als een 'strooien sprookjesdorp' van 1921 tot 1939 (de laatste week van augustus en de eerste week van september) op het Koningsplein. Koningsplein, in de Indonesische volksmond Lapangan Gambir, daarvandaan de naam Pasar Gambir. De naam Pasar diende als equi valent voor het Hollandse woord jaar markt dat een veel meer uitgebreide betekenis had. tijdschrift zijn gepubliceerd (het eerste deel in Moesson, 15 September 1993, 38e jg. No.3) gelezen. Daardoor zijn wij te weten gekomen dat zijn werk in de Gayolanden toen voornamelijk bestond uit verkennen en inventariseren van de uitgestrekte dennenbossen welke daar van nature voorkomen. Het is de kayu tusam (Bataks, kayu uyam in het Gayos), die dr. F.W. Junghuhn anderhalve eeuw (1841) geleden ontdekte op de hoogvlak te van Sipirok, Zuid-Tapanuli. Hij noemde hem Pinus Sumatrana, doch later gewij zigd in Pinus merkusii Jungh. et De Vriese. De andere opdracht die hij van hoger hand kreeg was de zaadwinning ervan zodanig te regelen dat men later bij de reboisatie (herbebossing) op grote schaal van de kale lipariet-tufgronden van de hoogvlakten rondom het Tobameer (de Karohoogvlakte, boven Simalungun, het eiland Samosir en de Tobahoogvlakte) regelmatig grote hoeveelheden zaad kon betrekken. Het was namelijk zo, dat de toenmalige opperhoutvester van de Oostkust van Sumatra, J.W. Gonggrijp in 1927 reeds een reboisatieplan voor die streken had opgesteld. Ir. Roeloffs werd benoemd tot beheers- houtvester van de Bosafdeling Deli ca. omvattende de bestuursafdelingen Simalungun en de Karolanden en Deli- Serdang met Kabanjahe als standplaats. Eind 1928 of begin 1929, het juiste tijd stip kan ik mij niet herinneren, vertrok hij met gezin naar zijn nieuwe post. Door E.W. Klerks, Cincinatti, Ohio Velen van ons, volwassen Indische Nederlanders uit het voormalig Neder- lands-lndië, zijn niet meer. Misschien nog een kleine decade en de laatsten zullen gestorven zijn. Het is nu aan ons, hun kinderen die het vooroorlogse Indië heb ben beleefd, om het voortbestaan van Moesson vorm en gestalte te blijven geven. Ik doe een hartstochtelijk beroep op mijn tijdgenoten om hun herinnerin gen, belevenissen en emoties verbonden met ons mooie Indië op schrift te stellen en te publiceren. Hans van Heil. Oss Met grote belangstelling heb ik de brie ven van Wim Roeloffs, houtvester in Takengon, welke in drie nummers van dit GG De Jonge bij zijn bezoek aan het herbebossings complex Aek na Uli op 6 april 1936 zijn benoeming zag hij zich meteen belast met het begin van de uitvoering van Gonggrijps reboisatieplan. Het werk concentreerde zich in Aek na Uli (1100- 1500 meter hoogte) gelegen in de bos- reseve Sibatuloteng ten noorden en noordwesten van het Tobameer doorsne den door de grote verkeersweg Pematang Siantar-Parapat. Dit reboisa- tiecomplex kreeg in 1931 bezoek van prof. dr. Raymond Bouillenne, hoogleraar te Luik tevens directeur van het Bota nisch Instituut aldaar en hij noemde het 'een der belangrijkste proefnemingen op bosbouwkundig gebied in de tropen.' Eind 1930 verliet Roeloffs de Oostkust en een van zijn verdiensten was de ontdek king oftewel waarneming dat kweekbed den aangelegd onder oudere Pinus- bomen, dadelijk gezond (groen)plant materiaal opleverden. Dit dankzij de mycorrhiza der kwekerijen, hetgeen een belangrijke stap vooruit betekende in de oplossing van het silvicultuurvraagstuk. Zijn ervaringen betrekking hebben de op de kunstmatige verjonging met Pinus publiceerde hij in het bosbouwkundig tijdschrift Tectona, deel XXIII (1930) blz. 874-905. Een andere functie, die hij buiten de Dienst van het Boswezen om bekleed had was die van secretaris van de Commissie van Advies inzake de Bevordering van Handelsgewassen. Dit was een instelling van het Departement van Economische Zaken te Batavia (Jakarta). Een halfjaar voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog staat in ons maandblad Het Bosch, jg. VIII, Juni 1941 het volgende officiële bericht: 'Mutaties. (Opper)houtvesters: Ir. J.W. Roeloffs thans werkzaam op het Hoofdkantoor, ter beschikking gesteld van het Hoofd van de Java-dienst en belast met de houtvesterij Pemalang met standplaats Tegal.' Dit naschrift wil ik gaarne besluiten met de mededeling dat ik ruim tweeëntwintig jaar na Roeloffs vertrek uit Sumatra's Oostkust in diezelfde bosafdeling, omvat tende de Karolanden, Simalungun, Dairi, het eiland Samosir en de Tobahoog vlakte zijn pioniersarbeid heb mogen voortzetten tot en met mijn pensionering eind 1976. K.S. Depari, Pematang Siantar, Sumatra In Moesson van 15 september 1994 wordt in Actueel ook de Herdenking 15 augustus aan de orde gesteld. Ondermeer is daarbij de 'herdenkingsze- gel' afgebeeld, waarnaar in het stukje van mevrouw Dümpel wordt verwezen. Met stijgende verbazing las ik dat het een 'aan de oorlog in Indië' - en da's niet niks - gewijde zegel zou zijn, waarin de kun- 6

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1994 | | pagina 6