bonden grote teen, zeeg neer op een bankje naast een dikke Chinese dame. Het duurde nog lang voordat de bus over het immense vliegveld het kleine vliegtuig bereikte, dat voor ons gereed stond. Merpati stond er trots op geschilderd. Als eerste rende Paul naar het vliegtuig. Een gedrang bij de ijzeren trap. Gelukkig hield hij twee plaatsen bezet. Maja ontdekte ineens vooraan nog lege rijen! Het vliegtuig was niet eens volgeboekt en dat terwijl het kantoor bij hoog en laag had beweerd penuh (vol) te zijn! Wij zegen neer, kregen een zuurtje, gordden de riemen aan. Daar vlogen wij naar de hemel. Vicky Kaulbach YOGYA Yogya, het pendant aan het halssnoer van heimwee, werd het juweel van onze reis met bloemen van schoonheid, de batik- kleden, vergezichten en oude, vertrouwde taferelen. Twee weken lang regen Paul, Maja en ik de ketting van herinneringen aaneen met Banjoewangi en Soekowidi waar zoveel gebeurde. Met Dampit, waar wij op weg naar Malang tevergeefs naar de afslag naar Soember Agoeng zochten; daar stichtte grootvader op de helling van de Semeroe de koffie- ondememing. Met Poedjon, het koele bergdorp, waar wij onze vakanties door brachten en het telegram van Marijckes geboorte ontvingen, met als sluitstuk de hereniging op Sunny Home na de capitula tie. Geen Sunny Home meer gevonden, wel hutjes. We dwaalden door Malang en zagen alle huizen terug, waar wij gewoond hadden. Daar dansten wij door de zorgeloze HBS- tijd ondanks crisis en oorlogsdreiging. Op de Tennisweg beleefden wij de vreugde van Nancy's huwelijk met Jan. Brillanten en parels. Ook gittenkralen werden aan het herinne ringscollier bevestigd: in Batoe, waar Moes stierf - het graf onvindbaar. In Malang ont vingen wij het bericht van Gusjes overlijden in Holland. En in Malang zaten wij in het vrouwenkamp. Want zó wordt de levens draad aaneen geschakeld met lief en leed, met licht en lijden. Van Malang reden wij naar Soerabaja - geen edelsteen aan onze snoer, meer een ijzeren kruis. Wat zich daar allemaal afspeelde? Dat krijgt u in een andere afle vering te horen. Wel begon in Soerabaja de sprong naar Yogya. Vol verwachting reden wij naar het vliegveld. Daar verscheen op de monitor in de wacht kamer van het vliegveld de tijd van vertrek naar Yogya: Gate 3. Er reed een grote bus voor, die in een mum van tijd volstroomde met bruin en blank, met groot en klein, met barang en mensen. Maja met een zere ver- Een prachtig uitzicht over de grootse ber gen, gehuld in ijle mistflarden. Weldra vlo gen wij boven het bont verkavelde land schap, dat als een kostbaar craquelébord onder ons lag te bakken in de zon. Kleine desa's tussen groene vierkantjes. Palmen en bamboestoelen. Een zilveren lint mean derde tussen de groene vakjes van de sawah's. Tiengtoeng: de microfoon sprak onverstaanbaar Indonesisch en lelijk Engels. 'Yogya' verstonden wij en 'tigapulu' (30). Dat laatste duidde de temperatuur aan. Op een betonnen veld landden wij en lie pen de korte afstand naar de ontvangsthal. Keurig geklede kruiers, die ons hielpen met de koffers. Bij een balie kochten wij een bon voor een taxi: 6.000 roepiah. Met alle koffers achter in de bak gestouwd, Maja voorin, Paul en ik achterin reden wij Yogya binnen. Een aardige chauffeur reed ons langer dan een uur rond langs heg en steg, over weg en straat en gribus, maar overal 'sudah penuh' (al vol). Telkens reden wij onverrichterzake verder. Wat wil je ook in hoogseizoen van de vakantie met alle hotels afgehuurd door de diverse reisgezelschappen! De chauffeur vroeg me hoeveel wij konden of wilden besteden per dag in dollars. 'Vijfentwintig dollars, dat is zo'n 50.000 Roepiah'. Dan wist hij wel een goed hotel. Eindelijk stapten wij uit bij een gloednieuw gebouwd hotel met de toepasselijke naam 'Mata Hari'(letterlijk: Oog van de Dag de Zon!). Mét warm water, mét airconditioning, mét een zwembad, mét ontbijt. Het kon niet mooier; Maja boekte meteen voor een week. Maja neemt de leiding, weet van wanten, telefoneert links en rechts, atoert. Zij is een geweldige steun. Nog moe van alles wilde zij alleen maar een warm bad en een bed. Dankbaar voor de airconditioning, die alle geluid van buiten dempt. Dit met het oog op de missigit, die vijfmaal per dag - te beginnen met vier uur in de ochtend - haar stem verheft. Paul en ik liepen in het dalende duister van de vallende avond naar een resto, Tante Lies', ons aanbevo- De grote pendopo, waar onze ouders nog op statiebezoek zatennu speelt er de gamelan zijn ijle melodiën (foto: A H. Damme) 14

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1994 | | pagina 14