Inleiding tot de Hindoe-Javaanse deel 2 door: dr. C. de Jong i£fif De tempels bij Prambanan Ongeveer 16 km noordoost van Jogya- karta is een groep tempels, die naar het naburige dorp Prambanan vernoemd is. De groep dateert uit de 9e eeuw en is één of twee eeuwen jonger dan de groep op het Diëngplateau. De bouw werd na de dood van Rakai Pikatan (855) door opeenvolgende vorsten voortgezet. De voltooiing van de tempel, omstreeks 915 wordt toegeschreven aan koning Daksha, een Hindoevorst van het rijk Oud-Mataram. Het complex omvat de indrukwekkendste tempels op Java. Ze staan in een vruchtbare vlakte met uitge strekte sawahs. Ze staan op een recht hoekig terras van 110 bij 110 meter; dat verrijst boven een tweede, lager, recht hoekig terras, waarop ongeveer 156 klei ne heiligdommen, in vier rijen in een rechthoek gerangschikt - waarschijnlijk grafmonumenten. Ze zijn alle verdwenen. Een brede trap leidt van het onderste naar het bovenste terras. Daarop hebben acht gebouwen gestaan. De drie grootste daarvan is elk aan een god van de trimur- ti (drie-eenheid) gewijd. Aan de zuidzijde staan de tempel van Brahma, in het mid den die van Shiva - de grootste, omdat hij de meest vereerde god was. Aan de noordzijde is de tempel van Vishnu. Tegenover elk van de drie hoofdtempels heeft een kleine tjandi gestaan. Elk daar van was aan het mythologische rijdier van een god gewijd. Het rijdier van Brahma is de gans (hansa), dat van Shiva is de stier (nandi), dat van Vishnu is de adelaar (garuda). Slechts van de stier is een beeld bewaard gebleven. In 1992 was de herbouw van de drie rijdier tempels in volle gang. Afgezien van de zes genoemde tempels zijn er twee klei nere gebouwen, tegenover elkaar op de rand van het boventerras, beide her bouwd en misschien gebruikt als schatka mers. De hoofdtempel is aan Shiva gewijd en heet in de volksmond Loro Jonggrang, dat betekent de slanke jonkvrouw. Deze naam is ontleend aan een volksverhaal over het ontstaan van de tjandi. Dit is een variant van de bekende volksvertelling in Het tempelcomplex bij Prambanan Indonesië over een prinses, die een huwelijksaanzoek krijgt, maar niet durft af te wijzen. Zij stelt daarom als huwelijks voorwaarde de uitvoering van een schijn baar onmogelijke opdracht. De prins, die met de prinses in kwestie wilde trouwen, moest binnen een etmaal een tempel oprichten. Dankzij hulp van goden slaag de hij daar bijna in. De prinses liet echter vóór de dageraad haar vrouwen met rijst stampen beginnen. Dat was het teken, dat de prins zijn opdracht niet op tijd had volbracht. Hij veranderde de prinses als straf in een beeld - volgens de overleve ring het beeld van Durga in de Shiva tem pel. Het tempelcomplex is vermoedelijk van de 11e eeuw af in verval geraakt wegens verplaatsing van het politieke en culturele zwaartepunt van Midden- naar Oost- Java. Het verval is na de islamisering van Java in de 16e eeuw voltooid. Men neemt aan, dat de hevige aardbeving in 1567 het complex grotendeels heeft verwoest. De bouwstenen van Javaanse tjandi's zijn namelijk niet met metselkalk aan elkaar gevoegd, maar voorzien van tap pen en los op elkaar gestapeld. Een aardbeving schudt de bouwstenen los en doet eerst het dak en daarna de muren instorten. Archeologen troffen in de 20e eeuw bij Prambanan een terrein vol puin aan. Slechts de Shivatempel stond nog ten dele overeind. Na opruiming en sorte ring van brokstukken is de Oudheidkun dige dienst in 1937 met de herbouw van de Shivatempel begonnen. De Japanse bezetter heeft de herbouw laten voort gaan en deze is in 1953 voltooid. Daarna zijn de tempels van Brahma en Vishnu - de laatstgenoemde in 1992 - gereedge komen. Tjandi Loro Jonggrang, de Shivatempel, is 46 meter hoog. Hij toont de gebrui kelijke indeling in (1) een breed terras op een plint, dat omgeven is door een rijk versierde balustrade, (2) de eigenlijke, blokvor- mige tempel met vier vertrekken of cella's voor aanbidding, en (3) een hoog, spits dak, dat ook rijk met orna menten versierd is. Aan elk van de vier zijden van het plint leidt een brede trap naar het terras of de galerij op het plint. De vier trappen eindigen elk bij een rijk versierde poort met daarop een grote monsterkop (kala) in reliëf. Van elk der vier poorten voert een pad dwars over het twee meter brede terras naar een van de vier cella's. De buitenzijde van het plint of de sokkel is versierd met het zogeheten Pramba- nanmotief. Dit stelt een leeuw in een nis voor, die wordt geflankeerd door twee mythologische vogels met mensenhoof den (kinnari's). Op de balustrade en het dak staan rijen grote stenen symbolen, die op bloemkelken met hoge bloem- Stampers lijken. De gestyleerde bloem is een bekend symbool in de kunst van de Indonesiërs. De buiten- en binnenkant van de balus trade of borstwering zijn met reliëfs ver sierd. Op de buitenzijde staan hemelbe woners afgebeeld. De 42 reliëfs op de binnenzijde tonen taferelen uit het zeer populaire heldenepos Ramayana, uit Sanskriet in Oud-Javaans bewerkt. Het epos handelt over de edelmoedige prins Rama, die onschuldig met zijn gemalin Sita naar een oerwoud wordt verbannen. Sita wordt daar ontvoerd door Ravana, vorst van de raksasa of demonen, die haar naar zijn residentie op Sri-Lanka (vroeger Ceylon) brengt. Rama bevrijdt haar met de hulp van een leger apen onder aanvoering van Hanoeman, een incarnatie van de god van de wind Vayu, en hij verslaat Ravana en zijn demonen. De troonsbestijging van Rama en Sita 22

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1994 | | pagina 22