Let op!
gedeelte van de kust van Pangandaran
hebben de kustbossen plaats moeten
maken voor aanplantingen van de kokos
noot (Cocos nucifera), die vooral op zan
dige en wat brakkige grond goed groeit.
Merkwaardig genoeg zijn deze planten
(bomen) niet van Aziatische oorsprong,
maar afkomstig van Midden-Amerika,
waarschijnlijk hebben ze drijvend van
eiland naar eiland hun weg gevonden
naar dit deel van Azië. Men ziet inder
daad de grote noten wel eens op zee drij
ven, ze zijn bestand tegen langdurig ver
blijf in zout water. De kokospalm is nuttig
voor mens en dier. Makaken bijvoor
beeld zijn verzot op deze palmen, ze
doen zich tegoed aan de knoppen, want
woud dat het een natuurlijk bos is dat
zich gedurende lange tijdsverlopen onge
rept heeft kunnen ontwikkelen. De meest
ingewikkelde natuurlijke levensgemeen
schap op aarde. Anders dan het moes-
sonbos, waar het klimaat een vrij duidelij
ke droge tijd kent, komt het tropisch
regenwoud voor in een klimaat dat het
hele jaar warm en nat is. Het is niet zo bij
zonder om op minder dan één ha meer
dan 100 verschillende soorten bomen
aan te treffen.
Dit schiereiland ligt eigenlijk net op de
grens waar tropisch regenwoud groeit,
maar sommige kleine delen vertonen
toch trekken van een moessonbos. Het
De Java-aap, de makaak, loopt vrij rond In het natuurreservaat Pangandaran
de noten kunnen ze niet kapot krijgen.
Wilde zwijnen zijn ook verkikkerd op de
kokosnoten, zij kunnen de noot openbre
ken, drinken de kokosmelk en eten het
vruchtvlees. In tegenstelling tot wat men
wel eens denkt is het oerwoud niet
ondoordringbaar. Nadat je je door de
muur van planten die de oevers van rivie
ren of een open plek op de kusten
omzoomt, heen hebt geworsteld, bereikt
men het echte woud. Men kan hier
gemakkelijk lopen, want de bomen staan
voldoende uit elkaar en er is weinig
ondergroei. Op de bosbodem is geen
wind en de stilte maakt het woud tot een
griezelige plaats. Door de laag ineenge
strengelde plantengroei boven je hoofd is
het grootste gevaar dat je de kans loopt
dat je verdwaalt, want de zon gaat volko
men schuil achter de zich wijd uitsprei
dende en door elkaar groeiende takken
boven je. Ofschoon het woord oerwoud
beelden oproept van een dampend,
geheimzinnig, ondoordringbaar bos voor
al met vreemde planten en wilde dieren,
is het eigenlijke kenmerk van het oer-
gedeelte dat het echte regenwoud is ligt
vrijwel onbereikbaar zonder de hulp van
een gids. De randen van dit regenwoud
zijn ondoordringbaar en lijken gevaarlijk.
Grote houtachtige klimplanten hangen
omlaag, terwijl ze hoog in het bladerdak
een kroon als van een kleine boom bezit
ten. Aan deze randen is het een wirwar
van zonminnende planten, vooral klim
planten. De overgang van tropisch regen
woud in moessonbos komt vaker voor.
Op de meest gunstige plaatsen zoals
plaatsen waar veel water neerkomt van
de hellingen, zoals in Pangandaran veelal
het geval is, oevers met waterlopen,
plaatsen waar de grond vruchtbaarder of
dikker is, of ook waar deze water beter
vasthoudt, overheerst het regenwoud.
Moessonbossen zijn in de droge tijd
uiterst ontvlambaar, maar regenwoud
brandt niet gemakkelijk, maar het kan
aan de randen wel worden aangetast
door erosie. Op Java heeft het vuur
geducht in het moessonbos huisgehou
den, om het even of dat nu in brand werd
gestoken terwille van de jacht, voor de
grap om de buren dwars te zitten, om ter
rein beschikbaar te maken of om het land
te ontginnen of om het als weidegrond
geschikt te maken.
Naast dit laaglandregenwoud bestaat nog
het bergregenwoud, waarvan het
Cibodasareaal een typisch voorbeeld is.
Op de hoogste delen van de hellingen
groeien kleinbladige bomen met een vlak
bladerdak. Dit alpine of bergregenwoud
groeit in de nevelzone waar voortdurend
wolken hangen. De bomen die knoestige
kronen dragen zijn meestal bedekt met
een dikke laag mossen en levermossen
(Hepaticae) waarvan wel 9000 soorten
bestaan! Vanwege de rijkdom aan deze
mossen wordt dit nevelwoud ook wel
mosbos genoemd.
In de folder die we meekregen van het
informatiebureau aan de ingang van het
reservaat staat o m. dat er zich ook vele
banyans in dit gebied bevinden, maar dit
lijkt mij niet geheel juist, wel zagen wij
vele waringins, die tot het geslacht van
de Moraceae (Moerbeiachtigen) behoren.
De waringin is de Ficus Benjamina en de
banyan is de Ficus Benghalensis; die
zoals de Latijnse naam al doet veronder
stellen in India voorkomt. Beide soorten
spelen als heilige bomen een belangrijke
rol in de volksverhalen van zowel Java
als India.
Staande voor zo'n enorme waringin
kwam een gedachte uit mijn jeugd naar
boven: Op het erf van de lagere school
stond een enorme waringinboom met
heel veel luchtwortels; eigenlijk waren het
twee waringins die aan elkaar vastge
groeid waren. Het was een gevaarte zo
groot als onze suikerfabriek; je kon er met
de hele klas tegelijk in klimmen en ver
stoppertje spelen. Eigenlijk was dit soort
spelletjes een vorm van heiligschennis,
want de waringin is een heilige boom,
waarin geesten wonen. Het is ook een
boom die je niet zomaar mag omkappen,
daar moet eerst een slametan, een rituele
maaltijd, aan voorafgaan. Gebeurt dit niet
dan kunnen de houthakkers erop rekenen
dat het kwaad hen vroeg of laat zal tref
fen. Dit laatste vertelde onze kebon, onze
tuinjongen, mij.
(wordt vervolgd)
(advertentie)
De enige echte Indische saucijzen van
H. v. Olphen zijn op de Haverkamp
(Mariahoeve) alleen verkrijgbaar bij de
GROENTEMAN
H. VAN OLPHEN.
Tevens BABAT - PAROE - LIMPA en
OETAK
Tel. 070 - 383 96 99
33