Herdenking
Vogelkop-guerrillagroep
Ambarawa, Bandoengan
en César Refuge
Trouwplannen
Indische Nederlander
op de helling
In het Militair Tehuis Bronbeek werd
op 8 oktober een herdenkingsreünie
gehouden, waarbij oud-KNIL-militairen,
die in het voormalige Nederlands-
Nieuw-Guinea streden aanwezig
waren. Samen met kinderen, kleinkin
deren en verdere familie herdachten
zij het feit dat vijftig jaar geleden, op 4
oktober 1944, de groep KNIL-militairen
die op Nieuw-Guinea een guerrilla
voerde tegen de Japanners uit hun
isolement werd bevrijd. Van de 76
man die deze groep aanvankelijk sterk
was, waren er toen nog maar zeven
tien in leven, onder wie Koos Ayal,
een Ambonnees meisje dat met de
groep was meegevlucht. De groep
was door ziekten, vijandige Papoea's
en Japanse aanvallen gedecimeerd.
Vijf Vogelkopveteranen zijn nog in
leven, t.w. Leo Attinger, Guus de Mey,
Frans Coenraad, Koos Ayal en Piet de
Koek. Zij waren allen bij de herdenking
aanwezig. De commandant van Bron
beek, kolonel Pastoor, hield een korte
lezing over de geschiedenis van de
guerrillagroep in de Vogelkop. Deze
groep, die onder leiding stond van
kapitein Willemsz Geeroms (en na zijn
terechtstelling in Manokwari onder lei
ding van sergeant Kokkelink), hield de
strijd, die op 12 april 1942 begon,
tweeëneenhalf jaar vol.
De heer P.P. de Koek, bracht dank
aan Margot Verbrugge-Coenraad voor
de grote inzet waarmee zij deze bij
eenkomst organiseerde. Hij schonk
aan het slot van zijn toespraak de
dankbrief, die koningin Wilhelmina na
de oorlog aan de groep schreef nadat
zij de vlag van het detachement kreeg
aangeboden,aan het Museum
Bronbeek. Deze vlag, die door de
guerrillagroep opgerold in een bam
boekoker werd bewaard, is te bezichti
gen in Bronbeek. Kinderen en kleinkin
deren van de veteranen legden vervol
gens een krans bij het KNIL-monu-
ment. Doel van deze herdenkingsdag
is, naast een eerbetoon aan de leden
van de Vogelkopgroep en erkenning
en waardering voor de prestaties van
verzetsstrijders in het voormalige
Nederlands-lndië, meer bekendheid te
geven aan dit stuk Nederlandse
geschiedenis. (ChM)
Op 8 november werd in Perscentrum
Nieuwspoort in Den Haag het boek
Ambarawa, Bandoengan en de Belg
Refuse. Mythe en
werkelijkheid over
twee Japanse kam
pen van de hand
van Joop Al, gepre
senteerd. Het boek
is verschenen bij uit
geverij Ad. Donker.
Tijdens de drukbe
zochte en geani
meerde bijeen
komst, werd het eer
ste exemplaar aan
geboden aan
Mgr. R. Ph. Bar,
oud-bisschop van
Rotterdam, die zelf
in een van de jon
genskampen in
Ambarawa verbleef. Uitgever Willem
Donker benadrukte dat 'de auteur
ongelooflijk zorgvuldig te werk is
gegaan bij het schrijven van zijn boek.
Het is meer dan een rehabilitatie van
de egoïstische Belg. Hij beschrijft het
kampleven in al zijn facetten'. De
schrijver zelf pretendeert niet dat zijn
boek een wetenschappelijk werk is,
maar een poging om de vele mythen
te ontzenuwen, die over die tijd in
omloop zijn. (Zie ook 'Gelezen' op
paqina 43 van deze Moesson).
(ChM)
De voorgevel van de broederschool St. Louis in 1935, het latere Kamp
8 Ambarawa (foto uit het boek)
'Het is nu in zijn complete volheid tot me
doorgedrongen dat Indische Nederlan
ders nog steeds tweederangs-burgers
zijn in dit land. Wat is mijn paspoort nog
waard? Ben ik soms geen Nederlands
staatsburger meer?'. Aldus de verzuch
ting van de heer W. Nagel (59) uit Breda.
Nagel, die in 1934 geboren werd in
Langsa (Atjeh), wilde trouwen maar de
gemeente Breda trok een streep door de
rekening. Toen hij met zijn toekomstige
echtgenote bij de afdeling Burgerzaken
in ondertrouw wilde gaan, kregen zij van
de ambtenaar, toen deze zag dat Nagel
in Sumatra in het toenmalige Neder
lands-lndië was geboren, te horen dat
zijn geboorteacte 'gelegaliseerd' moest
worden. Een dergelijke acte mag name
lijk niet ouder zijn dan drie jaar. Dit legali
seren houdt in dat Nagel in Indonesië,
via het Nederlandse consulaat in Medan,
een nieuw geboortecertificaat moet aan
vragen. Zolang dat niet is geregeld, kan
het huwelijk niet plaatsvinden.
De heer Nagel is zeer verontwaardigd
over deze gang van zaken. Hij wijst erop,
dat hij in 1958 met een Nederlands pas
poort Indonesië is uitgezet. Hij was eer
der getrouwd met een Nederlandse
vrouw en dat gaf destijds geen enkel pro
bleem. Nagel: 'Ik ben Nederlands staats
burger, met alle rechten en plichten. En
nu, opeens, word ik behandeld als een
tweederangs-burger, als een buitenlan
der. Dat maakt me bijzonder kwaad.' Hij
verklaart niets met de Indonesische
autoriteiten, die hem in 1958 het land
hebben uitgezet, te maken te willen heb
ben, waartoe hij nu wordt gedwongen.
Volgens het plaatsvervangend hoofd van
de afdeling Burgerzaken in Breda, heeft
het betreffende probleem alles te maken
met het nieuwe, strengere vreemdelin
genbeleid. 'En ook al is Sumatra vroeger
Nederlands geweest, tegenwoordig is het
buitenland en zo wordt het dan ook
behandeld', aldus de ambtenaar. Nagel
en zijn toekomstige echtgenote,
mevrouw J. Dekkers, zijn het met deze
zienswijze niet eens en hebben een
raadsman in de arm genomen.
Bron: De Stem, 11 november 1994
5