BRIEVEN ra
OVER... u
De inhoud van ingezonden brieven
valt buiten de verantwoordelijkheid
van de redactie.
Een weerzien na 65 jaar!
Toean besar
Floortje
a msm
Memoriam Kokkelink
Bengkalis
Nog doet het pijn (2)
Na vele jaren in het buitenland gewoond
te hebben was ik onlangs, met mijn
vrouw, voor een paar weken in Den
Haag, voornamelijk voor bezoek aan
familie en oude vrienden en bekenden.
Een van de hoogtepunten was wel het
weerzien met twee oude schoolkamera
den. Na ons eindexamen, nu 65 jaar
geleden, hadden we contact met elkaar
verloren, maar dankzij een paar van mijn
recente stukjes in Moesson zijn we weer
met elkaar gaan corresponderen. En nu
was het dan zover dat we elkaar weer
konden zien. De 65 jaar rolden zó van
ons af. We waren misschien niet meer zo
goed ter been, maar dat gaf niet.
Waarover te praten na al die tijd? 'Weet
je nog, dat we samen in de 4 x 100 meter
estafette voor onze school hebben gelo
pen?' 'Ja, en gevoetbald en hockey
gespeeld.' 'Ja, en waterpolo...'
De herinneringen kwamen los, over oude
bekenden en alles en nog wat, soms mis
schien wat emotioneel, maar een erva
ring die ik voor geen geld had willen mis
sen! Pim, Wim, ook mijn beide Elsjes, het
ga jullie goed!
E.G. Frangenheim, Durban, Zuid-Afrika
In Moesson van oktober jl. (blz. 35), een
aardige illustratie van een toean besar
achter zijn bureau. Inderdaad is het een
bureau voor twee personen; aan voor-
en achterzijde zijn deurtjes voor de
ladenkasten. Op de foto ziet men naast
het bureau een zgn. boekenmolen met
drie étages, elk vier vakken. Deze boe
kenmolens waren destijds zeer in trek op
kantoren van notarissen en advocaten:
er konden veel boeken in en het ding
stond midden in de kamer naast het
bureau. De meubelen zijn waarschijnlijk
gemaakt door een Indonesisch schrijn
werker, die naar Europese modellen en
tekeningen prachtige djatihouten replica's
maakte. Ook de archiefkast is waar
schijnlijk van inheems fabrikaat.
J. van Venray, Den Haag
Graag reageer ik op 'Floortje' van
mevrouw Tilly Breeman, dat ik in uw blad
van 15 oktober jl. heb gelezen. Het stukje
en vooral de laatste zin als commentaar
van mevrouw hoefde voor mijn gevoel
niet in dit blad. Gelukkig bezitten we
persvrijheid en dus reageer ik hierop.
Ik kan me voorstellen dat iemand teleur
gesteld is in een persoon maar dan nog
is dit niet de manier om te reageren.
Tenslotte is iedereen persoonlijk verant
woordelijk voor het invullen van zijn of
haar leven. Daar heeft zelfs een onder
wijzeres niets mee te maken.
E.E. Wolff-Altman, Eindhoven
Miliciën-telegrafist Kappers in het radiostation van
Beng kalis, 29 januari 1949
Op een later tijdstip ben ik via Bengkalis
overgeplaatst naar Pakan Baroe. Voor
een stadsjongen een hele gewaarwor
ding zo midden in de bush. Bij zo'n actie
konden de vreemdste dingen gebeuren.
Zo maakte ik nog mee dat er in Rengat
varkens werden gedropt voor onze
Balische troepen. Een heel gek gezicht
om uit Dakota's krandjangs te zien
komen aan parachutes. Zo roept een foto
weer oude herinneringen op en dat doet
je toch wel wat.
Theo Kappers, Amstelveen
P.S. Juul Lentze heeft gelijk. Dakota's
hebben tot aan vandaag een belangrijke
rol vervuld in het vervoer.
Graag wil ik mijn instemming betuigen
met het In Memoriam dat de heer C.F.
Knödler heeft geschreven bij het overlij
den van sergeant Kokkelink. Het doet mij
werkelijk deugd dat er nog mensen zijn
die met verstand van zaken en geplaatst
in de tijd en omstandigheden van toen
hiervan kunnen en ook willen getuigen.
Deze moedige en gezagstrouwe onder
officier heeft naar mijn mening meer ver
diend dan alleen het Ridderkruis van de
Militaire Willemsorde.
Het heeft mij steeds verwonderd dat men
niet op de plaats van het huidige KNIL-
monument een standbeeld heeft neerge
zet van deze beroemde sergeant.
T. Vrijdag, Cork, Ierland
De foto van het postkantoor Bengkalis
(november jl. blz. 37) riep bij mij oude
herinneringen op. De tweede politionele
actie bracht mij als telegrafist van een
KNIL-onderdeel in het gebied van
Selatpandjang (ten zuiden van Bengkalis
op het eilandje Tebingtinggi), later op
Bengkalis zelf en toen naar Pakan Baroe.
Voor een stadsjongen was ik echt in de
bush terecht gekomen. De foto herken ik,
maar om veiligheidsredenen werd ons
radiostation ondergebracht in de tangsi
en niet in het postkantoor. De eerste
compagnie die in Bengkalis landde stond
onder commando van Elt. Van Galen met
als telegrafist mijn sobat Joop Groene-
wout. Op hetzelfde moment landde in
Selatpandjang de Elt. Gerverdinck met
ondergetekende als telegrafist.
De ingezonden brief van Else Graat (15
oktober 1994) heb ik met verbazing gele
zen en ik kan niet nalaten hierop te
reageren. Mijn ervaringen in 1950 toen
wij in Holland kwamen, waren geheel
anders dan die Else beschrijft. Misschien
ook omdat ik blij was, in die dagen uit
Indonesië weg te kunnen en eindelijk
vrede te mogen beleven. Na de
Jappentijd en de bersiaptijd was
Indonesië niet bepaald een ideaal oord.
Voor mij lag de situatie een beetje anders
omdat ik voor de oorlog bijna mijn gehele
lagere schooljaren in Nijmegen heb door
gebracht en ik ging dus niet naar een
vreemd land.
Wij kwamen in Amsterdam aan en aan
ons werden pensionkamers toegewezen
in Valkenburg (L). Wij hoefden hiervoor