(Foto: M. Boon) Nirwana, dat is het Niet-zijn,de bestaans- loosheid, het Al-ene, de Absolute Werkelijkheid of hoe men dat opperste levensgeheim ook wil noemen. De centrale stupa is letterlijk en figuurlijk het hoogtepunt, bekroning en apotheose van de pelgrimstocht. Men vond in de centrale stupa een grof bewerkt, schijn baar onvoltooid Boeddhabeeld. Waarom dat beeld onvoltooid is, is ons niet duide lijk. De tempel, de kerk en andere heiligdom men zijn bestemd tot plaats waar de gelo vige de heilige kan ontmoeten en huldi gen om zijn geestelijke status te verho gen. De priesters voeren daarvoor de naam duidt misschien op een grafmo nument. Pawon is kleiner dan Mendoet en bevat thans geen beelden. Ook dit is een sierlijke tempel. Met het bestijgen van de terrassen en de ommegang langs de gaanderijen op de Boroboedoer bij zonsopgang vordert de gelovige in geestelijke rijpheid en inzicht. De pelgrim is op de vierkantige terrassen ingesloten tussen twee hoge muren met reliëfs, die het leven en de geestelijke groei van Boeddha, Soedhana en andere heiligen uitbeelden. De blik van de pel grim is slechts naar boven gericht, vrij naar de hemel. Beklimt hij van het zesde vierkantige terras het onderste ronde ter ras, dan gaat hij over van de sfeer van de oneindigheid (de vierkanten) naar de sfeer van de vormloosheid, want de cirkel is symbool van de oneindigheid en eeu wigheid volgens het beginsel van de mandala. Hij is dan binnen de onderste van de drie concentrische cirkels van vrij staande stupa's. Op de ronde terrassen betreedt hij de vrije ruimte, zijn blik is naar alle kanten vrij om van het prachtige uitzicht op de omringende vlakte en de bergen daarachter te genieten. Hij gaat nu van stupa naar stupa. Geen reliëfs en details eisen nu zijn aandacht op. Een deel van de mandalasymboliek, bijvoor beeld de indeling in concentrische krin gen, ontgaat ons. De centrale stupa is acht meter hoog en is de grootste. Ze mist openingen, is gesloten en verzinnebeeldt vermoedelijk bepaalde ceremoniën uit. In de roomska- tholieke kathedraal betreedt de gelovige eerst het kerkportaal, waar rijen beelden van profeten, martelaren en Christus de Verlosser hem begroeten. Binnen de kerk contrasteert het gedempte licht door veel kleurige, gewijde vensters met het helde re daglicht daarbuiten. De hoge gewel ven, de plechtige orgelmuziek en gewijde koorzang geven aan hem of haar een voorsmaak van de hemel. Hij gaat naar het altaar, met het kruisbeeld, waar de priester heilige rituelen verricht, waaraan de gelovige in bescheiden mate mag deelnemen. De Boroboedoer werkt ten dele met dezelfde geestelijke middelen, ten dele met geheel andere. Het belang rijkste verschil is, dat daar geen besloten ruimte is, het bouwwerk is open naar boven, naar de hemel. De pelgrim stijgt hemelwaarts over de terrassen, waar reeksen afbeeldingen hem evenals in kerken en tempels aan de heiligen en de Verlosser en hun geestelijke vervolma king voorstellen. Maar het heldere dag licht en het wijde uitzicht vanaf de stupa- terrassen brengen ook hem nader tot de toekomstige zaligheid. De pelgrim klimt opwaarts naar niveau's van toenemende wijding en heiligheid. En van boven af, van de centrale stupa, vanaf de kringen der kleinere stupa's en de 1472 kleinste stupa's op de terrasbalustraden of- muren daalt het Heilige en kringt het uit over het gehele heiligdom; het komt de gelovige tegemoet. De meeste bezoekers aan de Boroboe doer voelen de wijding daarvan en komen onder de indruk. Een bekende Nederlandse hoogleraar in de godsdienstleer, G. van der Leeuw, vermeldt in zijn boek Wegen en grenzen drie 'momenten' (krachten, motieven), die het Heilige in kerken en tempels verho gen. Ze zijn het Moment van de veelheid, dat wil zeggen de veelvuldige herhaling van bepaalde beelden en symbolen, zoals de vele heiligen op reliëfs en de 1545 grote en kleine stupa's op de Boroboedoer; het Moment van het Massale, dat is de stoffe lijke omvang en hoogte van het heilig dom; het Moment van de Stilte, slechts onderbroken door de reciterende stem men van de priesters en pelgrims en gewijde koorzang en kerkmuziek. De bezoeker aan de Boroboedoer zal alle drie Momenten ondervinden, en boven dien een vierde Moment, dat ik toevoeg: dat is het Moment van het Licht, wanneer hij de zon ziet opkomen en waarneemt hoe de eerste zonnestralen de stupa's beschijnen. Het laatste bericht over vorsten op Midden-Java dateert van 927 of daarom trent. Daarna daalt de stilte over Midden- Java en korte tijd later begint een culture le opbloei van Oost-Java. Daaronstaan bloeiende rijken, zoals Kediri, Singosari en vooral Modjopaït. Er is geen overtui gende verklaring van de verplaatsing van het staatkundige en culturele zwaartepunt en van verhuizing van vorsten en edelen van Midden- naar Oost-Java. Men vindt in de hedendaagse geschiedschrijving drie gissingen: (A) Dichtslibben van de haven van Semarang, de toegangshaven naar Midden-Java. Voor dit vermoeden bestaat echter geen bewijs. (B) Vrees voor natuurrampen, zoals aard bevingen en vulkanische uitbarstingen, vooral van de naburige geduchte Merapi, die in onze eeuw in 1930 hevig is uitge barsten. Deze vrees was beslist gegrond, er zijn ook zware aardbevingen bekend. (C) Volksopstanden van boeren en hand werkslieden als verzet tegen zware lasten 24

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1995 | | pagina 24