Java de bakermat
[evering 11 (slot)
Dit is het elfde en laatste artikel uit een reeks ontleend aan het dagboek van G. Servaas,
die tussen 15 april en 4 mei 1992 een flora- en faunareis maakte over Java.
Pangandaran II
23 april begon als de voorgaande dag:
een gouden ochtendzon bescheen het
gladde water van de Indische Oceaan.
Nog een heerlijk rustige dag wacht ons
aan het strand.
Een deel van de vissers varen in de vroe
ge ochtend uit in hun ranke prauwen
wanneer de landwind is opgestoken en
tegen het vallen van de nacht brengt de
zeewind hen - als Ratu Loro Kidul dat wil
- weer veilig thuis. De onmetelijke
Indische Oceaan reikt tot aan het
Zuidpoolgebied. In een eeuwig durende
stormloop rammen de golven dreunend
de rotsachtige kust als in een nooit eindi
gende worsteling tussen zee en land.
Slechts hier en daar wordt deze rotsachti
ge kust onderbroken door in hoofdzaak
zwarte, maar ook hier en daar witte
strandjes. In dit woeste gebied heeft de
verbeelding van de Javaan, die toch
eigenlijk een landbouwer en geen
matroos is, zich het rijk geschapen van
Ratu Kidul.
We hadden ons gedurende enkele minu
ten tussen bomen en door elkaar groei
ende struiken een weg gebaand, toen wij
onverwachts aan de rand van het bos
stonden waar de bodem plotseling met
een steile wand een paar honderd voet in
zee afdaalde. Wat wij zagen was groots
en indrukwekkend. Daar lag de blauwe
26
spiegelende vlakte van de zee schijnbaar
bewegingloos tot aan de horizon uitge
strekt. Maar diep beneden ons beukten
de hoge, elkaar rusteloos opeenvolgende
golven met zo'n donderend geweld tegen
de kustmuur, dat de rots waarop wij ston
den ervan daverde. Naar het westen toe
vormde de branding een sneeuwwitte lijn
die zich onafzienbaar ver uitstrekte als
een grens tussen land en zee.
Na ons ontbijt zitten we op ons terrasje
aan de zeekant te genieten van de och
tendzon wanneer een vruchtenverkoop
stertje langs komt en uiteraard haar
waren aanprijst. Toegegeven de variëteit
en hoeveelheid vruchten op Java is
opvallend. Sundaland of het Sundaplat,
waartoe Java ook behoort, is het vader
land van vele vruchtbomen. Toen gedu
rende de ijstijden de zeespiegel laag
stond en het ondiepe gedeelte van de
Zuid-Chinese Zee en de Java Zee was
drooggevallen vormden deze gebieden
één landmassa, het Sundaplat. Irian Jaya
en omliggende eilanden waren toen ver
bonden met Australië en vormden het
zogenaamde Sahulplat.
De bossen van Sundaland vormden 's
werelds grootste genenreservoir voor de
cultuur van tropische vruchten. Om er
maar enkelen van te noemen: Een tiental
soorten jeruk (Citrus, Rutaceae); Jambu
Air (Eugenia Aquea, Myrtaceae);
Mangistan (Guttiferae); Duku (Meliace-
ae); Mangga (Anacardiaceae); Pisang
(Musaceae); Rambutan (Sapindaceae);
Salak (Palmae).
En dan de Cauliflora (uit het Grieks
Kaulos stengel en flos bloem), waar
onder men stambloei verstaat. De stam-
bloei maakt het mogelijk om grote vruch
ten te vormen, die vrij hangen zodat een
groot dier erbij kan komen.
De grootste vrucht is de nangka (Jack-
fruit), tot de Moraceae, moerbeiachtigen
behorend. De boom wordt niet hoger dan
tien tot vijftien meter, de vruchten, gedra
gen op stam, zijn geelbruinig en geheel
bedekt met kegelvormige uitsteeksels; ze
rijpen in acht maanden. Er is er wel eens
één gevonden van 50 kg! Ze worden wel
eens gesteund en verpakt in een jutezak
om te voorkomen dat vleermuizen eraan
komen. De nangka is in feite een schijn-
vrucht, een syncarp of verzamelvrucht; de
zaden liggen in een sappig, geelachtig
omhulsel, dat lekker smaakt. Een tweede
voorbeeld van Cauliflora is de durian,
Durio Zibethinus, behorend tot de
Bombaceae; de boom is 20-40 meter
hoog. De vrucht is dicht bezet met zware
stekels, die zo scherp zijn dat je de vrucht
bijna niet in je handen kunt dragen. Ze
stinken verschrikkelijk, het is in de mees
te hotels op Java verboden ze binnen te
brengen, maar ze smaken uitstekend en
zijn een bron van vele vitamines. De
zaden zitten in een romige laag van één
cm dikte die wordt afgepeld en gegeten.
Er zijn nog de soorten Durian dulcis,
Durian katejensis en Durian oxleyanus.
Olifanten, herten, tapirs, apen en eek
hoorns staan zich rondom de boom te
verdringen als de durians rijp zijn.