n steeds weer Indonesië. I en reis met hindernissen en gcluksbelevenissen T j Door: Nellie Haberland Om half acht's avonds kwamen we in Semarang aan. Het logeeradres had ik uit het Moessonboekje en ik kan het warm aanbevelen! De familie Hadirahardjo is héél vriendelijk, héél gastvrij en héél hulpvaardig. Een Duits echtpaar dat met ons vanaf Berlijn de Odyssee had mee gemaakt en nu in Semarang nog geen logeeradres had, kon ook gelijk meeko men. Het echtpaar Hadirahardjo stelde hun slaapkamer ter beschikking! We hadden twee heerlijke dagen in Semarang en zijn met de auto in de omgeving gaan toeren, 's Zondags zijn we 's avonds naar de Blendukkerk gegaan, van de dienst verstond ik niet veel en het meezingen was moeilijk omdat ik met het cijfernotensysteem geen ervaring heb. Na de dienst zochten we dominee T. op, die dominee N. na diens vertrek heeft opgevolgd. Dit bezoek was teleurstellend en voor mijn project in Semarang moet ik nu naar andere wegen zoeken. De maandag vertrokken we 's middags om verder naar Bali te gaan. Meneer Hadirahardjo kon ons niet naar het vliegveld brengen, daar hij met het Duitse echtpaar naar de Borobudur was. Zijn vrouw was nog in het ziekenhuis, waar ze vrijwilligerswerk doet. We namen dus een taxi en hier liet mijn man zijn bril liggen, wat een kleine ramp was! Vanaf het vliegveld belde ik hen op en kreeg het hulpje aan de telefoon die ik de zaak uit legde en vroeg of zij niet naar de taxi stand op de hoek kon gaan om na te vra gen. Een half uur later kwam mevrouw Hadirahardjo de wachtruimte in, mét de bril, we waren zo dankbaar! Het luchthavengebouw in Semarang is gemoderniseerd, ziet er smaakvol uit, wél heeft de wachtruimte nog steeds grote openslaande deuren naar het vliegveld toe, waar er vlak voor de startende of gelande machines met draaiende propel lers of loeiende turbines staan, zodat het lawaai oorverdovend is. Hierbij komt nog de kakafonie van de acht a tien televisie apparaten die op volle geluidsterkte elk op een ander net staan, probeer dan maar de aankondigingen door de kraken de luidsprekers te verstaan! We hadden weer twee uur vertraging, maar wij waren de enigen die zich opwonden, de Indonesiërs zijn werkelijk een geduldig volk! In Bali woont mijn broer, het is hem nog niet gelukt een verblijfsvergunning te ver krijgen, zodoende moet hij of met steekpenningen zijn visum verlengen, of naar Singapore uitvliegen om er weer in te komen. Hij woont in Den Pasar in een leuk huisje dat deel van een complex is, dat door een tamelijk welvarende Balische familie bewoond wordt, kleine huisjes, dicht opeen met smalle gangetjes en nauwe binnenhofjes ertussen. Overal zijn er hanen, die 's morgens om vier uur al beginnen te kraaien. Sommige bijzonder goede vechthanen zijn kruisin gen die niet kunnen kraaien en alleen meelijwekkend een soort schrapen van hun keel laten horen, alsof iemand met ijzer beslagen schoenen over een meta len rooster schraapt! Overal zijn er honden, er is niets zieligers dan een hond op Bali, magere, schurftige scharminkels met hun staart tussen hun poten, jankend en keffend, 's Avonds is er om je heen een concert van honden geblaf en -gehuil en het lijkt of ze bij je op bed zitten. Overdag liggen ze op straat en zijn er nauwelijks toe te bewegen voor voorbijrijdende auto's op te staan, terwijl ze er als hazen vandoor gaan, als je loopt. Elke nacht was er de tokeh, waar ik naar moest luisteren, tellend, of het nu zeven keer zouden worden? De zeven heeft hij maar één keer gehaald, het schijnt een inspannende zaak te zijn, meestal lag hij na drie, vier keer al op apegapen, zijn laatste roep eruit zuchtend, alsof hij het loodje zou leggen. Die ene keer dat hij de zevende keer er nog uitbracht, schrok ik me lam en vergat ik een wens te doen! Met mijn broer en schoonzus maakten we een paar tochtjes, woonden we een lijk verbranding bij, waar minstens tien ver schillende groepen met hun processies voorbijkwamen. Een kleurrijk en vrolijk gezicht met lachende en pratende men sen met muziek, eetstandjes en hande laars die de gelegenheid waarnamen iets aan de man te brengen. We waren bij de Gunung Batur, die net was uitgebarsten. Met ons kwamen nog wél een paar andere toeristen die dat wil den zien, maar er was niet veel te zien. Alleen een kleine rookpluim, alsof een reus een kretek rookte. Ook hier wemelde het van de handelaars. Helaas kon ik niets meer kopen, ik had al zóveel gekocht en tenslotte moetje het ook kun nen transporteren als je weer naar huis gaat! Het was schrikbarend hoe laag de prijzen uiteindelijk werden, ik zou nooit zo laag durven tawaren. Je begrijpt niet hoe die mensen van die prijzen, waar ze zich tevreden mee stellen, nog kunnen leven. In Berlijn zijn er vast winkeliers te vinden die interesse hebben in batikwaren. Mijn broer kent genoeg mensen die hij aan een groter en geregelder inkomen zou willen helpen en voor een winkelier in Berlijn zijn de prijzen, inclusief verzend kosten, nog steeds attractief! Mijn dagen zouden vierentwintig uur moeten hebben om alles wat ik van plan ben uit te voe ren. Het is gek, dat ik mij wel dood erger als je voor de zoveelste keer binnen een wan deling van een half uur de vraag hoort 'Hello mister, where are you from, what is your name...' en hele hordes kinderen en jongelui achter je aan sjouwen en onbe daarlijk om je antwoorden lachen. Maar ik geniet er wel van als ik, door in het Indonesisch te antwoorden, toch een behoorlijk gesprek kan voeren. Ook dit tawaren, dat me eigenlijk onaangenaam is, beheers ik al goed. Ik merk ook dat het tawaren je niet kwalijk wordt geno men, integendeel, je wordt gewaardeerd omdat je zo pienter bent! Na een paar dagen Bali vertrokken we naar Sulawesi, Ujung Pandang. Het was de bedoeling geweest, dat mijn broer en schoonzus mee zouden gaan, maar hij was net ziek geweest en voelde zich niet fit genoeg. Bij het inchecken waren we verbaasd dat we bij een domestic flight ook tax moesten betalen, wat door nie mand gecontroleerd werd. Bij navraag bij Indonesiërs hoorde ik, dat zij geen tax betaalden. Wij hebben het dan ook niet meer gedaan. Ook het adres in Ujung Pandang hadden we uit het Moessonboekje en het is aan te bevelen, hoewel de kamer érg klein was. Mevrouw Siwi is een heel hartelijke en hulpvaardige dame en het was jam mer dat we er maar één nacht bleven. Via een tour-operator die zij kende orga niseerden we onze trip via Torajaland naar Palu van waaruit we dan naar Manado wilden vliegen. Het was heel toevallig dat mevrouw Siwi dominee T. uit Semarang kende, uit zijn tijd in Ujung Pandang. Ze wilde zich niet over hem uitlaten, zei ze. Ook toevallig was dat een vriendin van haar, die nu in Jakarta woonde en op bezoek bij familie in Ujung Pandang was, aan dezelfde kerk verbonden was, waar dominee N. nu is aangesteld. Zij zou een briefje voor hem meenemen, dan wist ik zeker dat hij dat binnenkort zou ontvan- 28

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1995 | | pagina 28