Een landschap in Torajaland gen. Ik was er nog steeds niet zeker van, of hij wist waarom we niet waren komen opdagen, of Garuda hem écht had bereikt en of mijn kaart vanuit Semarang écht was aangekomen. Later bleek, dat deze vrouw de zuster was van mijn gastheer in Jakarta! Zo klein is Indonesië. We hadden onze tocht naar Torajaland eigenlijk op een eenvoudige manier willen maken, maar door het niet meekomen van mijn broer, die Indonesië van binnen en buiten kent, moesten we nu op korte termijn wat organiseren. Het was voor ons de eerste keer in Sulawesi en het één en ander zullen we nog eens over doen, maar dan op onze manier. Nu vertrokken we dus met ons beiden, begeleid door een gids en een chauffeur in een minibus, een wat overdreven luxe. Nadja onze gids sprak uitstekend Engels, had een grote woordenschat maar een eigen manier van uitspreken, wat vooral in het begin aanleiding gaf tot misverstan den. Zo had hij het steeds over Sajoenadid of Sajoenadad in de trant van 'Sajoenadid is the small house in the front, where they store the rice' of 'Sajoenadad is the last king of Toraja, who...' et cetera. We dach ten dat het één of andere belangrijke familie was, of zo. 'Who is Sajoenadid' vroegen we en kregen als antwoord prompt te horen 'Sajoenadid is...' enz. 's Avonds in bed had ik het opeens door - hij bedoelde 'So you know this' of 'So you know that'. Wat hebben wij gelachen! Voor ons is Sulawesi het mooiste eiland, we hebben veel gezien en veel genoten, in smaakvolle maar vrij goedkope hotels gelogeerd en veel mensen leren kennen. Het regenwoud is zó prachtig, de bergke tens zó overweldigend, de dorpen zó rus tig en schoon. Beschrijvingen ervan zijn eigenlijk overbodig, iedereen die er was heeft ze gezien, iedereen die er nog niet is geweest kent ze uit boeken of films. Het is alles precies zoals je je het voor stelt en tóch! Als je dan onderaan zo'n reusachtige rots staat en ver boven je de balkonnetjes met de bijna levend uitzien de houten poppen ziet, familieportretten, dan ben je sprakeloos. Als je bij de 'baby- grave-tree' staat en je voorstelt hoe de zieltjes van deze kinderen met de boom mee naar de hemel groeien, verlang je ernaar dat men in Europa zijn kinderen ook zo ten hemel zou dragen. Als je een onweersbui tijdens een rit door het regen woud ziet naderen, als je aan de kant moet blijven staan terwijl het om je heen dreigend donker is en het water op je neerhoost dan voel je je gelukkig in je kleinheid, gelukkig met de grootheid van de schepping om je heen. Als je op een volle veerboot zit, ingeklemd tussen de mensen en hen hoort lachen en praten, zelf met hen lacht en praat, dan kan je bijna huilen van geluk en liefde. Als je de wijdsheid en grootsheid van dit land van nabij meemaakt, als om je heen de gelui den van de nacht zijn, kan je bijna huilen van ontroering. Het klinkt overdreven of aanstellerig, ik weet het, maar ik heb me er zo senang gevoeld, zó thuis bij mezelf, ik was er zó zielsgelukkig en er zó trots op, dat dit ook een klein beetje mijn land is. Wat te vroeg kwamen we in Palu aan op het vliegveld. Daar onze gids en chauffeur nog naar Ujung Pandang terug moesten, wilden we hen niet zolang op Palu vasthouden. De vlucht naar Manado was een belevenis, een oude Fokker waar je nog tussen de wielen zit. Hij vloog heel laag en daardoor konden we alles prachtig zien. De koraaleilandjes die als gigantische schildpadden, met een turqoise rand om zich heen in de blauwe zee liggen, die kleuren zijn niet te beschrijven. Toen we dichtbij Manado vlogen vielen mij de vele blauwe auto's op, blauwe rupsen die zich een weg door de stad baanden, het waren de kleine blauwe stadsbusjes. De infrastructuur van Manado is uitste kend, ook de ontvangst van toeristen, een vriendelijke 'tourist-office' met een man die zijn hulp aanbood. Ik had het adres van het Hotel Minahasa in de Jalan Ratulangi uit het Moessonboekje. De heer van de tourist-office belde op en kon ons vertellen dat ze nog kamers vrij had den. Daar we in Manado een volle neef van mij wilden bezoeken, van wie ik ech ter het adres niet had, vroeg ik hem of hij misschien een Dr. Freddy R. kende, een oogarts. Natuurlijk kende hij hem, hij was net bij hem in de praktijk geweest en die was ook in de Jalan Ratulangi. Bestaan er zulke toevallen? Het Hotel Minahasa is héél gezellig, héél schoon en heeft héél vriendelijk perso neel, ik kan het alleen maar aanbevelen, daarbij is het echt goedkoop. Onze taxi stopte even bij de praktijk van mijn neef en zodoende wisten we dat hij van zes tot acht 's avonds spreekuur had. Die avond gingen we er heen. Nu moet ik eerst het verhaal over deze neef kwijt, dat zo ongelooflijk is, dat men kan denken dat ik het uit mijn duim heb gezogen. Jaren geleden, 1985 geloof ik, las mijn zus in Rijswijk in Margriet of in Libelle een brief van een lezeres, in vrij slecht Nederlands gesteld, waarin zij vroeg of (lees verder op bladzijde 39) 29

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1995 | | pagina 29