Tempo Doelloos Een partijtje Indo-Europees wor stelen met de onvoltooid verleden tijd door Roy Piette Deze bespreking is, met toestemming, overgenomen uit het kwartaalblad Tjabé Rawit. Indische duinen door Adriaan van Dis KL in Indonesië. En vervolgens in 1950/51 de grote injectie in de KL (en luchtmacht) gelederen van ervaren Euro pees KNIL-beroepspersoneel, ruim 7.800 man, juist in de tijd dat de krijgsmacht in het moederland op grootscheepse wijze moest worden uitgebreid voor een vol waardige plaats in de nieuwe NAVO-gele- deren. Onder vermijding van een teveel aan mili tair vakjargon hebben de twee auteurs kans gezien een goedlopend, doch ook beknopt en correct inzicht te geven in het wel en wee van de KL in die 45 naoorlog se jaren. Dit op zichzelf is al een geduch te prestatie: een zeer geslaagd produkt is het geworden; iets dat ook goed begrijpe lijk is gebracht voor algemeen geïnteres seerde en ook wat meer ontwikkelde Nederlanders met Indische achtergron den en ervaringen die niet rechtstreeks op de hoogte zijn van militaire zaken. En die né het lezen mogelijk zullen uitroe pen: 'Nu hebben ze destijds het KNIL opgeheven en nou beginnen ze ook al de KL op te doeken...' Aan het eind van de teksten zijn er helde re en nuttige bijlagen, een fors notenap paraat en afkortingenlijst; bibliografische gegevens, óók over Nederlands-lndië, benevens gescheiden registers voor per sonen, zaken en geografische namen. C.A. Heshusius Waarom schrijft iemand een boek. Zet gedrevenheid om anderen van iets te overtuigen hem ertoe aan, of is het zijn bedrevenheid zo met woorden om te kun nen gaan dat de lezer erdoor geboeid raakt? Bij Roy Piette's Tempo Doelloos zijn ge en bedrevenheid onlosmakelijk verbon den geweest. Hij moest zijn verhaal kwijt, hij wilde het kwijt maar wist niet wat voor vlees hij in de kuip verwachten kon. Mensen die zouden zeggen: alweer een Indisch boek over tempo doeloe. Of: over welk kamp gaat het? Eerlijk gezegd hui verde ik zelf. Tot ik het tomaatrode boek opensloeg en het in vele adems uitlas. Een goed boek lees je niet in één adem uit, dat is quatsch. Trouwens Roy Piette bezorgt je af en toe ademnood als hij een tornado van feiten, data, gebeurtenissen, sarcasme, zelfspot, inzichten, toe spelingen, inspelingen, humor, tederheid, medeleven, kritiek, analyses over je heen stort. Je leest een familieverhaal, een 42 document, een wetenschappelijk onder zoek (vol humor) om uiteindelijk te ont dekken datje met een hele pientere Indo te maken hebt. 'Geen gewoon Indisch jongetje', tegenhanger van Marion Bloem. Roy Piette is in 1942 geboren, de oorlog heeft hij 'van horen zeggen' maar wat er toch in die kleuterhersentjes doorgedron gen is, blijkt goed geconserveerd. Hij heeft pracht ouders gehad, voorouders met Frans, Belgisch, Javaans bloed. Ooms, tantes, neven, nichten, ze zijn lief devol en Indisch en geschakeld aan gebeurtenissen. Kassian, adoe en laat maar zijn geen kenmerken waar je grap jes mee kunt maken, maar hebben te maken met karakteristieken. 'Met twee woorden spreken', leert Ma. En de Indo doet dat, hij spreekt (vaak) alleen twee woorden omdat een Indo maar zelden een kletsmajoor is. Eens verdwaalt Roy in de Haagse Schilderswijk en wordt om onbekende redenen getracteerd op een scheldpartij die hij 'actietomaten' noemt. 'Graftak, tandeloze versnellingsbak, uit gebakken speklap, dwars gebakken loempia'. Hij is Spaans benauwd. 'Schelden doet alleen maar pijn. Je haar valt er niet van uit, je broek zakt er niet van af. Ik deed echt niets. Zat alleen maar even aan mijn neus. Je zou ervoor op de vuist gaan. De persoon in kwestie een muilpeer verkopen. Een Indische jon gen verliest soms zijn haren, zelden zijn Javaanse waardigheid. Zelden verliest hij zijn lange termijn geheugen. Moeilijker is het voor hem te vergeten, laat staan te vergeven.' 'Je bent zo oud als je je voelt, je bent zo Indisch als je je voelt.' Zo zit Tempo Doelloos boordevol over denkingen. Nergens heb ik chagrijn of chagrin ontdekt, daarvoor is Piette's gevoel voor humor te groot. Repatriëring, overlijden, trouwen, hertrou wen in korte, soms te korte, zinnen vertelt hij het verhaal van zijn familie, van hem zelf. Zijn kinderen, twee jongens, twee meisjes van wie hij als goede vader het mooiste verwacht en het beste hoopt. Ergens in gesprek met Misha, de oudste zoon doet deze een uitspraak die je in een lijstje zou moeten ophangen: 'Ik hoef niemand te worden. Ik bén al iemand.' Een van de heerlijkste dingen van dit boek is, dat het zo 'modern' is, Piette haakt in op TV-spotjes, de nieuwste kre ten, songs, alles wat actueel is en we dagelijks tegenkomen. Hier is geen oude psycholoog (wat hij is, hij is verbonden aan een opleidingsinstituut) aan het bet- weteren maar een Indische jongen vol wijze inzichten maar evenveel vraagte kens. Hij legt ze de lezer voor en wacht af. Hij vertelt een boeiend verhaal over zijn familie en injecteert op de juiste plek ken en momenten historische en politieke feiten. Schitterend Nederlands en in een moeite door Indisch dialect (geen petjok). Ik heb geen enkele fout, geen enkele verkeerde vertaling kunnen ontdekken, waarom zou het ook moeten? Ik heb eens gezegd: 'Een Indische Nederlander (Indo) is een Nederlander met iets méér.' Roy Piette geeft me met zijn boek het bewijs. Lilian Ducelle Voor ik aan Indische duinen begon heb ik Nathan Sid gelezen. Daarin vertelt zijn moeder hem: 'Je vader is met de zweep grootgebracht. Oma Sid sloeg hem om het minste geringste.' Nathan is ook heel vaak door zijn vader geslagen, maar toch wil hij van zijn vader houden. Maar hij wil niet op zijn vader lijken al zegt zijn moe der dat hij wel bepaalde karaktertrekken van hem heeft. Nathan werd door zijn vader streng opgevoed, maar in het boek komt hij over als een aandoenlijk joch. Indische duinen begint met de aankomst van een gezin in Nederland: vader, moe der, de dochters Jana, Saskia en Ada. De zoon is zoals hij zelf zegt in Indië verwekt maar in Holland geboren. De vader is niet de echte vader van de meisjes, maar ze hebben hem zelf uitgekozen voor hun moeder. Rode Kruis-kleding, formulieren en onbe grip. Ze mogen kiezen waar ze heen wil len en de meisjes kiezen voor de duinen. Zesenveertig jaar later staan ze om het sterfbed van Ada, de vader is inmiddels gestorven. Tijdens het zoeken naar adressen vindt de zoon een soort kamp dagboek. Hij begint te lezen en raakt geboeid door de inhoud. Ada en zijn moeder wilden nooit over de oorlog pra ten. Kamp, Jappen, smokkelen. Waarom sloeg zijn vader hem zo vaak? Waartegen moest hij gehard worden? Op de begrafenis van Ada komt ook een heel oude tante, tante Nikki. Wanneer je je vader haat, haat je ook jezelf. Maar hij, de zoon, weet daar geen raad mee. Hij had zijn vader gemist toen hij puber werd. Hij denkt aan de zoon van Ada. Wie moet hem nu de typische 'mannendingen' zoals scheren aanleren? Moet hij deze jongen in huis nemen? Met zo'n driftige aard, net als zijn vader? Maar Aram, het jonge neefje, geeft hem het antwoord: hij laat zijn vader niet alleen! Trouw aan zijn

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1995 | | pagina 42