BRIEVEN OVER... 0 De inhoud van ingezonden brieven valt buiten de verantwoordelijkheid van de redactie. Weerzien na bijna 50 jaar! Australië, Nieuw-Guinea, Australië Trouwplannen W. Nagel (Moesson 15 december) Njamploeng Dankzij een advertentie in Moesson van mijn 'ex hantyo dapoer' Els Michielsen- Baljon van 't vrouwenkamp Struiswijk en het hier in Australië gepubliceerde boek The forgotten ones, kwam ik na bijna 50 jaar in contact met twee meisjes, waar mee ik destijds in de keuken werkte. (v.l.n.r. Trees Stannard-Loyen, Oene de Jonge-van Oest, Dini Kok-Bergman) Trees Stannard-Loyen woonde nota bene slechts 10 km van mij vandaan in Caloundra. Dini Kok-Bergman woonde in Arnhem en zij kwam met haar man op vakantie bij Trees. Het was een geweldig weerzien en we raakten gewoonweg niet uitgepraat. Intussen is Dini weer terug in Nederland, terwijl Trees en ik elkaar nog geregeld opzoeken. Wij wonen ten noor den van Brisbane aan de Sunshine Coast. De foto is genomen in onze tuin. Oene de Jonge-van Oest, Warana, Australië Ik ben een boek aan het schrijven over mijn leven. En terwijl ik dan terugga in mijn verleden komt het sentiment naar boven. Hier woon ik nou, in het zonnige Queensland, in de Tablelands van Cairns. Het is er prachtig en ik wil ook niet niet meer weg. Ik kwam voor het eerst in Australië in mijn eentje, toen ik negentien was, dat was in 1960. Geboren en getogen op Java, vertrok ik met mijn ouders en zusjes in 1947 naar Nederland. Ik was toen zes jaar en wij woonden in Rotterdam, terwijl mijn vader werd opgeleid tot officier. Twee jaar later gingen wij terug naar Java. Het waren onrustige tijden, Indonesië streed voor onafhankelijkheid. Uiteindelijk hebben we Indonesië voor goed vaanwei gezegd en zijn naar Australië geëmigreerd. Werk was er niet veel. Vader ging het Nederlandse leger weer in als reserve luitenant en we ver huisden naar Hollandia, in het toenmalige Nieuw-Guinea. Dat was in 1953. Ik was twaalf jaar, ben er op school geweest in Berg en Dal, later op de katholieke HBS in Dok 5. Toen heb ik een jaartje voor mijn vader gewerkt, die, toen het leger vertrok uit Hollandia, het enige onafhan kelijke krantje begon: De Nieuw-Guinea Koerier. Na de overdracht emigreerde ik met mijn familie weer naar Australië. Ik correspon deer nog steeds met vrienden uit mijn schooltijd. Ik mis anderen. Zou best eens wat van ze willen horen. We hopen weer eens met vakantie naar Nederland te gaan, de laatste keer was drie jaar gele den. Maar intussen zouden wij best van mensen willen horen die graag met vakantie deze kant op willen komen, maar die niemand kennen. Laat dat hun niet weerhouden hier te komen. Indien mogelijk willen wij best mensen opvan gen, ze kunnen hier logeren en we kun nen ze wat van Queensland laten zien. Mildred Aling-Terlaak, Mareeba, Australië Dit is mij ook overkomen, want ik ben oktober 1950 in Nederland gekomen (ook eigenlijk uit mijn geboorteland verjaagd) als dienstdoende soldaat bij het KNIL. Heb daarom vanaf augustus 1952 nog twee jaar bij de Rotterdamsche Lloyd gevaren op ons Indië. En in 1954 op een kousenfabriek 'Danlon' te Emmen gewerkt. Daarna kwamen pas de problemen; niet met mijn aanstaande vrouw of zoiets, nee; ik wilde ook trouwen en een datum vaststellen. Ik kreeg geen toestemming, want ik had ook geen geboorteacte. Ik had wel een paspoort, dat werd ook niet geaccepteerd. Dus m.a.w., ik was staten- loos. Toen heb ik alle moeite gedaan om die papieren te krijgen, niks van dit alles. Maar nu komt het, vanuit Klaten ontving ik mijn originele doopacten per post. Ik dacht: wat heb ik daar nou aan. Jawel, ineens kon ik wel trouwen op mijn doop- acte. Dit heb ik meegemaakt anno 1954/1955! Dus kun je nagaan toen waren er ook problemen. Want wij zijn en blijven probleemkinderen, die uit ons Indië, als Nederlanders naar Nederland moesten verhuizen met of zonder dwang. Ik ben in Sitoebondo (Oost-Java) gebo ren in 1926. Ik voel mij eigenlijk nog steeds een tweederangs burger. M.E.R. de Boer, Emmen Bij het kerstnummer 1994 blijft mijn belangstelling even staan bij het artikel 'Njamploeng' (Planten uit de tropen). Mijn herinneringen gaan dan zo'n 48 jaar terug! Ik stond voor mijn bruiloft, en had wonder boven wonder alle attributen voor een wit bruidstoilet met kunst- en vlieg werk kunnen vergaren. Maar witte bloe men voor het bruidsbouquet waren onvindbaar! In die tijd moest het wit zijn! Tegenwoordig is een gekleurd bouquet in, maar toen kon je er niet aankomen. In het uiterste geval zou ik dan witte olean der nemen, die een kennis in de tuin had. Een succes zou het niet worden, want ze worden gauw slap, en je moest rekening houden met de giftige getah (wolfsmelk). Toen kwam iemand op het lumineuze idee om njamploengbloemen te gebrui ken, want de bomen stonden in volle glo rie te bloeien, en zo gezegd, zo gedaan. Een goede vriend was in de boom geklommen en had een paar takken zoetgeurende bloesem bemachtigd. Mijn schoonzusje had toen een prachtbouquet getoverd, want het was een hele klus omdat de bloemsteeltjes vrij kort zijn, en vast zaten aan vrij dikke takken. Maar met lange asparagaslierten versierd met piepkleine strikjes babylint, werd het een droom van een bouquet. Jammer dat ik mijn trouwfoto kwijt ben, anders zou ik het u willen tonen. Dus wel een beetje laat, maar alsnog: bedankt njamploeng! Mw. E.P. Salomonson, Hoorn 6

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1995 | | pagina 6