schreef Albert de la Court in de inleiding, 'als het door andere, grote mogendheden gedwongen werd, mèt Indonesië onder één juk gespannen te worden voor een karretje met een vreemde voerman, of als trekdier-Nederland eenvoudig wegens al te grote koppigheid op stal gezet zou worden.' Een staat in wording verscheen begin juli 1947, drie weken voor de start van de eerste politionele actie. Daardoor was het boek slechts korte tijd actueel. Van de oplage van 10.000 kwamen 8.000 exemplaren voor twee kwartjes in de opruiming. Charles Breijer Charles Breijer (geboren in 1914) volgde een andere weg. Hij kwam in februari 1947 naar Indonesië en tekende een contract als assistent-cameraman bij het Regeeringsfilmbedrijf Multifilm Batavia. Daar werkte hij aan de serie 'Wordende Wereld', bioscoopjournaals voor Indonesië. In zijn vrije tijd maakte hij circa 3.000 foto's, waarvan het grootste deel nooit is gepubliceerd. Breijer zou tot 1953 in Indonesië blijven. Terugkijkend op zijn Indonesische jaren heeft Breijer beweerd wel jaloers te zijn geweest op de onafhankelijke positie van Oorthuys. Breijer moest zich in zijn film werk houden aan de richtlijnen van de Regeeringsvoorlichtingsdienst. Hij richtte zijn aandacht daarom vooral op de Nederlandse humanitaire taak in Indonesië. Zo was Breijers eerste grote opdracht een hermontage van de film 'Linggadjati in de branding' over het oprukkende Nederlandse leger. Van Mook vond dit journaal te agressief terwijl het juist een rechtvaardiging van het mili taire ingrijpen moest uitdragen. Later film de Breijer zelf verschillende journaals en een serie voorlichtingsfilms voor het thuisfront, 'Soldaat Overzee'. En een enkele keer gebruikte Breijer zo'n scena rio ook voor een fotoreportage zoals voor het artikel 'Een dag uit het leven van sol daat Jan de Wit uit Breda', dat in 1948 werd gepubliceerd in Onze jongens over zee. Maar de meeste foto's maakte Breijer in zijn vrije tijd zonder (zelfcensuur. Vanuit een brede documentaire belangstelling fotografeerde hij diverse onderwerpen, een betjakrijder, koloniale architectuur, en het op gang gekomen stadsleven. In 1948 ging Breijer enkele maanden naar Djocjakarta in het gevolg van internatio nale good will-missies. Omdat hij werd aangezien voor een buitenlands diplo maat en omdat de republikeinse leiders zich veel gemakkelijker lieten benaderen dan de veelal stijve en paternalistische Nederlandse diplomaten, kon hij naar believen fotograferen: de lijfwacht van president Soekarno, een limousine van het Republikeinse corps diplomatique met een lekke band in de hoofdstraat. Tijdens de tweede politionele actie in december 1948 werd Breijer als camera man aan het leger toegevoegd. Maar zijn jeep reed op een landmijn waardoor, hij niet bij de bezetting van Djocjakarta kon zijn. In december 1949 legde Breijer de viering van de soevereiniteitsoverdracht in Djocjakarta vast, evenals de feestelijke intocht van Soekarno in Soerabaia en de daaropvolgende presidentiële reizen. Na de beëindiging van zijn dienstverband met de Nederlands-Indische regering bood president Soekarno Breijer per soonlijk een contract aan bij het Ministerie van Voorlichting. Breijer bleef tot 1953 in Indonesië en leidde een jonge generatie Indonesiërs op in het filmvak. De expositie 'Indonesia in wording. Foto's van Cas Oorthuys en Charles Breijer, 1947-1949' is een bezoek waard. De prachtige foto's vertellen hun eigen ver haal en geven een indringend beeld van de jaren 1947 tot 1949. Maar toch wil ik een kanttekening maken. Er is op de ten toonstelling namelijk alleen aandacht voor deze jaren. Dat is begrijpelijk omdat Oorthuys en Breijer pas in januari en februari 1947 in Indonesië aankwamen. Maar dat maakt de titel voor deze tentoonstelling 'Indonesia in wording' (ondanks de ondertitel) wat misleidend. Want door deze beperking dekt de vlag de lading niet meer. Voor een goed begrip van het moeizame afscheid van Indonesië is aandacht voor de gebeurte nissen in 1945 en 1946 juist onont beerlijk. Helaas wordt er in deze opzet geen aan dacht aan besteed. Niets over de cruciale periode vlak na de Japanse capitulatie op 15 augustus 1945, niets over de slag om Soerabaya, niets over de voort durende internering, niets over de Engelse bezet- tingspolitiek en dus niets over de bersiap. Juist de uiterst gewelddadige periode 1945-1946 verklaart zoveel van de Nederlandse houding in het conflict, maar ook van de Republikeinse politiek. Een langere inleiding zou dit probleem kunnen ondervangen. Maar aan de andere kant is de tentoonstelling juist gebouwd rond het werk van Oorthuys en Breijer. Volledigheid is in zo'n opzet natuurlijk niet haalbaar. Misschien dat de jaren 1945 en 1946 bij een volgende tentoonstelling aan bod kunnen komen. Mark Loderichs Bronnen: 'Indonesia in wording', Museum voor Volkenkunde Rotterdam; Cas Oorthuys en Alb. de la Court, Een staat in wording (Amsterdam 1947: Uitgeverij Contact). Foto Cas Oorthuys 27

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1995 | | pagina 27