Aloha from the big island of Hawaii Joyce Cohen-Top Toen ik in februari 1990 weduwe werd besloot ik mijn 'bananenfarmmet huis erop te verkopen en in Hilo te gaan wonen. Ondanks protesten van de kinde ren. "What are you doing all by yourself in the big city', zeiden ze. 'Listen', zei ik, 'I'm a big girl and I can take care of myself. 31 Toen alles verkocht was en de rest van de inboedel was verdeeld onder de kin deren ben ik eerst een tijdje gaan inwo nen bij een oud Indisch echtpaar in Paradise Park waar ik het heel prettig heb gehad, maar dat was toch nog zes tien mijl van Hilo. Maar toen, in augustus '91, leerde ik Thom kennen. Hij was zomaar op de bonnefooi met zijn inboedel van Californië naar de Big Island gevlogen. Waarom speciaal naar dit eiland kan hij niet verklaren, het was net of hij geduwd werd. 'Nah itoe ada moesti nja' zeggen de oudjes. Het klikte meteen tussen ons. Thom is ook alleen en van mijn leeftijd. We besloten samen te gaan wonen in Hilo. 'Ga maar eerst kennis maken met mijn grote familie', zei ik, 'maar schrik niet, ze zijn erg riboet'. 'Jongens, dit is Thom en we gaan samen in Hilo wonen'. 'Good! Go for it mom' werd er eenstem mig geroepen. Kleindochter Erin, toen drie jaar oud, vroeg me: 'Oma where is your husband', wijzend naar de foto van Rudie, en eer ik kon antwoorden komt broer Nicholas mij te hulp. 'Well Erin don't you know, Opa died and went to heaven playing poker with the guys!' Nicholas weet altijd alles behalve z'n huiswerk. 'Okay' zei Erin en ze keek naar Thom. 'Hi oom Thom', en voor Erin is de kous af. Thom en Joyce We gingen dus op zoek naar een tampat- je. 'Liefst met tuin', zegt Thom, 'want tui nieren is mijn plezierigste bezigheid'. We vonden er één in een oude buurt waar de inwoners nog ouder zijn. Dicht bij alles en ik kan nu mijn liefste bezigheid doen: wandelen. Minstens drie keer per week trekt deze boetoe djalan erop uit, weer of geen weer. Hilo zegt men, is de meest regenachtige stad van het land, heerlijk, zo'n tropische bui, ik heb altijd een pajong bij me. Het is niet koud. Het is ook behoorlijk warm en vochtig hier. Van waar wij wonen kunnen wij de Hilo-baai zien, erg leuk, want elke week komt er een passagiersboot binnen. De zit-slaapkamer die we gehuurd heb ben, heeft een zijkamertje en keuken, een ijskast, gaspitten en een lekker ruime badkamer met een cementen vloer. Dat klinkt erg bekend, alleen de mandibak ontbreekt nog. De 'landlady' woont boven ons, dat wil zeggen officieel. Ze is 90 jaar oud en gebrekkig en ze woont in bij haar dochter in Honolulu. We zijn eigenlijk haar oppas roemah geworden. De huur is erg laag en is met inbegrip van gas, licht en water. En ja, het huis staat op 1/3 hec tare grond. Alleen de tuin is verwaar loosd. 'Heerlijk', zegt Thom, 'ik kan mijn hart ophalen'. In een mum van tijd heeft hij een kruidentuin met bloemen en groenten en met knollen zoals ketella rambat, pohon en taro. Taro is talles en is de 'staplefood' van de 'locals'. Ze maken daar een goedje van dat smaakt naar en lijkt op behangplaksel, hoeft voor mij niet, maar goed. Talles goreng is zalig. De bla deren van deze taro worden ook gegeten. Zo'n groot blad wordt gevuld met vis, vlees, kip, spek en ingewreven met grof zout en ongeveer anderhalf uur gestoomd. Het is zalig. Het blad wordt ook meegegeten. Tjoba en ik probeer met boemboe pepesan lukt of niet. 'Probeer maar', zegt Thom en gaat al meteen de kemangi, lombok en sereh en jeroek poeroet uit de tuin halen. Het is goed uitgevallen en smaakt naar meer. Het gerecht dat de Hawaiianen hier maken heet Lau-Lau. Ik noem die van mij Indo-Lau-Lau. Het hele jaar door hebben we groenten en knollen. We delen met wie maar wil hebben. Alles groeit hier zo uitbundig. In de tuin staat ook een reus achtige manggaboom die de eigenares heeft geplant toen ze hier ging wonen in 1950. Deze boom draagt elk jaar zoveel vruchten, ister één miljoen, betoell! We blijven uitdelen maar er is nog te veel. Deze mangga smaakt naar mangga aroemanis. Er zijn ook nog andere vruchtbomen: zoete lychee, djeroek, djamboe bol en srikaja. Op mijn wande lingen zie ik in diverse tuinen bekende bloemen zoals melati, katjapiring, sedep malam, jasmijn et cetera. Maar ook chocoladebloemen in wit, paars en geel, alsmede leeuwebekjes in paars, wit en rose. Als er toevallig iemand in de tuin bezig is maak ik een praatje en bewonder ik de tuin. Ik kom altijd thuis met stekjes van plantjes. 'Hier', zeg ik tegen Thom, - 'ga maar planten, jij hebt tangan dingin'. Zoals ik al zei, het regent hier veel, gere geld is er een bandjir, staan de straten blank en diverse zijn afgesloten. In de kanalen zie je 't water bruisen. Het doet mij denken aan het bandjirkanaal in Djakarta, ik verlang gewoon er in te sprin gen. Op mijn wandelingen zie ik kinderen in Hilo Dan zeggen de tjoetjoeks: 'There goes Oma the Roadrunner'. In Hilo wonen veel oude mensen, betoel betoel

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1995 | | pagina 31