oud! en veel! Deze oudjes zijn eigenlijk al te oud om te rijden. Toch doen ze het, soedah laat maar. Maar gevaarlijk zijn ze wel. Ze storen zich helemaal niet aan de verkeersregels, gebruiken hun richting aanwijzers nooit en rijden met hun voet op de rem. Rijd je erachter, dan moetje maar gissen welke kant ze op willen gaan. Soms ook denk je dat zo'n auto (bij voorkeur kanjers van wagens) helemaal geen bestuurder heeft. Passeer je de auto, dan zie je alleen een wit kuifje of een gebrild kaal hoofdje even boven het stuur kijken. Bij voorkeur kies ik op mijn wandelingen straten met brede trottoirs, ik vertrouw die oudjes achter het stuur helemaal niet. Ze zullen zich maar vergis sen in het gas- of rempedaal. Met Kerstmis wordt hier alles erg kleurig. De pointsettia's en spathodea's zijn in bloei, alsook de myrthle (boenga boeng- oer) en al het gebladerte blijft groen. De temperatuur wordt niet hoger dan 70 Fahrenheit. Heerlijk zo'n groene kust. Toch blèrt de radio de hele dag Tm dreaming of a White Christmas' (er is al een Hawaiian White Christmas). Ik vraag: 'Why?' Al dat groen en bloemenpracht is toch veel mooier en bovendien kan ieder een zich ongans eten aan belimbing (carambole) kedongdong, gowoh en meer andere tropische vruchten. Stel dat het opeens gaat sneeuwen in Hilo, tobat al die Japanners met shave-ice op hun hoofd, hoeft van mij niet zo'n koud wit kapje, brrr! Overal zie je ook kerstmanne tjes. Kom je in 't winkelcentrum dan hoor je in hun taaltje 'Merry Chrééstmas séé- stah (sister), hohoho, merry Chréétmas bruddah (brother)'. Je kijkt en je denkt 'Adoeh, die baard van hem nooit te wit, welnee, dat gezicht is bruin, ach ja, waar om ook niet!' Een kennis van ens, Harry van der Bron, zei me: 'Joyce met jou beperkte inkomen kom je in aanmerking voor 't werkpro gramma voor 'senior citizen' (55 jaar en ouder). Probeer maar'. Thom bracht mij erheen voor een interview. 'Ik lees hier datje een bananenfarm hebt gehad', zei de ambtenaar, 'Ben je genegen om bui ten te werken in een 'agricultural' omge ving?' Bingo!! 'Ja', zeg ik, 'dat lijkt mij wel wat'. 'Zo gauw ik wat vind laat ik je weten'. Jah, ilah, 's avonds belt hij al op. 'Ik kom je morgen halen, we gaan naar de Uni versity of Hawaii.' Het proefstation is maar vijftien minuten rijden. Dit proefstation staat op 200 hec tare en men doet daar proeven met tropi sche vruchten, planten en bloemen et cetera. Eerst word ik voorgesteld aan de manager van dit proefstation. Hij heet Dennis en is een lange sla-dood met een warrige haardos. Hij krijgt van mij een kam en borstel met zijn verjaardag. Vandaar gaan we naar de Entomology- department (insecten-controle) waar ik kennis maak met twee piepjonge profes soren, Trent en Arnold. Alles gaat meteen met voornamen. Trent en Arnold zijn werkzaam bij afdeling Entomology en de supervisor van deze afdeling is een bedaarde Chinees, Ben Hu. Aan hen word ik nu uitgeleend door de County of Hawaii, zij zijn mijn 'host'. De County of Hawaii die dit senioren programma opge zet heeft, krijgt geld van de federale rege ring in Washington DC. Maar er zijn wel regels. Zo mag je maar negentien uur per week werken en (officiële) feestdagen worden niet uitbetaald Die dag moet je dan inhalen op een andere werkdag. Vakantie (6 uur per maand), ziekteverlof en medische verzekering worden betaald. En je mag je vakantie-uren opsparen. Je moet je vakantie-uren wel binnen twee jaar opmaken. Werkkleren worden zono dig verschaft door de County of Hawaii. Verder werken er nog zo'n tien man: Japanners, Portugezen, twee dikke Hawaiianen en nu deze Indo. Thom brengt en haalt mij ook af tussen z'n eigen bezigheden (voornamelijk vrijwilli gerswerk). We beginnen om zeven uur en houden op om half vier. Om negen uur is er koffiepauze en ook om twee uur. Geregeld vind je in de kantine een snack op tafel. Alles wordt eerlijk gedeeld. Ik heb ook al een paar keer pisang goreng meegenomen en 't was in een mum van tijd op. De kantine heeft een frisdrank automaat, een ijskast en een magnetron. In de werkplaats, zo'n grote hangar, staan ook een ijskast, een magnetron en een gasfornuis. Daar wordt tegen elven op gekookt, ledereen neemt rijst mee. Ik heb tenminste nog nooit iemand in een boterham zien happen. Ik werk op maan dag acht uur, dinsdag acht uur en woens dag drie uur; totaal negentien uren per week. In 't begin nam ik een boterham mee (van 11.00 tot 12.00 uur is lunch). Maar dat is zo saai. Nu neem ik ook een rantang met restjes mee. Als ik mijn lunch opwarm in de magnetron, zie ik gewoon hun neuzen krullen. 'What's that. Smells ono'(lekker). 'Here', zeg ik, 'taste Indonesian food, but it's a little hot', en ik laat hun mijn sambal goreng tahoe en tempeh en sajoer proe ven. 'Ono-licious' (lees: adoeh, enak). Mijn werk bestaat uit het opruimen en overplanten van de Anthuriums. Er zijn twee grote kassen en men zegt dat die al maanden niet verzorgd zijn. Ik denk eer der al jaren niet, want het is een puin hoop. De orchideeënkas (dendrobiums) idem dito. Zo'n oude plant moet geknipt worden. De bovenste helft moet opnieuw in Cinder (grof lavagruis) worden gedaan. Van plant op plant moet het schaartje gedompeld worden in 'Physan', een des infecterend goedje dat naar aceton ruikt. Dit om te voorkomen dat de plant aange tast wordt door het virus 'blight'. Blight is 'a killer' en de kas kan helemaal te gron de gaan aan een besmetting. Dus ik moet goed opletten, dip-knip-dip-knip. De bloem kan worden weggegooid, 'adoeh zo jammer, mag ik meenemen?' Ja, dat mag. Verder moeten je schoenen en schort ook besprenkeld worden met Physan. Want, zegt men, blight zit in het water, de lucht en het zand. Van kas naar kas desinfecteer je dus je schoenen en je schort. Ik persoonlijk vind dit nogal over dreven, adoeh, hou maar mijn mond, wie ben ik! De kassen moeten opgeruimd worden, niemand kan wat vinden. Ik vraag of er een houten stellage gemaakt kan worden waar alle zaken in volgorde in opgebor gen kunnen worden. Dus geen zoekerij meer en op alles 'ENTO' schrijven, dan weet iedereen het. Ik vraag ook een bezem, want op dorre bladeren lopen is niet leuk. Het ziet er nu een beetje ver zorgd uit en dat ben ik van plan bij te houden. Zo ook bij de orchideeën waarbij men niet zo overdreven voorzichtig is, hoef ik tenminste niets te steriliseren. De geknipte bloemen mag ik ook meenemen naar huis. Het werkprogramma bepaalt dat je er maar twee tot drie jaar mag wer ken, dan moetje plaats maken voor een andere senior citizen. Ze zeggen nou al, als je weggaat worden die kassen weer een puinhoop. Komt tijd, komt raad, er zijn nog genoeg bejaarden die dit werk kunnen doen. De sfeer alom is zeer gemoedelijk, de jongeren zijn beleefd, de ouderen nog beleefder. Ik ben de enige vrouw daar. Er is nog nooit een onver togen woord tegen mij geuit, er is nog nooit gecommandeerd of gesnauwd. Er wordt mij altijd gevraagd of ik dit kan doen, daar kan helpen en altijd zeggen ze: 'Als je tijd hebt, en haast je niet en loop niet zo vlug, morgen is er ook nog een dag'. Niemand rookt! Niet binnen en niet bui ten. Ik heb tenminste nog nooit iemand met een saffiaantje gezien. Er wordt wel veel gesnoept (katjang reboes, kedelee bonen) en veel frisdrank gedronken. Af en toe moet ik buiten werken in de Taroparch of Gingerfield. Want dan trek ik een short aan, t-shirt, zeven-mijls laarzen en een strooien hoed, doing koeliewerk. 'If the kids could see me now. I love it!' Zoals eerder vermeld is dit alles een gemoedelijke beweging. Op een dag komen de twee profs en vragen of ik wil meewerken in de Gingerfield. Alweer koe liewerk, denk ik. Met nog zeven anderen rijden we naar een gemberveld (dit is de rode gemberbloem, die niet eetbaar is) en met z'n allen inclusief de twee profs 32

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1995 | | pagina 32